ECLI:NL:RBLIM:2021:3567

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 april 2021
Publicatiedatum
23 april 2021
Zaaknummer
04 8878371 cv expl 20-6095
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van een huurovereenkomst wegens aanwezigheid van verboden middelen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 28 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting ZOwonen en [onderbewindgestelde] over de ontbinding van een huurovereenkomst. De eisende partij, ZOwonen, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [onderbewindgestelde] vanwege de aanwezigheid van verboden middelen in de gehuurde woning. De feiten van de zaak tonen aan dat op 12 oktober 2020 door de politie in de woning van [onderbewindgestelde] verschillende verboden middelen zijn aangetroffen, waaronder hennepplanten en XTC-pillen. Ondanks dat [onderbewindgestelde] de mogelijkheid had om de huurovereenkomst op te zeggen, heeft hij dit niet gedaan. De gemeente heeft vervolgens een last onder bestuursdwang opgelegd en de woning gesloten voor zes maanden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, aangezien het in de Algemene Huurvoorwaarden is verboden om in het gehuurde hennep te kweken of andere activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn. De rechter oordeelde dat de belangen van ZOwonen, die een zero-tolerancebeleid hanteert, zwaarder wegen dan de belangen van [onderbewindgestelde]. Daarom werd de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen, evenals de vordering tot ontruiming van het gehuurde. Daarnaast werd [onderbewindgestelde] veroordeeld tot betaling van huurachterstand en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 8878371 \ CV EXPL 20-6095
Vonnis van de kantonrechter van 28 april 2021
in de zaak van:
de stichting STICHTING ZOWONEN,
gevestigd te Sittard, gemeente [plaats] ,
eisende partij,
gemachtigde Vaessen Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen:
[bewindvoerder] in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [onderbewindgestelde],
wonend op een bij de deurwaarder bekend adres,
in de gemeente [plaats] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. B.M.A. Jegers.
Partijen worden hierna aangeduid als [onderbewindgestelde] en ZOwonen

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
  • de aanvullende stuken van ZOwonen
  • de mondelinge behandeling van 25 maart 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[onderbewindgestelde] huurt met ingang van 28 februari 2020 van ZOwonen de woning aan de [adres] te [plaats] . Voorheen huurde [onderbewindgestelde] ook al woningen van ZOwonen.
2.2.
Op 12 oktober 2020 heeft de politie om ongeveer 16.42 uur het volgende in het gehuurde aangetroffen:
  • in de woonkamer: 3 rechthoekige pillen en 3 blauwe pillen;
  • op de zolderverdieping: 5 hennepplanten, die aldaar gedroogd werden en 2 hennep/kweektenten;
  • in een slaapkamer: henneptoppen, hennepgruis en een geldbedrag van € 600,00 in een kluisje in een sporttas.
2.3.
Ten overstaan van de politie heeft [onderbewindgestelde] verklaard dat de aangetroffen drugs XTC en MDMA betroffen.
Een politieambtenaar heeft alles gewogen en geteld en is tot het volgende resultaat gekomen:
  • 6 pillen, vermoedelijk XTC
  • Een blokje met een gewicht van 1,52 gram, vermoedelijk MDMA;
  • Een bruin zakje met een gewicht van 0,5 gram, vooralsnog onbekend welk middel;
  • 56,23 gram aan henneptoppen en hennepgruis;
  • 5 hennepplanten.
2.4.
[onderbewindgestelde] is in de gelegenheid gesteld om zelf de huurovereenkomst op te zeggen. Dit heeft [onderbewindgestelde] niet gedaan.
2.5.
Bij brief van 21 oktober 2020 heeft de gemeente [plaats] laten weten een last onder dwang op te leggen en de woning voor de duur van zes maanden te sluiten. [onderbewindgestelde] heeft hiertegen bezwaar gemaakt en tevens de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg, bestuursrecht, locatie Maastricht gevraagd een voorlopige voorziening te treffen. Bij uitspraak van 17 december 2020 is het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
De woning is op 11 januari 2021 voor de duur van 6 maanden, derhalve tot 11 jul 2021 gesloten.
2.6.
[onderbewindgestelde] heeft een achterstand in de betaling van de huur laten ontstaan. Tot en met maart 2021 bedraagt de huurachterstand € 2.155,95.

3.Het geschil

3.1.
ZOwonen vordert - samengevat – ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling van [onderbewindgestelde] tot ontruiming van het gehuurde en tot betaling van € 516,71 per maand vanaf de dag van dagvaarden tot aan de dag van ontruiming, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[onderbewindgestelde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat er verboden middelen van lijst I van de Opiumwet zijn aangetroffen in de woning die [onderbewindgestelde] van ZOwonen huurt. Dit heeft ertoe geleid dat de gemeente last onder bestuursdwang heeft opgelegd en dat de woning met ingang van 11 januari 2021 voor de duur van zes maanden is gesloten. Het hiertegen gerichte bezwaar en verzoek aan de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen is afgewezen. Het bepaalde in artikel 7:231, lid 2 BW geeft ZOwonen het recht om de huurovereenkomst te buitengerechtelijk te ontbinden. Van deze gelegenheid heeft ZOwonen geen gebruik gemaakt, maar zij heeft ervoor gekozen om de huurovereenkomst door de rechter te laten ontbinden. Er dient daarom beoordeeld te worden of er sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst. De kantonrechter is van oordeel dat hiervan sprake is. In artikel 6.3. onder 9 van de toepasselijke Algemene Huurvoorwaarden is immers vermeld dat het de huurder niet is toegestaan in het gehuurde hennep te (doen) kweken, drogen of knippen, dan wel andere activiteiten te (doen) verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld. Gelet op de aangetroffen verboden middelen staat vast dat [onderbewindgestelde] in strijd met voornoemd artikel heeft gehandeld.
Ontbinding is daarom gerechtvaardigd zodat deze vordering kan worden toegewezen. Dat [onderbewindgestelde] hierdoor op straat komt te staan is evident. De belangen van ZOwonen bestaande uit de handhaving van haar zero-tolerancebeleid wegen in dit verband echter zwaarder. De gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst kan daarom worden toegewezen.
De hiermee onlosmakelijk verbonden vordering tot ontruiming van het gehuurde wordt eveneens toegewezen.
4.2.
ZOwonen vordert betaling van een bedrag van € 516,71 per maand vanaf de dag van dagvaarden tot aan de dag van de feitelijke ontruiming. Ook deze vordering wordt toegewezen, uiteraard onder aftrek van hetgeen volgens het als productie 3 van de akte aanvullende stukken overgelegde overzicht is betaald. Het feit dat de woning gesloten is en [onderbewindgestelde] geen gebruik kan maken van het gehuurde houdt niet in dat er geen huur betaald hoeft te worden. Het is immers aan [onderbewindgestelde] te wijten dat hij het gehuurde niet kan gebruiken.
4.3.
De kantonrechter ziet geen aanleiding [onderbewindgestelde] toe te laten tot nadere bewijslevering.
4.4.
[onderbewindgestelde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van ZOwonen worden begroot op:
  • dagvaarding € 102,95
  • griffierecht 124,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 600,95
4.5.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning gelegen te [gemeente] , aan de [adres] te [plaats] ,
5.2.
veroordeelt [onderbewindgestelde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde met personen en zaken te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van ZOwonen te stellen,
5.3.
veroordeelt [onderbewindgestelde] om aan ZOwonen tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 516,71 per maand of gedeelte van een maand, ingaande 13 november 2020 tot aan het tijdstip van de ontruiming,
5.4.
veroordeelt [onderbewindgestelde] in de proceskosten aan de zijde van ZOwonen gevallen en tot op heden begroot op € 600,95,
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG