Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding van 30 april 2020 met 18 producties,
- het schriftelijk antwoord van ACML met 5 producties,
- de brief waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
- de nadere conclusie van ACML,
- de aanvullende producties 19, 20 en 21 van [eiser] ,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 26 november 2020.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Parl. Gesch. BW InvBoek 3, p. 1226). De caravan is echter verkocht voordat de drie jaar waren verstreken, toen ACML dus nog geen eigenaar was en dus niet beschikkingsbevoegd was om de eigendom van de caravan over te dragen. Dit betekent dat ACML is tekortgeschoten in de op haar uit hoofde van artikel 7:9 BW rustende verbintenis.
Parl. Gesch. BW Inv. 3, 5 en 6 Boek 7 titels 1, 7, 9 en 14, p. 115).
Parl. Gesch. BW Inv Boek 3, p. 1226) en had hij de koopprijs ook dienen af te staan. ACML moet de koopprijs dus terugbetalen aan [eiser] en deze betalingsverplichting hoeft niet te worden verrekend met de schade die zij lijdt doordat [eiser] niet aan zijn teruggaveplicht kan voldoen. ACML zal dus worden veroordeeld € 10.000,- aan [eiser] te betalen, zoals gevorderd te vermeerderen met de wettelijke rente.
€ 746,00(2 punten x tarief € 373,-)