Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.de vennootschap onder firma
[gedaagde sub 2] ,
[gedaagde sub 3] ,
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding: € 90,67
- griffierecht: € 507,00
- salaris gemachtigde:
Rechtbank Limburg
In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ACCON AVM GROEP B.V. als eisende partij opgetreden tegen een vennootschap onder firma en haar vennoten als gedaagde partijen. De zaak betreft een vordering tot betaling van een bedrag van € 3.100,97, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De procedure is gestart met een dagvaarding, waarna de gedaagde partij om uitstel heeft verzocht. De gedaagde partij heeft na verkregen uitstel echter niet meer geantwoord, waardoor de vordering van de eisende partij als onvoldoende betwist werd beschouwd.
De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 31 maart 2021 geoordeeld dat de vordering tot vergoeding van rente op rente wordt afgewezen, omdat niet is gebleken dat dit in afwijking van artikel 6:119 lid 2 BW is bedongen. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding, aangezien de wederpartij niet eerder in gebreke was gesteld. Daarnaast is de gevorderde rente over de proceskosten toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van het vonnis.
De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van de eisende partij begroot op € 815,67. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken door mr. R.H.J. Otto in het openbaar.