Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser sub 1]
[eiseres sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding van 15 juni 2020 met twaalf producties
- het betekeningscertificaat van 25 juni 2020
- de aanvullende producties 13 tot en met 24 van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2]
- de conclusie van antwoord met acht producties
- de rolbeslissing van 2 december 2020 waarbij een mondelinge behandeling is gelast
- de akte houdende producties van [gedaagde] , met de producties 9 en 10
- de akte houdende producties van [gedaagde] , met de producties 11 tot en met 15
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling
- de brief van [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] van 17 februari 2021 met opmerkingen over de weergave van het verhandelde ter zitting in het proces-verbaal.
2.De feiten
(…) De conclusie is dat de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking.
(…) Uw aanmelding heeft betrekking op het (al gerealiseerde) bouwen van een pergola, een tuin- / kweekkas in de tuinweide, een schuilstal voor paarden, twee tuin- / kweekkassen in de tuinweide in de moestuin, een koetshuis / paardenstallen en een kippenhok op het adres [adres] te [woonplaats 1] .
Ook het inpandige appartement dat deels is gelegen in de binnenstal blijkt illegaal gebouwd te zijn.”
Het inwendig ‘appartement’ dat wij tuinkamer noemen, is in 1975 al vergund aan de vorige eigenaar, (40 jaar geleden) waarvan akte bij de Gemeente Meerssen. Het keukentje en het badkamertje bestond al toen wij het huis kochten. Alleen hebben wij het in 1983 iets gemoderniseerd, lijkt me logisch. De douche werd gebruikt voor de honden. De ‘kamer’ erachter hebben we gemoderniseerd en bruikbaar gemaakt om honden en paardenvoer in te bewaren. Voor inwendige veranderingen isgeenvergunning nodig, mits de constructie van het huis niet wordt aangetast. Hetgeen uiteraard ook onmogelijk gebeurt kan zijn.”
- kort gezegd - herhaald dat [gedaagde] niet aansprakelijk is en dat zij geen gehoor zal geven aan de ingebrekestelling van 21 februari 2018.
bepalen van de waardevermindering vanwege illegale bouwactiviteiten” [adres] . De taxateur heeft een taxatierapport d.d. 5 april 2019 opgesteld. In dat rapport is op pagina 9 te lezen dat de waardevermindering illegale bouwwerken (waardevermindering illegaal appartement naar stal, gederfde huurinkomsten, waarde illegale veranda en rode serre, waardevermindering legalisering conform opgave en taxatiekosten) in totaal € 201.535,- bedraagt.
3.Het geschil
4.De beoordeling
artikel 5. Feitelijke levering, staat van het gekochte.
Koper is van plan het registergoed te gebruiken als woonhuis.Ten aanzien van dit gebruik
Ook het inpandige appartement dat deels is gelegen in de binnenstal illegaal gebouwd [blijkt] te zijn”, een nadere, opzichzelfstaande (feitelijke) onderbouwing. [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] hebben bij gelegenheid van de mondelinge behandeling gesteld dat zij het appartement in de oorspronkelijke staat hebben teruggebracht, nadat mondeling contact was geweest met een ambtenaar van de gemeente die zei dat de bestaande situatie illegaal was. Die mededeling is echter, bij gebreke van een, met waarborgen omkleed, besluit van de gemeente, onvoldoende. Gesteld noch gebleken is dat dienaangaande een definitief besluit door de gemeente is genomen, dan wel dat een dergelijk besluit niet door [eiser sub 1] en [eiseres sub 2] kon worden afgewacht. Dat van het woonhuis een vergunningsplichtig appartement deel uitmaakte, dat moest worden teruggebracht naar stal vanwege de illegale status ervan, en daardoor niet voor wonen geschikt was, is derhalve onvoldoende komen vast te staan. Doordat het gestelde gebrek onvoldoende is onderbouwd moet de, het appartement betreffende, primair gevorderde schadevergoeding, bestaande uit kosten (sloop-/opbouwkosten € 15.985,- en € 7.259,-), waardevermindering verkochte
primair
€ 4.804,00(2,0 punten × tarief € 2.402,00)