Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 108,22
- griffierecht € 507,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Wonen Zuid en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De procedure is gestart door middel van een dagvaarding, gevolgd door een mondelinge behandeling op 12 maart 2021. De gedaagde huurde een woning van Wonen Zuid voor een maandelijkse huurprijs van € 560,43, maar had een huurachterstand opgebouwd van € 1.681,29 tot en met 31 januari 2021. Wonen Zuid vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, evenals betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De gedaagde erkende de huurachterstand en betwistte de vordering niet. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand de gevorderde ontbinding en ontruiming rechtvaardigde. De vordering van Wonen Zuid werd toegewezen, inclusief de huurachterstand en de buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van Wonen Zuid, die op € 989,22 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.