ECLI:NL:RBLIM:2021:3210

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 april 2021
Publicatiedatum
13 april 2021
Zaaknummer
03/041770-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot verkrachting met gedeeltelijke toewijzing vordering benadeelde partij

Op 13 april 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 18 februari 2019 in Heerlen heeft geprobeerd een vrouw, aangeduid als [slachtoffer 1], te verkrachten. De verdachte werd bijgestaan door mr. L.I.M. Entjes. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 30 maart 2021, waarbij zowel de verdachte als zijn raadsvrouw aanwezig waren. De officier van justitie beschouwde het primair ten laste gelegde als wettig en overtuigend bewezen, gebaseerd op de verklaringen van de aangeefster en getuigen. De verdediging pleitte voor vrijspraak, stellende dat de verklaringen van de getuigen onbetrouwbaar waren en dat er geen opzet of begin van uitvoering was voor de poging tot verkrachting. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaringen van de aangeefster, ondersteund door getuigenverklaringen en medisch bewijs, voldoende waren om de verdachte schuldig te verklaren voor poging tot verkrachting. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte door geweld en bedreiging met geweld heeft geprobeerd [slachtoffer 1] te dwingen tot seksuele handelingen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 276 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest. Daarnaast werd een schadevergoeding van € 6.000,00 toegewezen aan de benadeelde partij, [slachtoffer 1], voor immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank oordeelde dat de verdachte volledig toerekeningsvatbaar was en dat er geen bijzondere voorwaarden voor reclassering nodig waren, gezien zijn goede gedrag tijdens de schorsing.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/041770-19
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 13 april 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
wonende te [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.I.M. Entjes, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 30 maart 2021. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] te verkrachten. Subsidiair zijn dezelfde handelingen ten laste gelegd als het plegen van ontucht.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 1] , de beschrijving van het letsel dat [slachtoffer 1] heeft opgelopen en de verklaringen van de drie getuigen. Het door de verdachte geschetste alternatieve scenario vindt onvoldoende steun in het dossier en dient om die reden terzijde geschoven te worden.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat de verklaringen van de drie getuigen onbetrouwbaar zijn en dat het dossier verder onvoldoende steunbewijs bevat voor de verklaringen van [slachtoffer 1] . Voor het primair ten laste gelegde geldt bovendien dat er geen begin van uitvoering was, zodat geen sprake is van een poging tot verkrachting, en dat de verdachte geen opzet had op de verkrachting. Voor het subsidiair ten laste gelegde geldt eveneens dat bij de verdachte geen sprake was van opzet. De verdachte is gestruikeld en per ongeluk op [slachtoffer 1] terecht gekomen nadat hij dacht dat [slachtoffer 1] zijn tas probeerde te stelen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Op 18 februari 2019 om 19:13 uur ontving de politie een melding om naar het [bedrijf] aan de [plaats 1] in Heerlen te gaan. De politie ging ter plaatse en trof daar de melder, [getuige 1] , aan. Hij verklaarde tegenover de verbalisanten dat een man seks wilde met een Somalische vrouw. De vrouw riep om hulp, waarop [getuige 1] samen met [getuige 2] en [getuige 3] de man van de Somalische vrouw had afgehaald en hem, in afwachting van de komst van de politie, had vastgehouden. De man betrof de verdachte. Verder trof de politie op het fietspad aan [plaats 2] een geëmotioneerde Somalische vrouw aan. De vrouw verklaarde dat de verdachte haar meerdere keren in haar gezicht had geslagen en dat ze veel pijn had. De vrouw bleek [slachtoffer 1] te zijn. [2]
[slachtoffer 1] werd naar het politiebureau in Heerlen gebracht. Zij was zichtbaar geëmotioneerd en verklaarde dat zij door een man de bosjes was ingetrokken, dat deze man zijn hand op haar mond had gelegd en haar in het gezicht had geslagen. Ook had de man gezegd dat hij haar zou verkrachten en vermoorden. Toen [slachtoffer 1] dit verklaarde, begon ze te huilen. Ook zag verbalisant [verbalisant] dat [slachtoffer 1] haar benen dicht bij elkaar trok, dat zij zich klein probeerde te maken door haar bovenlichaam naar haar benen te buigen en dat ze haar handen voor haar gezicht legde. [slachtoffer 1] verklaarde dat de moddervegen op haar broek veroorzaakt waren door de verdachte. [3]
Later die avond heeft de politie een informatief gesprek zeden gevoerd met [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] verklaarde dat zij te voet naar de supermarkt was gegaan en dat zij op de terugweg merkte dat een man achter haar aan liep. Zij keek om, waarna de man met gestrekt been tegen haar voeten kwam, zodat zij viel. De man hield haar neus en mond dicht en zei dat hij haar wilde verkrachten. De man legde zijn elleboog op haar keel en hij zei meerdere keren dat hij haar zou vermoorden als zij zou bewegen. De man heeft haar meerdere klappen gegeven en hij kwam met zijn benen tussen haar benen. De man bewoog zijn hand naar beneden om het rokje van [slachtoffer 1] omhoog te doen. De man opende ook zijn eigen broek. De man wilde de broek van [slachtoffer 1] uittrekken en op dat moment pakte zij de hand van de man vast. De man duwde hierop haar hand hard tegen de grond. Uiteindelijk kon [slachtoffer 1] om hulp roepen, waarna drie mannen haar kwamen helpen. [4]
De verbalisanten beschrijven dat [slachtoffer 1] die avond een rode verkleuring op haar rechterwang had. Verder had zij bruine, op modder lijkende, vlekken op haar kleding en schoenen. [slachtoffer 1] had moeite om haar evenwicht te bewaren en verklaarde dat zij veel pijn had aan haar hele lichaam en dat zij misselijk was. Hierop werd besloten om [slachtoffer 1] te laten onderzoeken door een arts. [5]
De arts stelde zwellingen en huidverkleuringen/bloeduitstortingen vast. In de medische verklaring staat vermeld dat donkere huidverkleuringen werden aangetroffen op de rechterwang/kaak, op de rechteronderarm, de linker bovenarm, aan de binnenzijde van het rechteronderbeen en aan het linker onderbeen. Verder was onder haar rechteroog een lichte zwelling zichtbaar. Deze zwelling duidt op een kneuzing. De beschreven bloeduitstortingen kunnen ontstaan door uitwendige inwerking van stomp mechanische, botsende of samendrukkende krachten met of tegen een voorwerp op een lichaamsdeel, zoals bijvoorbeeld slaan (al dan niet met een voorwerp), stompen, schoppen, stoten, vallen, knijpen etc. De genezingsduur wordt geschat op 2-4 weken. De gevonden afwijkingen kunnen volgens de arts passen bij de verklaring van betrokkene. [6]
[slachtoffer 1] heeft aangifte gedaan tegen de verdachte. In de aangifte verklaart [slachtoffer 1] dat zij vanuit de supermarkt terugliep naar het asielzoekerscentrum en dat zij het gevoel had dat er iemand achter haar stond. Voordat zij zich kon omdraaien, lag ze al op de grond. De man lag op haar en hield met zijn hand haar mond dicht. Zijn andere arm drukte hij op haar nek. [slachtoffer 1] was in ademnood en probeerde de handen van de man van haar nek af te trekken. De man zei dat hij haar wilde verkrachten of vermoorden. Zij zei toen tegen de man dat ze alles zou doen wat hij wilde maar dat zijn knie op haar ribben en zijn zware lijf heel erg zeer deden. De man liet haar toen los, waarna zij om hulp begon te roepen. De man deed toen zijn hand weer op haar keel en zei dat hij haar zou vermoorden als zij dat nog een keer zou doen. Zij smeekte dat zij alles zou doen als hij haar iets losliet. Op dat moment is de man iets van haar borstkas afgekomen en kon zij opstaan. De man zei dat zij rustig haar kleding moest uittrekken. [slachtoffer 1] opende haar jas en wilde de man aan de kant duwen en wegrennen. Voordat ze dit kon doen, vloog zij naar de andere kant van het weggetje en zat de man weer bovenop haar. Vervolgens kneep de man haar keel wederom dicht. De man heeft haar hard op de grond gedrukt en een paar keer geslagen. Zij werd duizelig en voelde zich machteloos. De man kneep heel hard met zijn arm op haar keel. Uiteindelijk merkte zij dat hij haar rok naar boven had gehaald en dat hij met zijn hand naar haar broek ging. De man probeerde haar broek los te trekken. [slachtoffer 1] heeft toen zijn hand vastgepakt. De man dreigde wederom om haar te vermoorden. Zij besloot zachtjes help te roepen. De man is toen nog een keer met zijn hand naar haar broek gegaan en zij heeft weer de hand van de man vastgepakt. De man kwam vervolgens tussen de benen van [slachtoffer 1] terecht. De man duwde nogmaals hard met zijn onderarm op haar keel. [slachtoffer 1] vroeg of hij iets minder hard kon duwen, waarna de man zijn arm van haar keel haalde en zijn hand op haar mond en neus duwde. De man zat op haar en hij drukte heel hard met zijn geslachtsdeel tegen haar. Zij voelde ook dat de man neukbewegingen maakte. Zij hoorde toen een geluid dichtbij en besloot om hulp te roepen. Op dat moment schoten drie mannen haar te hulp. De man heeft [slachtoffer 1] meerdere keren geslagen. [7]
De mannen die [slachtoffer 1] te hulp schoten, zijn als getuigen gehoord.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 18 februari 2019, omstreeks 19.00 uur, samen met twee vrienden van het asielzoekerscentrum over een bospad liep, nabij het [bedrijf] aan de [plaats 1] te Heerlen. Ze hoorden een vrouw om hulp roepen en gingen op het geluid af. Toen zagen zij in het gras, naast het pad een man bovenop een vrouw liggen. [getuige 1] zag dat de man met één hand probeerde om de vrouw af te weren of omlaag te houden door zijn hand in haar gezicht/mond te duwen en met de andere hand probeerde hij haar rok op te tillen. De vrouw lag met haar rug op de grond met haar benen gespreid. De man lag bovenop haar. [getuige 1] trok de man van de vrouw af en belde de politie. Toen de politie ter plaatste kwam, zag [getuige 1] dat de man zijn jas dichtdeed en zijn kleren schoon probeerde te kloppen. [8]
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij met twee vrienden onderweg was naar de supermarkt, toen zij iemand om hulp hoorden roepen. Toen ze dichterbij kwamen, zagen ze een man bovenop een vrouw liggen. De man was in beweging. Hij had één van zijn handen op de hals van een vrouw had en met zijn tweede hand probeerde hij om zijn broek of de broek van de vrouw los te maken. [getuige 1] was de eerste die de man vastgreep. [9]
Getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij met twee kennissen naar de supermarkt liep, toen zij op een gegeven moment iets op de grond zagen liggen. [getuige 3] zag dat er een jonge vrouw op haar rug op de grond lag en dat er een man boven op haar lag. De man drukte met zijn linker onderarm haar keel dicht en met zijn rechterhand zat de man onder het rokje van de vrouw. De vrouw riep zachtjes om hulp en maakte gorgelende geluiden alsof zij stikte. De benen van de vrouw waren gespreid en de man lag met zijn benen tussen haar benen De man zat met zijn rechterhand onder het rokje van de vrouw. Ze hebben de man van de vrouw afgehaald en de politie gebeld. [10]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] te verkrachten. De verklaring van [slachtoffer 1] wordt op belangrijke onderdelen ondersteund door de drie getuigenverklaringen, de beschrijving van het letsel dat [slachtoffer 1] heeft opgelopen en de waarneming van de emotionele en fysieke toestand van [slachtoffer 1] door de verbalisanten, vlak nadat het feit had plaatsgevonden.
De feiten en omstandigheden zoals die uit de bewijsmiddelen blijken, kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm niet anders worden gezien dan als een begin van uitvoering van het misdrijf verkrachting. Door op [slachtoffer 1] te gaan liggen, haar met geweld en bedreiging met geweld in bedwang te houden en te proberen haar te ontdoen van haar kleding, is de verdachte verder gegaan dan de enkele voorbereiding. Daarbij komt dat [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de verdachte meerdere keren heeft gezegd dat hij als doel had om haar te verkrachten. De rechtbank leidt hieruit ook af dat de verdachte opzet had op de verkrachting van [slachtoffer 1] .
Tegenover de verklaring van [slachtoffer 1] en de verklaringen van de getuigen, staat de verklaring van de verdachte. De verklaring van de verdachte komt er kortgezegd op neer dat [slachtoffer 1] achter hem liep, dat hij dacht dat [slachtoffer 1] zijn rugzak wilde stelen en dat hij daarom [slachtoffer 1] duwde. De verdachte wilde [slachtoffer 1] weer overeind helpen en is toen zelf gestruikeld en ten val gekomen, bovenop [slachtoffer 1] . Voordat de verdachte van [slachtoffer 1] af kon gaan, verschenen er al drie mannen die hem van [slachtoffer 1] afhaalden en de verdachte sloegen en bij zijn nek grepen, aldus de verdachte. De verdachte had naar eigen zeggen niet de intentie om [slachtoffer 1] te verkrachten.
De rechtbank ziet voor het door de verdachte geschetste scenario nog geen begin van aannemelijkheid en zal dit dan ook terzijde schuiven. Het scenario van de verdachte vindt immers geen steun in de overige bewijsmiddelen. Bovendien ziet de rechtbank, anders dan de verdediging, geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster en de getuigen te twijfelen. De verklaringen van aangeefster [slachtoffer 1] vinden namelijk wel op belangrijke onderdelen steun in de verklaringen van de getuigen en bovendien is bij [slachtoffer 1] letsel geconstateerd dat past bij haar eigen verklaring. Dat de getuigen niet over elke feitelijke handeling die [slachtoffer 1] heeft beschreven, verklaren, staat niet aan een bewezenverklaring in de weg. Immers hoeft niet ieder onderdeel van een tenlastelegging door twee bewijsmiddelen te worden “belegd”.
De verdediging heeft erop gewezen dat zij niet in de gelegenheid is geweest getuige [getuige 2] – die niet bij de rechter-commissaris is verschenen – te horen. De verdediging heeft gepersisteerd bij het verzoek tot het horen van deze getuige en heeft zich op het standpunt gesteld dat bij afwijzing van dit verzoek de verklaringen van deze getuige niet tot bewijs kunnen dienen.
De rechtbank gaat aan dit verzoek en het standpunt van de verdediging voorbij en acht het gebruik van de verklaringen van [getuige 2] voor het bewijs toelaatbaar. De rechtbank overweegt in dat verband dat de verklaringen van getuige [getuige 2] – in termen van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens – niet ‘
the sole or decisive basis for the defendant’s conviction’vormen, maar slechts één van de bewijsmiddelen zijn, waarop de beslissing van de rechtbank berust.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 18 februari 2019 in de gemeente Heerlen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1]
- die [slachtoffer 1] het gras op heeft getrokken en
- die [slachtoffer 1] heeft laten struikelen of ten val of naar de grond heeft gebracht en
- zijn, verdachtes, hand op de mond en neus van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt om te voorkomen dat die [slachtoffer 1] om hulp zou gaan roepen en
- herhaaldelijk aan die [slachtoffer 1] heeft toegevoegd woorden van de strekking: "Ik ga jou verkrachten" en "Ik ga je vermoorden" en
- zijn, verdachtes, elleboog tegen de keel van die [slachtoffer 1] heeft gedrukt (gehouden) en
- zijn, verdachtes, hand naar de broek van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en
- die [slachtoffer 1] tegen het hoofd heeft geslagen en
- de handen van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en
- aan die [slachtoffer 1] heeft toegevoegd woorden van de strekking: "Als je probeert te schreeuwen of te bewegen, ga ik je vermoorden" en "Doe rustig je kleren uit zonder te schreeuwen" en
- op die [slachtoffer 1] is gaan liggen en met zijn, verdachtes, onderlichaam neukbewegingen op het onderlichaam van die [slachtoffer 1] heeft gemaakt en
- de benen van die [slachtoffer 1] heeft gespreid en
- met zijn, verdachtes, benen, tussen de benen van die [slachtoffer 1] is gekomen en
- doende is geweest de rok van die [slachtoffer 1] omhoog te doen en
- doende is geweest de broek van die [slachtoffer 1] naar beneden te trekken en
- toen die [slachtoffer 1] met haar hand zijn, verdachtes, hand vastpakte om hem, verdachte, te beletten haar broek naar beneden te doen, de hand van die [slachtoffer 1] hard tegen de grond heeft gedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Waar in de tenlastelegging ‘ [slachtoffer 1] ’ staat, heeft de rechtbank dit verbeterd gelezen als ‘ [slachtoffer 1] ’. De verdediging is hierdoor niet in haar belangen geschaad, nu er, mede gelet op het dossier en de behandeling ter terechtzitting, geen twijfel bestaat welke persoon hiermee wordt bedoeld.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
t.a.v. feit 1 primair:
poging tot verkrachting
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog D.M.L. Versteijnen heeft over de geestvermogens van de verdachte op
30 mei 2019 een rapport uitgebracht. De psycholoog beschrijft in het rapport dat er bij de verdachte geen stoornissen zijn vastgesteld en adviseert om het ten laste gelegde (indien bewezen) volledig aan de verdachte toe te rekenen. De rechtbank komt op basis van de bevindingen van de psycholoog tot de conclusie dat de verdachte strafbaar is. Er zijn ook
geen andere feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 276 dagen met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft gezeten. Bij het bepalen van de strafeis heeft de officier van justitie meegewogen dat de verdachte zich al 1,5 jaar aan de schorsingsvoorwaarden houdt en dat hij probeert om zijn leven weer op te bouwen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen, dan dient volgens de raadsvrouw te worden volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de duur die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Als de verdachte opnieuw gedetineerd raakt, verliest hij alles wat hij in de afgelopen 1,5 jaar heeft opgebouwd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] te verkrachten. [slachtoffer 1] was waarschijnlijk een volledig willekeurige voorbijgangster die uit het niets door de verdachte naar de grond werd gebracht. Met geweld en bedreiging met geweld heeft de verdachte geprobeerd om haar kleding uit te trekken en seks met haar te hebben. Verdachte heeft door zijn handelen ernstig inbreuk gemaakt op de persoonlijke en lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] . Zij heeft gevreesd voor haar leven en veiligheid. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van zedenmisdrijven langdurig psychische schade ondervinden. Daarnaast brengen feiten zoals het onderhavige niet alleen bij de direct betrokkene angstgevoelens en gevoelens van onveiligheid teweeg, maar tevens in de gehele maatschappij. Dat het bij een poging is gebleven is geenszins te danken aan het handelen van de verdachte, maar aan het daadkrachtige optreden van drie toevallige voorbijgangers.
De verdachte heeft geen enkel inzicht gegeven in de reden waarom hij dit feit heeft gepleegd. Dit neemt de rechtbank hem kwalijk. Gelet op de ernst van het feit dat de verdachte heeft gepleegd, kan naar het oordeel van de rechtbank slechts worden volstaan met een vrijheidsbenemende straf. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de duur daarvan onder meer laten meewegen, dat de verdachte een zogeheten ‘first offender’ is. Hij is niet eerder met politie en/of justitie in aanraking gekomen.
De rechtbank heeft ook het psychologisch rapport dat over de verdachte is opgesteld, in haar strafmaat betrokken. De verdachte is onderzocht door psycholoog Versteijnen. De psycholoog beschrijft dat er bij de verdachte geen stoornissen kunnen worden vastgesteld, maar dat er wel sprake is van een opstapeling van psychosociale stressfactoren, overmatig gebruik van alcohol en een benedengemiddelde intelligentie. Deze factoren kunnen echter geen (betekenisvolle) invloed hebben gehad op het plegen van het ten laste gelegde. De verdachte is dan ook volledig toerekeningsvatbaar en er wordt geen behandeling geadviseerd.
Op 17 maart 2021 is een reclasseringsrapport opgesteld over de verdachte. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden. De verdachte loopt al ruim 1,5 jaar in schorsingstoezicht en hij heeft zich in die periode goed aan voorwaarden en afspraken gehouden. Ook is de verdachte niet opnieuw met politie en/of justitie in aanraking gekomen. De reclassering ziet bij een veroordeling dan ook weinig meerwaarde in continuering van het reclasseringstoezicht. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij op dit moment werk heeft en dat hij betalingsregelingen heeft getroffen met al zijn schuldeisers. Indien de verdachte opnieuw gedetineerd zou raken, zou hij zijn baan verliezen en bovendien niet meer aan de betalingsregelingen kunnen voldoen.
Alles overwegend vindt de rechtbank de eis van de officier van justitie passend. Dit betekent dat de rechtbank in navolging van de eis van de officier van justitie zal volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Dit betekent dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 276 dagen. Gelet op het advies van de reclassering en het feit dat de verdachte zich tijdens de schorsing niet opnieuw schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit, zal de rechtbank geen voorwaardelijk strafdeel aan de verdachte opleggen.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een bedrag van € 10.000,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Aan de vordering is ten grondslag gelegd dat [slachtoffer 1] als gevolg van het ten laste gelegde feit geestelijk letsel heeft opgelopen. Dit letsel heeft geleid tot de diagnoses PTSS en een persisterende depressieve stoornis; [slachtoffer 1] is hiervoor nog steeds onder behandeling. Gelet op vergelijkbare jurisprudentie is een bedrag van
€ 10.000,00 in deze zaak een billijke vergoeding voor het door [slachtoffer 1] geleden geestelijk letsel.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het door [slachtoffer 1] gevorderde bedrag aan immateriële schadevergoeding gematigd moet worden. Hierbij is van belang dat de verklaring van de behandelaar blijkt dat de diagnose PTSS niet alleen voortkomt uit het door de verdachte gepleegde feit, maar ook uit de eerdere ervaringen die zij heeft gehad bij het vertrek uit haar thuisland. Verder is de jurisprudentie waarnaar de raadsman heeft verwezen niet te vergelijken met het door de verdachte gepleegde feit. In deze zaak is immers geen sprake van een voltooide verkrachting en dient daarom ter vaststelling van het bedrag aan immateriële schade eerder aansluiting gezocht te worden bij jurisprudentie met betrekking tot het plegen van ontucht. Nu uit het dossier niet blijkt dat de verdachte de intieme delen van [slachtoffer 1] heeft aangeraakt, is een schadebedrag van € 2.000,00 passend, aldus de officier van justitie.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaard moet worden in haar vordering. De verdediging betwist dat [slachtoffer 1] als gevolg van het ten laste gelegde feit ernstig geestelijk letsel heeft opgelopen. Ook heeft [slachtoffer 1] onvoldoende onderbouwd dat sprake is van een causaal verband tussen het door de verdachte gepleegde feit en de bij [slachtoffer 1] gestelde diagnose dat zij lijdt aan PTSS en depressie.
Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde schadebedrag sterk gematigd moet worden. De jurisprudentie waarnaar de raadsman verwijst is niet te vergelijken met de onderhavige zaak, aldus de verdediging.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1] maakt aanspraak op vergoeding van immateriële schade. Uit de brief van MiSi Neurospy van 19 juli 2019 die bij het verzoek tot schadevergoeding is gevoegd, volgt dat [slachtoffer 1] gediagnosticeerd is met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en een persisterende depressieve stoornis. Uit de brief blijkt dat deze diagnose voortkomt uit enerzijds de traumatische ervaring met de verdachte in februari 2019 en anderzijds door de traumatische migratiegeschiedenis van [slachtoffer 1] . De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer 1] met de brief van 19 juli 2019 voldoende heeft onderbouwd dat zij ook (deels) als gevolg van het handelen van de verdachte geestelijk letsel heeft opgelopen, zodat de grondslag voor vergoeding van immateriële schade en het causale verband zijn gegeven. De enkele stelling van de verdediging dat zij twijfelt aan de juistheid van de bevindingen van MiSi Neurospy vormt een onvoldoende gemotiveerde betwisting hiervan.
De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag gematigd dient te worden. De rechtbank volgt hen in dit standpunt. Het gevorderde bedrag komt de rechtbank, gelet op vergelijkbare jurisprudentie en de feiten en omstandigheden van deze zaak, te hoog voor. De rechtbank schat de schade op € 6.000,00 en zal dan ook dit bedrag aan schadevergoeding toewijzen. Voor het meerdere wordt [slachtoffer 1] in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Het toegewezen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop het feit is gepleegd tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank zal ter zake van de vordering tevens de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen aan de verdachte.

8.De voorlopige hechtenis

Gelet op het bepaalde in artikel 72 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering, zal de
rechtbank het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opheffen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45 en 242 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Gevangenisstraf
  • veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf van 276 dagen;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte mitsdien om aan [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van € 6.000,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • verklaart [slachtoffer 1] ten aanzien van het meergevorderde bedrag ter vergoeding van immateriële schade niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van € 6.000,00, bij niet-betaling en verhaal te vervangen door 65 dagen gijzeling, met dien verstande dat deze gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
18 februari 2019 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Beije, voorzitter, mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en
mr. drs. E.C.M. Hurkens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.H.J. Muijlkens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 13 april 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 18 februari 2019 in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer 1] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- die [slachtoffer 1] de bosjes en/of de struiken en/of het gras, in/op heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer 1] heeft laten struikelen en/of ten val en/of naar de grond heeft gebracht en/of
- zijn, verdachtes, hand op/over de mond en/of neus, althans in/op het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft gelegd en/of gedrukt en/of geduwd (gehouden) en/of de mond van die [slachtoffer 1] dicht heeft gedrukt (gehouden), om te voorkomen dat die [slachtoffer 1] (om hulp) zou gaan roepen en/of schreeuwen en/of
- ( herhaaldelijk) aan die [slachtoffer 1] heeft toegevoegd (de) woorden (van de strekking): "Ik ga jou verkrachten." en/of "Ik ga je vermoorden." en/of (daarbij) zijn, verdachtes, hand heeft gebracht en/of bewogen naar zijn, verdachtes, jaszak en/of
- zijn, verdachtes, elleboog op/tegen de keel van die [slachtoffer 1] heeft gezet en/of gedrukt (gehouden) en/of
- zijn, verdachtes, hand naar de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer 1] heeft gebracht en/of
- die [slachtoffer 1] (op/tegen het hoofd) heeft geslagen en/of gestompt en/of
- de handen en/of knieën van die [slachtoffer 1] heeft vastgepakt en/of vastgehouden
en/of
- aan die [slachtoffer 1] heeft toegevoegd (de) woorden (van de strekking): "Als je probeert te schreeuwen of te bewegen, ga ik je vermoorden." en/of "Doe rustig je kleren uit zonder te schreeuwen." en/of
- op die [slachtoffer 1] is gaan en/of blijven liggen en/of (vervolgens) met zijn, verdachtes, (onder)lichaam een of meer neukbeweging(en) op het (onder)lichaam van die [slachtoffer 1] en/of ter hoogte van het kruis van die [slachtoffer 1] heeft gemaakt en/of
- de benen van die [slachtoffer 1] heeft gespreid en/of uit elkaar heeft gedaan en/of
- met zijn, verdachtes, benen, tussen de benen van die [slachtoffer 1] is gekomen en/of
- doende is geweest de rok en/of jurk van die [slachtoffer 1] naar beneden en/of omhoog te doen en/of
- zijn, verdachtes, broek heeft geopend en/of
- doende is geweest de broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer 1] uit en/of naar beneden te trekken en/of
- toen die [slachtoffer 1] met haar hand zijn, verdachtes, hand vastpakte om hem, verdachte, te beletten haar broek en/of onderbroek uit en/of naar beneden te doen, de hand van die [slachtoffer 1] (hard) tegen de grond heeft gedrukt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 242 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 18 februari 2019 in de gemeente Heerlen, in elk geval in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- in de bosjes en/of in de struiken en/of naar het gras trekken van een persoon genaam [slachtoffer 1] en/of
- laten struikelen en/of ten val brengen en/of naar de grond brengen van die [slachtoffer 1] en/of
- brengen en/of duwen en/of drukken en/of houden van zijn, verdachtes, hand op/over de mond en/of de neus, althans in/op het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of
- met zijn, verdachtes, hand dicht drukken van de mond van die [slachtoffer 1] , teneinde die [slachtoffer 1] te beletten (om hulp) te schreeuwen en/of te roepen en/of
- brengen en/of bewegen van zijn, verdachtes, hand naar de broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer 1] en/of
- plaatsen en/of duwen en/of drukken van zijn, verdachtes elleboog, op/tegen de keel van die [slachtoffer 1] en/of
- slaan en/of stompen van die [slachtoffer 1] en/of
- vastpakken en/of vasthouden van de handen en/of knieën van die [slachtoffer 1] en/of
- aan die [slachtoffer 1] toevoegen van (de) woorden (van de strekking): "Doe maar rustig je kleren uit zonder te schreeuwen." en/of "Als je probeert te schreeuwen of te bewegen ga ik je vermoorden." en/of (daarbij) brengen en/of bewegen van zijn, verdachtes, hand, naar zijn, verdachtes, jaszak en/of
- spreiden en/of uit elkaar doen van de benen van die [slachtoffer 1] en/of
- met zijn, verdachtes, benen gaan tussen de benen van die [slachtoffer 1] en/of
- toen die [slachtoffer 1] met haar hand, zijn, verdachtes, hand vastpakte om hem, verdachte, te beletten haar broek en/of onderbroek uit en/of naar beneden te doen en/of te trekken, (hard) tegen de grond aan duwen van de hand van die [slachtoffer 1] ,
die [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten het meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- met zijn, verdachtes, lichaam op het lichaam van die [slachtoffer 1] gaan en/of blijven liggen en/of (vervolgens) met zijn, verdachtes, (onder)lichaam maken van een of meer neukbeweging(en) op het (onder)lichaam van die [slachtoffer 1] en/of ter hoogte van het kruis van die [slachtoffer 1] en/of
- omhoog doen en/of optrekken van de jurk en/of rok van die [slachtoffer 1] en/of
- naar beneden doen en/of trekken van de broek en/of de onderbroek van die [slachtoffer 1] ;
( art 246 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie, dienst regionale recherche, afdeling zeden, gesloten d.d. 20 april 2019 en doorgenummerd van pagina 1 t/m 147.
2.Het proces-verbaal van aanhouding van verdachte, pagina 14 en 15.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 74.
4.Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pagina 75 en 76.
5.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 84.
6.Het forensisch geneeskundig letselverslag, pagina 112 t/m 114.
7.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 93 t/m 103, en het proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 23 oktober 2020.
8.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , pagina 123, 126 en 127, en het proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris d.d. 23 oktober 2020.
9.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , pagina 132 t/m 136.
10.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , pagina 140 t/m 142, en het proces-verbaal van verhoor door de rechter-commissaris d.d. 9 juni 2020.