Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 87,99
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 7 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Advalley B.V. en Hoogenweerth Suites B.V. Advalley, de eisende partij, had Hoogenweerth aangeklaagd wegens onbetaalde facturen ter waarde van € 3.488,43. Ondanks een betalingsregeling die was overeengekomen, heeft Hoogenweerth de facturen niet voldaan. De procedure begon met een dagvaarding en omvatte een mondelinge behandeling op 26 november 2020. Tijdens de behandeling heeft Advalley haar eis verminderd, maar bleef de hoofdsom en de buitengerechtelijke incassokosten vorderen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Hoogenweerth tekort is geschoten in de nakoming van haar betalingsverplichtingen. Hoogenweerth betwistte niet dat zij de openstaande facturen verschuldigd was, maar voerde verweer tegen de kostenveroordeling. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van Advalley voor toewijzing gereed was, met uitzondering van de rentevordering die niet werd gehandhaafd. Na een betaling van € 3.000,00 door Hoogenweerth, werd het resterende bedrag van € 1.014,26 aan hoofdsom toegewezen, vermeerderd met wettelijke handelsrente.
De kantonrechter heeft Hoogenweerth veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 1.084,99. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P.H.M. Kuster.