ECLI:NL:RBLIM:2021:2968

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
6 april 2021
Zaaknummer
C/03/287661 / HA ZA 21-48
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring in een civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Limburg, is op 31 maart 2021 vonnis gewezen in een incident bij vervroeging. De eiseres in de hoofdzaak, RDR Beheer B.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, Bas-Bouw B.V., met betrekking tot schade die zou zijn ontstaan door sloop- en bouwwerkzaamheden uitgevoerd door Bas-Bouw. Deze werkzaamheden vonden plaats op percelen grenzend aan het pand van RDR. Bas-Bouw heeft de werkzaamheden uitgevoerd in opdracht van Swentibold Projectontwikkeling B.V. en heeft een oproeping in vrijwaring verzocht voor Swentibold en een andere partij, die in het vonnis niet bij naam is genoemd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat RDR geen bezwaar heeft gemaakt tegen de oproeping in vrijwaring en zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft geoordeeld dat de incidentele vordering van Bas-Bouw moet worden toegewezen, gezien de niet weersproken gronden die deze vordering ondersteunen. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de hoofdzaak. De rechtbank heeft bepaald dat Swentibold Projectontwikkeling B.V. en de andere partij door Bas-Bouw B.V. kunnen worden gedagvaard voor de zitting op 12 mei 2021. Tevens is vastgesteld dat de hoofdzaak opnieuw op de rol zal komen voor conclusie van antwoord en opgave van verhinderdata voor een mondelinge behandeling in de periode van 1 november 2021 tot en met 30 april 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/287661 / HA ZA 21-48
Vonnis in incident bij vervroeging van 31 maart 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RDR BEHEER B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudend te Eijsden, gemeente Eijsden-Margraten,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. R.H.J.G. Borger,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAS-BOUW B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudend te Maastricht-Airport, gemeente Beek,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. H.M. Kruitwagen.
Partijen zullen hierna RDR en Bas-Bouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 25
  • de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring met producties 1 t/m 5
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Bas-Bouw heeft sloop- en bouwwerkzaamheden verricht op percelen grenzend aan een pand van RDR. RDR vordert om Bas-Bouw te veroordelen tot – kort gezegd – nakoming van tussen partijen gemaakte afspraken en vergoeding van de schade die Bas-Bouw stelt te hebben geleden als gevolgd van de werkzaamheden van Bas-Bouw.
2.2.
Bas-Bouw heeft haar werkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van Swentibold Projectontwikkeling B.V. (hierna: Swentibold) uit hoofde van een aannemingsovereenkomst. Bas-Bouw stelt de sloop- en funderingswerkzaamheden, welke volgens RDR de oorzaak zouden vormen van de gestelde schade, te hebben uitgevoerd conform een specifiek sloopplan van Swentibold. Swentibold heeft deze instructies laten opstellen door [naam bv]
Bas-Bouw vordert derhalve dat haar wordt toegestaan Swentibold Projectontwikkeling B.V. en [naam bv] in vrijwaring op te roepen.
2.3.
RDR heeft geen bezwaar tegen de oproeping in vrijwaring en refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
2.5.
De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
staat toe dat Swentibold Projectontwikkeling B.V. en [naam bv] door Bas-Bouw B.V. worden gedagvaard tegen de terechtzitting van 12 mei 2021,
3.2.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan,
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
12 mei 2021voor conclusie van antwoord en opgave verhinderdata voor een mondelinge behandeling in de periode 1 november 2021 tot en met 30 april 2022.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH