ECLI:NL:RBLIM:2021:31

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 januari 2021
Publicatiedatum
5 januari 2021
Zaaknummer
04 8476192 CV 20-1810
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter in geschil tussen onderneemster en leverancier over verbouwing

In deze zaak heeft de kantonrechter te Roermond zich gebogen over een geschil tussen eiser, die zowel als privépersoon als onderneemster optreedt, en de besloten vennootschap Practicomfort. Eiser heeft een badkamer besteld voor haar bed and breakfast, maar is ontevreden over de uitvoering van de werkzaamheden. Na het plaatsen van de badkamer op 27 mei 2019 heeft eiser schade geconstateerd aan de douche, het toilet en het plafond, en heeft zij omzetschade geleden door het niet kunnen ontvangen van gasten. Eiser heeft de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden en vordert diverse schadevergoedingen van Practicomfort.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verbouwing betrekking heeft op de onderneming van eiser en dat zij niet als consument optreedt. Hierdoor is de bevoegdheid van de kantonrechter te Roermond niet van toepassing, en dient de zaak te worden verwezen naar de kantonrechter in Den Haag, locatie Leiden, die wel bevoegd is. De kantonrechter heeft zich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen, waarbij eiser Practicomfort opnieuw moet oproepen voor de zitting in Den Haag. Dit vonnis is uitgesproken op 6 januari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 8476192 \ CV EXPL 20-1810
Vonnis van de kantonrechter van 6 januari 2021
in de zaak van:
[eiser] h.o.d.n. [bedrijfsnaam],
wonend [adres] ,
[woonplaats] ,
eisende partij in conventie, verweerder in reconventie,
gemachtigde DAS Rechtsbijstand,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid PRACTICOMFORT,
gevestigd te Katwijk,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
gemachtigde mr. C. Hoek.
Partijen zullen hierna [eiser] en Practicomfort genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
  • de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
  • de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil in conventie en in reconventie

2.1.
[eiser] heeft een badkamer besteld bij Practicomfort voor een totaalbedrag van € 6.300,00. [eiser] heeft € 500,00 aanbetaald. Op 27 mei 2019 is de badkamer geplaatst.
2.2.
[eiser] is niet tevreden over de uitvoering van de werkzaamheden. De douche is niet volgens de tekening geplaatst en Practicomfort heeft schade veroorzaakt aan het toilet, het plafond en de douche, terwijl ook een beeldje is gebroken. Door de problemen met de badkamer stelt [eiser] minder gasten in haar b&b te hebben kunnen ontvangen en heeft zij omzetschade geleden.
2.3.
[eiser] heeft schriftelijk de mening van een deskundige gevraagd. Ook heeft zij nog [bouwbedrijf] ingeschakeld. Deze heeft een rapportage opgesteld die als productie 13 bij dagvaarding is overgelegd.
2.4.
Omdat Practicomfort niet goed heeft gepresteerd, heeft [eiser] de overeenkomst bij brief van 28 februari 2020 buitengerechtelijk ontbonden.
2.5.
[eiser] vordert Practicomfort te veroordelen:
Primair:
  • tot betaling van een bedrag van € 500,00;
  • tot betaling van een bedrag van € 750,28 aan buitengerechtelijke incassokosten;
Subsidiair:
  • tot betaling van een bedrag van € 850,00 aan herstelkosten;
  • tot betaling van een bedrag van € 767,78 aan buitengerechtelijke incassokosten;
Meer subsidiair:
  • tot deugdelijk en structureel herstel van de gebreken aan de badkamer;
  • tot betaling van een bedrag van € 725,28 aan buitengerechtelijke kosten;
Zowel primair als subsidiair:
  • tot betaling van een bedrag van € 7.005,68 als aanvullende schadevergoeding (€ 575,00 beraamd door de expert, € 457,00 van de herstelofferte, € 5.201,50 aan gederfde inkomsten en € 771,38 aan expertisekosten),
  • tot betaling van de wettelijke rente;
  • tot betaling van de proceskosten en de nakosten.
2.6.
Practicomfort voert verweer tegen de vordering en stelt dat zij geen wanprestatie heeft gepleegd. Op 13 februari 2020 zijn herstelwerkzaamheden verricht. Ook voert Practicomfort aan dat de schade niet is onderbouwd. Practicomfort heeft een tegeneis en zij vordert (samengevat) [eiser] te veroordelen tot betaling van het restant ad € 5.800,00 van de overeengekomen prijs, te vermeerderen met de wettelijke rente en de proceskosten.
2.7.
[eiser] voert verweer tegen de vorderingen van Practicomfort.
2.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling in conventie en in reconventie

3.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze samen beoordeeld worden.
3.2.
De kantonrechter constateert dat [eiser] bij inleidende dagvaarding heeft aangeduid twee hoedanigheden te hebben, te weten: die van privé persoon zowel als van onderneemster (vgl. dagvaarding sub 41). De kantonechter te Roermond is om die reden de tot oordelen bevoegde rechter in gevolge artikel 101 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering.
3.3.
Gelet op de vervolgens door partijen uitgewisselde processtukken moet het er echter voor worden gehouden dat de ter discussie staande verbouwing betrekking heeft op de door [eiser] gedreven onderneming (bed en breakfast), met name gelet op de door haar gevorderde omzetschade. Dat betekent dat zij niet in hoedanigheid van consument optreedt, doch als onderneemster, net zoals dat aan de zijde van Practicomfort aan de orde is. Het eerder aangeduide artikel 101 Rv vormt daarom (toch) geen basis voor de bevoegdheid tot oordelen door de kantonrechter te Roermond en de zaak dient te worden verwezen naar de wel bevoegde kantonrechter. Dat is - gelet op de woon- c.q. vestigingsplaats van Practicomfort – de kantonrechter in de rechtbank Den Haag, locatie Leiden.

4.De beslissing in conventie en in reconventie

De kantonrechter
4.1.
verklaart zich onbevoegd om van het onderhavige geschil kennis te nemen,
4.2.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de kamer voor kantonzaken bij de rechtbank Den Haag, zittingslocatie Leiden,
4.3.
bepaalt dat de zaak wederom zal dienen op de rol van de kamer voor kantonzaken bij de rechtbank Den Haag, zittingslocatie Leiden, nadat [eiser] Practicomfort bij exploot heeft opgeroepen tegen de dag waarop zij de zaak op de rolzitting wil doen dienen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: PLG
coll: