ECLI:NL:RBLIM:2021:3343

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 april 2021
Publicatiedatum
16 april 2021
Zaaknummer
C/03/290357 / BZ RK 21/760
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgmachtiging in het kader van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 2 april 2021 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een beschikking gegeven inzake de wijziging van een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], die verblijft bij Mondriaan Zorggroep. De officier van justitie had op 31 maart 2021 een verzoek ingediend tot wijziging van de zorgmachtiging, die eerder op 23 november 2020 was verleend. De rechtbank heeft de zaak behandeld via telehoren vanwege de COVID-19 maatregelen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene, haar advocaat mr. R. Besemer, en twee psychiaters gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank overwoog dat de aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging niet tijdig was ingediend door de geneesheer-directeur, maar dat dit niet tot niet-ontvankelijkheid of afwijzing van het verzoek leidde. De rechtbank beperkte zich tot de beoordeling van het verzoek op basis van de overlegde stukken, waaronder het advies van de geneesheer-directeur van 29 maart 2021. De rechtbank concludeerde dat de tijdelijke verplichte zorg noodzakelijk was vanwege het zelfdestructieve gedrag van de betrokkene en dat vrijwillige zorg niet meer mogelijk was. De rechtbank heeft de zorgmachtiging gewijzigd, waarbij de betrokkene onder andere werd opgenomen in een accommodatie en haar bewegingsvrijheid werd beperkt. De gewijzigde zorgmachtiging geldt tot en met 9 november 2021.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Zaaknummer: C/03/290357 / BZ RK 21/760
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van
2 april 2021van de rechtbank Limburg naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het wijzigen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz),
ten aanzien van
[betrokkene] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende bij Mondriaan Zorggroep, locatie Maastricht,
hierna te noemen: betrokkene.
Advocaat: mr. R. Besemer, kantoorhoudend te Landgraaf.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 31 maart 2021 heeft de officier van justitie verzocht om wijziging van de zorgmachtiging, zoals die op 23 november 2020 ten aanzien van betrokkene is afgegeven.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking d.d. 23 november 2020 waarbij de rechtbank een zorgmachtiging heeft verleend;
  • de aanvraag van de zorgverantwoordelijke d.d. 23 maart 2021;
  • het advies/besluit inzake tijdelijke verplichte zorg van de geneesheer-directeur d.d. 29 maart 2021;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtiging ingevolge de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De advocaat heeft namens betrokkene per e-mail d.d. 2 april 2021 een advies/besluit inzake tijdelijke verplichte zorg van de geneesheer-directeur d.d. 23 maart 2021 overlegd.
1.3.
Vanwege het Coronavirus (COVID-19) en de maatregelen zoals deze door de overheid worden geadviseerd, behandelt de rechtbank urgente zaken zoals deze zaak door middel van telehoren. Dat wil zeggen dat betrokkene, de advocaat en de andere procesdeelnemers via een video/telefoonverbinding worden gehoord, om besmettingsrisico tegen te gaan. Door of namens betrokkene is hiertegen geen bezwaar gemaakt.
1.4.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 april 2021 door middel van telehoren. De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
  • betrokkene;
  • mr. R. Besemer, advocaat van betrokkene;
  • mevrouw [naam psychiater] , psychiater;
  • mevrouw [naam psychiater i.o.] , psychiater i.o.
1.5.
De officier van justitie is niet gehoord.

2.Beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 8:11 Wvggz kan de zorgverantwoordelijke, voor zover dit tijdelijk ter afwending van een noodsituatie noodzakelijk is, beslissen tot het verlenen van verplichte zorg waar de crisismaatregel, de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel of de zorgmachtiging niet in voorziet. De duur van de tijdelijke verplichte zorg is beperkt tot een periode van maximaal drie dagen, tenzij door geneesheer-directeur de door de zorgverantwoordelijke gemotiveerde aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging, vergezeld met zijn advies daarover, bij de officier van justitie is ingediend.
2.2.
Het verweer dat de advocaat namens betrokkene heeft gevoerd, strekt tot niet-ontvankelijkheid dan wel afwijzing van het verzoek. Uit de overlegde stukken en de ter zitting gegeven inlichtingen blijkt immers dat de tijdelijk verplichte zorg op 23 maart 2021 is aangevangen waarna de geneesheer-directeur op 23 maart 2021 een advies/besluit tijdelijke verplichte zorg heeft overlegd. De geneesheer-directeur heeft echter pas op 30 maart 2021 een aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging bij de officier van justitie ingediend. Betrokkene is daardoor enkele dagen zonder juridische grondslag gedwongen opgenomen geweest en beperkt in haar bewegingsvrijheid.
2.2.1.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het voorgaande als volgt. Niet betwist en onweersproken staat vast dat de tijdelijke verplichte zorg op 23 maart 2021 is aangevangen en de geneesheer-directeur vervolgens op 23 maart 2021 een advies/besluit tijdelijk verplichte zorg aan betrokkene heeft overlegd. De geneesheer-directeur heeft echter vervolgens verzuimd een aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging ingevolge artikel 8:12, vierde lid Wvggz bij de officier van justitie in te dienen. Gebleken is dat de geneesheer-directeur daarom nogmaals op 29 maart 2021 een advies/besluit tijdelijke verplichte zorg aan betrokkene heeft overlegd waarna vervolgens op 30 maart 2021 wel een aanvraag tot wijziging van de zorgmachtiging bij de officier van justitie is ingediend. Het door de advocaat namens betrokkene gevoerd verweer dat de aanvraag door de geneesheer-directeur niet tijdig is ingediend kan naar het oordeel van de rechtbank echter niet tot niet-ontvankelijkheid of afwijzing van het verzoek in de onderhavige procedure leiden. Uit het verzoek van de officier van justitie blijkt immers dat wijziging van de zorgmachtiging wordt verzocht op basis van de overlegde stukken, zijnde het advies/besluit tijdelijke verplichte zorg van de geneesheer-directeur van 29 maart 2021. De rechtbank dient zich dan ook in deze procedure te beperken tot het onderhavige verzoek en het daarbij behorende advies/besluit tijdelijke verplichte zorg van 29 maart 2021.
2.2.2.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank dan ook overgaan tot een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.
2.3.
Ten aanzien van betrokkene is op 23 november 2020 een zorgmachtiging afgegeven. Uit de aanvraag van de zorgverantwoordelijke, welke door de geneesheer-directeur is ingediend vergezeld van zijn advies hierover, blijkt dat de in deze zorgmachtiging genoemde vormen van verplichte zorg niet langer volstaan, waardoor er sprake is van een (dreigende) noodsituatie als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz. Betrokkene verbleef aanvankelijk vrijwillig op de open afdeling van Mondriaan (Welland). Recent vertoont betrokkene echter in toenemende mate zelfdestructief gedrag door auto-intoxicatie en suïcidepogingen. Daarnaast gebruikt ze in toenemende mate gedrags-beïnvloedende middelen hetgeen het psychotisch toestandsbeeld verergert. Gelet op het voorgaande is vrijwillig verblijf op de open afdeling dan ook niet meer toereikend. Opname op een gesloten afdeling met beperking van de bewegingsvrijheid is dan ook noodzakelijk om ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.4.
Teneinde deze noodsituatie af te wenden heeft de zorgverantwoordelijke, bij wijze van tijdelijke maatregel, de volgende vormen van verplichte zorg toegepast:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie.
2.5.
Uit de stukken blijkt dat het niet waarschijnlijk is dat het toestandsbeeld van betrokkene binnen drie dagen, noch binnen de duur van de zorgmachtiging zal verbeteren, waardoor de onder rechtsoverweging 2.4. genoemde vorm van verplichte zorg ook na verloop van drie dagen zou moeten worden voortgezet.
2.6.
Gebleken is dat betrokkene zich verzet tegen deze aanvullende vormen van zorg. Betrokkene verbleef aanvankelijk vrijwillig op de open afdeling van Mondriaan. Gelet op het huidig toestandsbeeld dat gekenmerkt wordt door zelfdestructief gedrag, kan het ernstig nadeel aldaar niet meer worden voorkomen of afgewend. Daar komt bij dat betrokkene ter zitting nogmaals verklaard heeft niet in de accommodatie te willen verblijven. De rechtbank acht zorg op basis van vrijwilligheid op dit moment dan ook niet mogelijk.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde met de zorgmachtiging beoogde effect hebben.
2.8.
De voorgestelde gewijzigde verplichte zorg is, gelet op de beoogde doelen, evenredig en naar verwachting effectief en veilig. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van deze zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.9.
Gelet op het voorgaande is met de voorgestelde wijziging voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Het verzoek zal dan ook worden toegewezen, aldus dat de vormen van verplichte zorg worden uitgebreid met:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie
tot en met uiterlijk 9 november 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijzigt de zorgmachtiging d.d. 23 november 2020 verleend ten aanzien van
[betrokkene], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende aanvullende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het opnemen in een accommodatie;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 9 november 2021.
Deze beschikking is op 2 april 2021 mondeling gegeven door mr. C.M.J. van den Acker, rechter, en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. M. Meuris, griffier, en op 9 april 2021 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.