Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 april 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
De Burgemeester van de gemeente Maastricht, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Voor zover [eiseres] zich op het standpunt stelt dat de haar verweten gedragingen de sluiting niet rechtvaardigen, zal zij dat in de bestuursrechtelijke procedure tegen het sluitingsbevel moeten aanvoeren. De in het onderhavige geval nog openstaande rechtsgang zoals neergelegd in de Algemene wet bestuursrecht, is met voldoende waarborgen omkleed, zodat de burgerlijke rechter niet bevoegd is zich op dit terrein te begeven. Uit de wetsgeschiedenis en rechtspraak over artikel 7:231 lid 2 BW volgt dat de verhuurder niet de uitkomst hoeft af te wachten van eventuele door de huurder tegen het sluitingsbesluit aangewende bestuursrechtelijke rechtsmiddelen. Dit brengt met zich dat de privaatrechtelijke gevolgen van een buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst ook in stand blijven indien het onderliggende sluitingsbevel in een bestuursrechtelijke procedure wordt vernietigd. Dat is echter een gevolg dat de wetgever kennelijk niet heeft willen uitsluiten (zie - onder meer - gerechtshof 's-Hertogenbosch 24 januari 2012, LJN BV1717 en kantonrechter Breda 12 maart 2013 LJN BZ4139).”
Beslissing
.