Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- gemachtigde salaris €
436,00(2 punten x € 218,00)
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], handelend onder de naam [handelsnaam], en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Paardenkliniek De Molenweg B.V. De eiser vorderde betaling van een onbetaalde factuur van € 3.209,26 voor werkzaamheden die hij gedurende veertien maanden had verricht rondom de praktijk van de Paardenkliniek. De werkzaamheden werden op 27 september 2019 opgeleverd, maar de Paardenkliniek heeft de factuur niet voldaan. Tijdens de mondelinge behandeling op 8 februari 2021 heeft de eiser gesteld dat hij de meeste opleverpunten had uitgevoerd, maar dat er een woordenwisseling was ontstaan met de bouwbegeleider van de Paardenkliniek, waardoor hij het terrein moest verlaten zonder de laatste werkzaamheden te voltooien.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser recht heeft op betaling van de factuur, met uitzondering van een bedrag van € 82,50 dat in mindering werd gebracht omdat een deel van de werkzaamheden niet was uitgevoerd. De Paardenkliniek voerde verweer en stelde dat de eiser tekort was geschoten in zijn verplichtingen, maar de kantonrechter oordeelde dat de Paardenkliniek niet voldoende bewijs had geleverd voor haar verweer. De kantonrechter heeft de vordering van de eiser toegewezen tot een bedrag van € 3.126,76, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Tevens werd de Paardenkliniek veroordeeld in de proceskosten van de eiser. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.