In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 28 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting ZOwonen en [onderbewindgestelde] over de ontbinding van een huurovereenkomst. De eisende partij, ZOwonen, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [onderbewindgestelde] vanwege de aanwezigheid van verboden middelen in de gehuurde woning. De feiten van de zaak tonen aan dat op 12 oktober 2020 door de politie in de woning van [onderbewindgestelde] verschillende verboden middelen zijn aangetroffen, waaronder hennepplanten en XTC-pillen. Ondanks dat [onderbewindgestelde] de mogelijkheid had om de huurovereenkomst op te zeggen, heeft hij dit niet gedaan. De gemeente heeft vervolgens een last onder bestuursdwang opgelegd en de woning gesloten voor zes maanden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, aangezien het in de Algemene Huurvoorwaarden is verboden om in het gehuurde hennep te kweken of andere activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn. De rechter oordeelde dat de belangen van ZOwonen, die een zero-tolerancebeleid hanteert, zwaarder wegen dan de belangen van [onderbewindgestelde]. Daarom werd de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen, evenals de vordering tot ontruiming van het gehuurde. Daarnaast werd [onderbewindgestelde] veroordeeld tot betaling van huurachterstand en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.