Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding: € 108,19
- griffierecht: € 507,00
- salaris gemachtigde:
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter op 31 maart 2021, heeft de stichting STICHTING WOONPUNT een vordering ingediend tegen een gedaagde partij, die als consument wordt beschouwd. De procedure is gestart met een dagvaarding, waarop de gedaagde partij heeft geantwoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder d Rv en artikel 21 Rv, waarbij de eisende partij de relevante feiten volledig en naar waarheid heeft aangevoerd.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen schendingen zijn van de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht, ondanks dat de gedaagde partij als consument wordt vermoed. De vordering van de eisende partij is niet of onvoldoende betwist door de gedaagde partij, wat heeft geleid tot de beslissing om de vordering toe te wijzen.
In de beslissing heeft de kantonrechter de bestaande huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde partij veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis het gehuurde te verlaten en te ontruimen. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.458,28, vermeerderd met wettelijke rente, en een maandelijkse huurprijs van € 674,82 voor elke maand dat de gedaagde partij het gehuurde niet heeft ontruimd. De proceskosten aan de zijde van de eisende partij zijn begroot op € 864,19. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.