Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1] ,
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- de dagvaarding met de producties een tot en met 5b;
- de conclusie van antwoord met twee producties;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 17 februari 2021.
Rechtbank Limburg
In deze civiele procedure heeft Call Cogens B.V. een vordering ingesteld tegen twee gedaagden, waarbij de rechtbank Limburg op 31 maart 2021 uitspraak heeft gedaan. De eiseres, Call Cogens B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. I. Bakker, vorderde betaling van een bedrag van € 30.250,- van gedaagde sub 1, die niet verschenen was, waardoor verstek werd verleend. Gedaagde sub 2, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.Ph.E.M. Cratsborn, heeft de vordering betwist. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde sub 2 onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de toestemming die Call Cogens zou hebben gekregen voor de werkzaamheden waarvoor betaling werd gevorderd. Hierdoor werd de vordering tegen gedaagde sub 2 afgewezen, met veroordeling van Call Cogens in de proceskosten van gedaagde sub 2. De vordering tegen gedaagde sub 1 werd daarentegen toegewezen, waarbij gedaagde sub 1 werd veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De rechtbank heeft ook het eerder gelegde beslag op onroerend goed ten laste van gedaagde sub 2 opgeheven, omdat de vordering ongegrond was. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma.