Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
- de verklaring ter terechtzitting van 23 maart 2021 van de verdachte;
- het proces-verbaal van aangifte
op 18 oktober 2019 in de gemeente Kerkrade, opzettelijk een gebouw, zijnde het pand van de politie te weten het politiebureau te Kerkrade, heeft beschadigd, door toen aldaar opzettelijk met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto
- vervolgens gedeeltelijk door de schuifdeuren van dat gebouw te rijden
terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemd gebouw en de inventaris/interieur van voornoemd gebouw te duchten was;
op 18 oktober 2019 in de gemeente Kerkrade, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om
opzettelijk brand te stichten of een ontploffing teweeg te brengen in het pand van het politiebureau te Kerkrade, gelegen aan de [adres 2] , met dat opzet
- met een- door hem bestuurde -personenauto met daarin jerrycans met motorbenzine, geschikt om een ontploffing teweeg te brengen en brand te stichten, het voornoemde politiebureau is binnengereden, en
- vervolgens een vlam of vonk van een ontstoken aansteker in aanraking heeft gebracht met (dampen van) die motorbenzine,
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De benadeelde partij
7.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte niet strafbaar en ontslaat hem van alle rechtsvervolging;
- verklaart de benadeelde partij Nationale Politie niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij Nationale Politie in de kosten van de verdachte, ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot heden begroot op nihil;
hij op of omstreeks 18 oktober 2019 in de gemeente Kerkrade, opzettelijk een gebouw, een getimmerte, of een voor publiek toegankelijke plaats, zijnde het pand van de Politie te weten het Politiebureau te Kerkrade, heeft vernield dan wel beschadigd, door toen aldaar opzettelijk met een door hem, verdachte, bestuurde personenauto, meermalen, althans eenmaal:
- tegen de gevel van genoemd pand en/of op de hoofd ingang van dat pand/gebouw in te rijden/ te botsen en/of
- (vervolgens) gedeeltelijk door die hoofdingang/schuifdeuren van dat pand/gebouw te rijden
terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemd pand, althans gebouw, en/of de inventaris/interieur van voornoemd pand, althans gebouw, in elk geval gemeen gevaar voor goederen te duchten was;
(art 170 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 18 oktober 2019 in de gemeente Kerkrade, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om
opzettelijk brand te stichten en/of een ontploffing te weeg te brengen in het pand van het politiebureau te Kerkrade, gelegen aan de [adres 2] , met dat opzet
- met zijn/een- door hem bestuurde- personenauto met daarin jerrycans met motorbenzine, althans een brandbare vloeistof, geschikt om een ontploffing te weeg te brengen en/of brand te stichten, het voornoemde politiebureau is binnengereden, en/of
- (vervolgens) een vlam of vonk van een ontstoken aansteker, althans open vuur, in aanraking heeft gebracht met ( dampen van) die motorbenzine, althans een brandbare vloeistof,
terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand van het politiebureau en/of de inventaris van dat pand, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor de in dat pand verblijvende politieagenten/personen,
in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor de in dat pand verblijvende
politieagenten/personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )