ECLI:NL:RBLIM:2021:3175

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 april 2021
Publicatiedatum
12 april 2021
Zaaknummer
8484922 \ CV EXPL 20-1918
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfrechtelijke aansprakelijkheid van een mede-vereffenaar en de gevolgen van volmachtverlening

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een geschil tussen twee erfgenamen, [eiseres] en [gedaagde], over de vereffening van de nalatenschap van hun overleden moeder. De moeder is op [overlijdensdatum 1] overleden zonder testament, en laat vijf kinderen als erfgenamen achter. [gedaagde] heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard en fungeert als vereffenaar, maar [eiseres] stelt dat [gedaagde] haar taken als vereffenaar niet goed heeft uitgevoerd en onrechtmatig heeft gehandeld door goederen aan de nalatenschap te onttrekken.

De procedure omvatte een mondelinge behandeling via Skype, waarbij beide partijen en hun gemachtigden aanwezig waren. [eiseres] vordert onder andere dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot het opstellen van een volledige boedelbeschrijving en tot betaling van schadevergoeding wegens onrechtmatig handelen. [gedaagde] voert verweer en stelt dat zij wel degelijk de vereffening goed heeft uitgevoerd.

De kantonrechter oordeelt dat de vorderingen van [eiseres] niet toewijsbaar zijn. De rechter stelt vast dat [eiseres] zelf ook tekort is geschoten in haar verplichtingen als mede-vereffenaar. De rechter wijst de vorderingen van [eiseres] af en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. P.H.M. Kuster op 7 april 2021.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8484922 \ CV EXPL 20-1918
Vonnis van de kantonrechter van 7 april 2021
in de zaak van:
[eiseres],
wonend te [woonplaats 1] ,
eiseres,
gemachtigde mr. C.H.P. Groot-van Ederen,
tegen:
[gedaagde] ,
wonend te [woonplaats 2]
gedaagde,
gemachtigde mr. I. Bakker.
Partijen zullen [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 9
  • de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 8
  • de akte van [gedaagde] houdende producties 1 t/m 10 en een gewijzigd standpunt ten aanzien van de proceskosten
  • de akte houdende wijziging van eis (vermeerdering) en productie 10 van [eiseres]
  • de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 30 oktober 2020 dat via een zogenoemde Skypeverbinding heeft plaatsgevonden en waarbij [eiseres] , [gedaagde] en hun gemachtigden zijn verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op [overlijdensdatum 1] is [erflaatster] (verder: moeder) te [overlijdensplaats 1] , laatstelijk wonend te [woonplaats 3] , overleden. Moeder was de weduwe van wijlen [erflater] (verder: vader) die op [overlijdensdatum 2] te [overlijdensplaats 2] is overleden.
2.2.
Moeder heeft niet bij testament over haar laatste wil beschikt en laat haar vijf kinderen, [eiseres] , [gedaagde] , [erfgenaam 1] , [erfgenaam 2] en [erfgenaam 3] , als erfgenamen na.
2.3.
Bij akte van 28 mei 2018 heeft [gedaagde] voor zichzelf en als gevolmachtigde van de overige vier erfgenamen de nalatenschap van moeder beneficiair aanvaard. Partijen zijn het erover eens dat alle erfgenamen de nalatenschap van moeder beneficiair hebben aanvaard.
2.4.
De nalatenschap van de vooroverleden vader is nog niet verdeeld en de vereffening van de nalatenschap van moeder is nog niet voltooid.
2.5.
De bij beschikking van 10 december 2019 in zaaknr. 7174987 BR VERZ 18-238 door de kantonrechter aan [gedaagde] gegeven aanwijzing om bij de rechtbank een verzoekschrift tot het benoemen van een vereffenaar in te dienen heeft [gedaagde] kort voor de mondelinge behandeling in de onderhavige zaak opgevolgd. Op dat verzoek is nog niet beslist.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert na vermeerdering van eis:
I. te verklaren voor recht dat:
  • [eiseres] aan [gedaagde] geen volmacht heeft verleend om namens haar de nalatenschap te vereffenen en als mede-vereffenaar op te treden
  • [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door moeder op te laten nemen bij het UZ Leuven zonder toestemming van haar zorgverzekering CZ waardoor geen volledige dekking van de medische behandeling van moeder werd gegeven en met veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de daardoor ontstane vordering van
€ 7.499,56
  • [gedaagde] opzettelijk goederen van de nalatenschap zoek maakt, verborgen c.q. aan het verhaal van de schuldeiseres onttrokken heeft en op grond van art. 4:184 lid 2 sub c BW aansprakelijk is voor de schulden van de nalatenschap van moeder
  • [gedaagde] in haar verplichtingen als vereffenaar in zodanige mate verwijtbaar is tekortgeschoten dat [gedaagde] op grond van art. 4:184 lid 2 sub d BW aansprakelijk is voor de schulden van de nalatenschap van moeder
II. [gedaagde] te veroordelen tot het overleggen van:
  • alle volledig op nummer volgende afschriften van de bankrekeningen van moeder en van [gedaagde] in de periode vanaf augustus 2017 tot en met heden
  • alle nota’s waaruit de kosten en schulden van de nalatenschap blijken en de betalingsbewijzen hiervan
  • alle correspondentie namens moeder en/of de erfgenamen met derden, in het bijzonder de verhuurder van de woning, nutsbedrijven, het UZ Leuven en CZ
  • alle bewijzen met betrekking tot het al dan niet laten ophalen van de goederen uit de woning van moeder
  • een lijst van roerende zaken, waaronder geld en sieraden van moeder
onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor elke dag of dagdeel dat [gedaagde] niet aan de veroordeling voldoet, ingaande twee weken na dit vonnis
III. [gedaagde] te veroordelen tot het meewerken aan het opstellen van een volledige
boedelbeschrijving, inclusief roerende zaken, gevonden geldbedragen en vorderingen van moeder en tot het meewerken aan de vereffening van de nalatenschap van moeder door onder meer het aanschrijven van alle bekende schuldeisers, het te gelde maken van de roerende zaken voor zover nodig voor de voldoening van de schulden van de nalatenschap, het opstellen van een voorlopige staat van schulden, enz. onder verbeurte van een dwangsom van € 250,00 voor elke dag of dagdeel dat [gedaagde] niet aan de veroordeling voldoet, ingaande twee weken na dit vonnis
IV. [gedaagde] te veroordelen tot medewerking aan de verdeling van de nalatenschap binnen
twee weken nadat de nalatenschap is vereffend c.q. voor zover de roerende zaken
waarvan [eiseres] afgifte vordert geen geldelijke waarde vertegenwoordigen
binnen twee weken na dit vonnis te weten
A) Geborduurde kanten tafelkleedjes en kussenhoesjes
B) Blauw glas in lood tafelschemerlampje (Tiffany)
C) Complete antieke stenen kerststal
D) (Biedermeier) dressoir op hoge sierpoten
E) Sierwerk ijzeren tuinset met tafel met ovale glasplaat
F) Zwarte (bergkristallen) rozenkrans
G) Bruin gemêleerd parelsnoer in een bruin gemêleerd doosje
H) Trouwfoto van opa en oma [familienaam]
I) Portretfoto van overgrootoma en overgrootopa van de [familienaam]
J) Trouwfoto van vader en moeder (vader en erflaatster)
K) Portretfoto van alle ooms en tantes [familienaam]
L) Bidprentje van moeder en van vader, inclusief recente foto van moeder
M) Zakje as van moeder
N) DVD van de uitvaart van moeder
V. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding van € 10.000,--
omdat [gedaagde] onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld door zonder de nalatenschap te vereffenen over te gaan tot verdeling van de nalatenschap en het buiten de nalatenschap houden van roerende zaken en vorderingen, te betalen binnen twee weken na dit vonnis
VI. [gedaagde] te veroordelen tot teruggave van het wit/parelmoer/ivoor kruisje in
onberispelijke staat aan [eiseres] , onder verbeurte van een dwangsom van
€ 250,00 voor elke dag of dagdeel dat [gedaagde] niet aan de veroordeling voldoet, ingaande twee weken na dit vonnis
VII. Veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten, een en ander te voldoen binnen
veertien dagen na dagtekening van dit vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
3.2.
[eiseres] legt – verkort weergegeven – aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] haar taken als vereffenaar en als gemachtigde van moeder de vereffening van de nalatenschap van moeder eigenhandig en niet goed heeft verricht en opzettelijk goederen aan de nalatenschap, en daarmee aan het verhaal van de schuldeisers, heeft onttrokken c.q. zoek heeft gemaakt waardoor [gedaagde] onrechtmatig jegens de boedel heeft gehandeld, jegens de boedel aansprakelijk is en ex art. 4:184 lid 2 sub c BW verplicht is om de schulden van de nalatenschap uit haar eigen vermogen te voldoen.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

de volmacht
4.1.
In debat tussen partijen is - onder meer - tot hoever de volmacht die [eiseres] , [erfgenaam 1] , [erfgenaam 2] en [erfgenaam 3] aan [gedaagde] hebben gegeven reikt. [eiseres] stelt daartoe dat de volmacht enkel ziet op het uitbrengen van de verklaring tot beneficiaire aanvaarding en [gedaagde] stelt dat deze ook op het voor en namens de erfgenamen, onder wie [eiseres] , vereffenen van de nalatenschap van moeder ziet.
4.2.
Uit de inhoud de “Verklaring nalatenschap” (productie 2) volgt, anders dan [gedaagde] betoogt, niet onomstotelijk dat [gedaagde] naast de volmacht om voor en namens haar broers en zussen (onder wie [eiseres] ) de verklaring van beneficiaire aanvaarding uit te brengen, óók gevolmachtigd werd om zelfstandig en voor en namens haar broers en zussen (onder wie [eiseres] ) de vereffening van de nalatenschap van moeder te mogen verrichten. Dat volgt evenmin uit de akte van deze rechtbank van 28 mei 2018 (productie 3). Dat betekent dat alle erfgenamen op grond van het bepaalde in art. 4:195 BW vanaf het moment van beneficiaire aanvaarding (28 mei 2018), vereffenaar van de nalatenschap van moeder zijn. Het rechtsgevolg daarvan is dat zij de nalatenschap overeenkomstig het bepaalde in art. 4:202 e.v. BW dienen te vereffenen en in dat kader dienden én dienen gevolg te geven aan hun vereffeningstaken en -plichten als vermeld in artt. 4:211 en 4:215 BW, waarvan de belangrijkste het opmaken van een boedelbeschrijving is. Dat de toezichthoudende kantonrechter [gedaagde] als aanspreekpunt van de nalatenschap van moeder heeft aangemerkt maakt dat niet anders.
4.3.
Het ter mondelinge behandeling gedane verzoek van [eiseres] en [gedaagde] dat zij een verklaring van deze rechtbank dat zij vereffenaar zijn op papier willen hebben zal worden afgewezen aangezien dat al volgt uit de door de rechtbank op 28 mei 2018 opgemaakte akte beneficiaire aanvaarding. Die akte leidt tot het constitutief vereiste ex
artt. 4:186 jo 4:191 lid 1 BW juncto art. 1 sub d van het Besluit Boedelregister van inschrijving van die akte in het openbaar boedelregister, welke inschrijving door de griffier bij deze rechtbank is gedaan. De bedoeling van inschrijving in het boedelregister is dat eenieder, onder wie schuldeisers van de nalatenschap, onder meer kunnen zien wie vereffenaar(s) van de nalatenschap is/zijn opdat zij zich tot die vereffenaar(s) kunnen wenden. Nu gesteld noch gebleken is dat partijen vanaf de akte van beneficiaire aanvaarding tot in ieder geval 14 oktober 2020 (de dag van waarop [gedaagde] aanvullende producties heeft aangeleverd waaronder een op diezelfde dag gedateerd verzoekschrift) een verzoek ex art. 4:203 BW aan de rechtbank hebben gericht en de rechtbank (nog) geen vereffenaar heeft benoemd kan niet anders geconcludeerd worden dan dat voor eenieder die het boedelregister raadpleegt alle erfgenamen, zoals vermeld in de akte van 28 mei 2018, nog steeds vereffenaar zijn en jegens elkaar mede-vereffenaar zijn. Partijen hebben niets gesteld dat tot een ander oordeel leidt. De verwijzing door [gedaagde] naar de (naderhand) verkregen volmacht van [erfgenaam 3] , [erfgenaam 1] en/of [erfgenaam 2] uit 2020 (productie 1) en het door [gedaagde] aan de akte beneficiaire aanvaarding verbonden gevolg dat zij door de rechtbank als gevolmachtigde werd gezien om de nalatenschap ook voor en namens alle erfgenamen te vereffenen maakt dat niet anders. In dat kader komt de kantonrechter niet meer toe aan het toelaten van bewijs door [gedaagde] dat zij voor alle erfgenamen als vereffenaar had en heeft te gelden.
4.4.
Vaststaat dat de nalatenschap nog niet geheel is vereffend en dat de toezichthoudende kantonrechter op de nalatenschap, gelet op de verdeeldheid tussen in ieder geval [eiseres] en [gedaagde] , aan [gedaagde] de aanwijzing heeft gegeven om een verzoekschrift bij de rechtbank in te dienen tot het laten benoemen van een derde tot vereffenaar. De te benoemen vereffenaar, wiens benoeming op grond van het bepaalde in art. 4:206 lid 6 BW in het boedelregister door de griffier zal worden ingeschreven, zal op grond van het bepaalde in art. 4:203 lid 2 BW de vereffeningstaken van alle erfgenamen-vereffenaars in deze nalatenschap overnemen en vervangt hen.
4.5.
Wat de vereffening verder betreft, staat vast dat [gedaagde] een aantal gewijzigde boedelbeschrijvingen heeft opgesteld en ingediend die door de griffier ter griffie van deze rechtbank ter inzage zijn gelegd. Verder heeft [gedaagde] voor het overlijden van moeder handelingen ten behoeve en in opdracht van moeder verricht en heeft [gedaagde] na het overlijden van moeder de vereffening van de nalatenschap op zich genomen. Voorts staat vast dat [eiseres] geen vereffeningstaken ter zake de nalatenschap heeft verricht. De vraag die thans beantwoord dient te worden is in hoeverre [gedaagde] als mede-vereffenaar jegens [eiseres] als mede-vereffenaar gehouden is om de vorderingen van [eiseres] te voldoen c.q. daartoe aansprakelijk kan worden gehouden.
4.5.1.
Zoals eerder overwogen is de belangrijkste taak van een vereffenaar het opstellen van een boedelbeschrijving. In de boedelbeschrijving dient een overzicht van (bank)tegoeden, van de inboedel en de overige roerende en onroerende zaken van de erflaatster (de activa) alsmede de schulden van de erflaatster (de passiva) te worden vermeld. Voor de opmaak van de boedelbeschrijving dient een vereffenaar zich te begeven naar de woning van de overledene en zich tot banken, uitkeringsinstanties, de Belastingdienst en de schuldeisers van de erflaatster te wenden. Uit de stellingen van partijen volgt dat [gedaagde] dat heeft gedaan en [eiseres] niet, terwijl zij mede-vereffenaar is en dat tot een van haar vereffenaarstaken behoort. [eiseres] had dus zelf na het overlijden van moeder een beschrijving van de bezittingen van moeder dienen en kunnen opstellen en bij de debiteuren en crediteuren van de nalatenschap de daartoe benodigde informatie kunnen opvragen en bemachtigen. Dat had [eiseres] op de dag van het overlijden van moeder of in de periode kort daarna kunnen doen want volgens de stelling van [eiseres] was zij op de dag van het overlijden door de zoon van [gedaagde] opgehaald, heeft zij twee weken bij [gedaagde] in huis verbleven en heeft zij met [gedaagde] gesproken over de inhoud van de nalatenschap. Verder is [eiseres] , volgens haar eigen stelling, op de dag van het overlijden van moeder en in de periode van 15 tot en met 29 april 2018 regelmatig in het huis van moeder geweest. Of en in hoeverre [gedaagde] [eiseres] in die periode of daarna belette om foto’s van de spullen in het huis van moeder te maken is niet relevant omdat [eiseres] als mede-vereffenaar daartoe maatregelen had kunnen treffen. Gesteld noch gebleken is dat [eiseres] dat heeft gedaan. Ook de stelling van [eiseres] , dat [gedaagde] aan instanties heeft aangegeven om geen gegevens aan [eiseres] te verstekken, had [eiseres] kunnen ondervangen door een notaris een verklaring van erfrecht op te laten maken en de afgifte van de gegevens van de schuldeisers kunnen afdwingen door bijvoorbeeld een verzoek ex art. 4:214 lid 1 BW aan de toezichthoudende kantonrechter te richten of een verzoek ex art. 203 lid 1 BW aan de rechtbank te richten. Ook dat heeft [eiseres] niet gedaan. Kortom, het door [eiseres] zelf verzaken van de vereffeningstaken kan zij niet op [gedaagde] afwentelen en de stelling van [eiseres] , dat zij niet bekend was met de procedure beneficiaire aanvaarding, komt dan ook voor haar rekening en risico.
4.6.
Met inachtneming van het vorenoverwogene reflecteren alle stellingen en vorderingen van [eiseres] op [gedaagde] dus ook op [eiseres] zelf. Daarmee is het belang aan de vorderingen van [eiseres] komen te ontvallen en dat leidt ertoe dat de vorderingen integraal zullen worden afgewezen.
4.7.
Aangezien partijen familie van elkaar zijn en het onderwerpelijke geschil betrekking heeft op de nalatenschap waarvan zij beiden erfgenaam zijn, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de hare draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de hare draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en in het openbaar uitgesproken.
type: YT