In deze zaak heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Incassopartners B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering was oorspronkelijk gericht op betaling van een bedrag van € 16,16, maar tijdens de procedure heeft Incassopartners haar vordering verminderd tot nihil, omdat de gedaagde het verschuldigde bedrag reeds had voldaan voor de datum van dagvaarding. De gedaagde heeft verweer gevoerd en verzocht om veroordeling van Incassopartners tot betaling van de door haar gemaakte kosten, welke zij begrootte op € 41,10.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde op 15 oktober 2020 het bedrag van € 16,16 heeft betaald en dat de dagvaarding op 18 november 2020 is uitgebracht. De kantonrechter heeft verder opgemerkt dat Incassopartners, door haar vordering te verminderen tot nihil, geen vorderingsrecht meer heeft op de gedaagde. Aangezien er geen andere relevante stellingen zijn gepresenteerd die tot een ambtshalve doorhaling hadden kunnen leiden, heeft de kantonrechter de vordering van Incassopartners afgewezen.
Als gevolg hiervan is Incassopartners als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op nihil. De beslissing van de kantonrechter is openbaar uitgesproken op 21 april 2021.