ECLI:NL:RBLIM:2021:3214

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
13 april 2021
Zaaknummer
8998029 \ CV EXPL 21-570
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake erkenning en rente op rente in consumentenrechtelijke geschil

Op 31 maart 2021 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in de zaak tussen de besloten vennootschap INFOMEDICS B.V., m.h.o.d.n. INFOMEDICS FACTORING, UWNOTA.NL, DFA SERVICES EN INFOMEDICS DFA (eisende partij) en een gedaagde partij, die als consument wordt vermoed. De procedure is gestart met een dagvaarding, waarop de gedaagde partij heeft geantwoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder d Rv en dat de eisende partij de relevante feiten volledig en naar waarheid heeft aangevoerd.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen schendingen zijn van de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding, omdat de wederpartij niet eerder in gebreke is gesteld. Echter, de vordering tot vergoeding van rente op rente is afgewezen, omdat niet is gebleken dat dit in afwijking van artikel 6:119 lid 2 BW is bedongen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de eisende partij niet of onvoldoende wordt betwist door de gedaagde partij.

In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 424,32, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van de eisende partij, die zijn begroot op € 290,28. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. R.H.J. Otto in het openbaar.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats: Maastricht
Zaaknummer: 8998029 \ CV EXPL 21-570
Vonnis van de kantonrechter van 31 maart 2021
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INFOMEDICS B.V., m.h.o.d.n. INFOMEDICS FACTORING, UWNOTA.NL, DFA SERVICES EN INFOMEDICS DFA,
gevestigd te Almere,
eisende partij,
gemachtigde YARDS Deurwaardersdiensten BV,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende [adres] ,
[woonplaats] ,
gedaagde partij,
in rechte verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het antwoord van gedaagde partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de dagvaarding aan de voormelde vereisten voldoet.
2.3.
Gedaagde partij is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn.
Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak geen beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht zijn geschonden.
2.5.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten zal worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding, aangezien niet is gesteld of gebleken dat de wederpartij voor de vergoeding van deze kosten eerder dan bij dagvaarding in gebreke is gesteld.
2.6.
Voor zover de vordering strekt tot vergoeding van rente op rente zal deze worden afgewezen, nu gesteld noch anderszins gebleken is dat zulks in afwijking van artikel 6:119 lid 2 BW is bedongen.
2.7.
Uit het antwoord van gedaagde partij is de kantonrechter gebleken dat de vordering van eisende partij niet althans onvoldoende wordt betwist.
2.8.
De vordering zal voor het overige worden toegewezen.
2.9.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding: € 89,28
  • griffierecht: € 126,00
  • salaris gemachtigde:
Totaal € 290,28

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 424,32, vermeerderd met de wettelijke rente over € 365,36 vanaf 30 december 2020 tot de dag van volledige betaling, tevens vermeerderd met de wettelijke rente over € 54,80 (bik) vanaf 6 januari 2021 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij, tot op heden begroot op € 290,28,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.