In deze zaak vordert de vennootschap CURATA SENIORENEINRICHTUNGEN GMBH, gevestigd in Berlijn, Duitsland, betaling van onbetaalde facturen door de gedaagde, die als erfgenaam van de overleden mevrouw [erflaatster] wordt beschouwd. De procedure is gestart na een zorgovereenkomst tussen Curata en de erflaatster, die is beëindigd door haar overlijden. Curata vordert een bedrag van € 11.637,36 aan hoofdsom, vermeerderd met rente, en heeft de gedaagde in de proceskosten willen veroordelen. De gedaagde heeft verweer gevoerd en stelt dat hij de gevorderde bedragen heeft voldaan, maar kan dit niet voldoende onderbouwen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet heeft betwist dat hij als erfgenaam gebonden is aan de zorgovereenkomst en de daaruit voortvloeiende schulden. De gedaagde heeft echter bewijsstukken overgelegd waaruit zou moeten blijken dat hij betalingen heeft gedaan, maar deze corresponderen niet met de openstaande facturen van Curata. De kantonrechter heeft de gedaagde opgedragen om bewijs te leveren van de contante betalingen die hij stelt te hebben gedaan voor bepaalde facturen. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en de gedaagde moet zich uitlaten over de wijze van bewijsvoering.
De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de gedaagde moet bewijzen dat hij de facturen 131700256, 131700257, 131700493 en 131700494 contant heeft voldaan. De zaak is voor verdere behandeling naar de rol verwezen, waarbij de gedaagde moet aangeven of hij gebruik wil maken van de gelegenheid tot bewijslevering.