Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding: € 89,28
- griffierecht: € 126,00
- salaris gemachtigde:
Rechtbank Limburg
Op 31 maart 2021 heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in de zaak tussen de besloten vennootschap INFOMEDICS B.V., m.h.o.d.n. INFOMEDICS FACTORING, UWNOTA.NL, DFA SERVICES EN INFOMEDICS DFA (eisende partij) en een gedaagde partij, die als consument wordt vermoed. De procedure is gestart met een dagvaarding, waarop de gedaagde partij heeft geantwoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder d Rv en dat de eisende partij de relevante feiten volledig en naar waarheid heeft aangevoerd.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat er geen schendingen zijn van de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding, omdat de wederpartij niet eerder in gebreke is gesteld. Echter, de vordering tot vergoeding van rente op rente is afgewezen, omdat niet is gebleken dat dit in afwijking van artikel 6:119 lid 2 BW is bedongen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering van de eisende partij niet of onvoldoende wordt betwist door de gedaagde partij.
In de beslissing heeft de kantonrechter de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 424,32, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van de eisende partij, die zijn begroot op € 290,28. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. R.H.J. Otto in het openbaar.