ECLI:NL:RBLIM:2021:2922

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
31 maart 2021
Publicatiedatum
2 april 2021
Zaaknummer
8297621 \ CV EXPL 20-536
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake overeenkomst van opdracht en herstel autoschade met betrekking tot bewijslevering en stelplicht

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Autoschade Heuvelland B.V. en een gedaagde die in persoon procedeerde. De zaak betreft een overeenkomst van opdracht voor het herstel van autoschade, waarbij zowel verzekerde als niet-verzekerde schade aan de orde zijn. De rechtbank heeft de gedaagde toegelaten tot bewijslevering met betrekking tot het eigen risico van € 150,00 en de opdracht voor de werkzaamheden aan de motorkap en het scherm. De gedaagde heeft een rekeningafschrift overgelegd waaruit blijkt dat het eigen risico is voldaan, waardoor de vordering tot betaling van de facturen voor een totaalbedrag van € 742,90 niet voor toewijzing in aanmerking komt. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de gedaagde wel degelijk opdracht heeft gegeven voor werkzaamheden die niet onder de verzekeringsdekking vallen, en heeft de vordering van Autoschade Heuvelland tot betaling van € 592,90 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft ook de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.065,85. De vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen, omdat Autoschade Heuvelland niet heeft bewezen dat de gedaagde de aanmaning heeft ontvangen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8297621 \ CV EXPL 20-536
Vonnis bij vervroeging van de kantonrechter van 31 maart 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid AUTOSCHADE HEUVELLAND B.V.,
gevestigd te Elsloo,
eiseres,
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarderskantoor J.M.H.C. Haenen,
tegen
[gedaagde] ,
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna Autoschade Heuvelland en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 19 augustus 2020
  • de brief van [gedaagde] van 31 augustus 2020 met een bijlage
  • de akte van Autoschade Heuvelland van 30 september 2020 met producties I-III
  • de brief van [gedaagde] van 1 november 2020 met twee bijlagen (genummerd 3 en 2)
  • de brief van Autoschade Heuvelland van 3 december 2020 met een bijlage
  • het proces-verbaal van getuigenverhoor van 9 december 2020 met aangehecht een e-mail van [gedaagde] aan de rechtbank van 5 december 2020
  • de brief van [gedaagde] van 29 december 2020 met een brief van de gemachtigde van Autoschade Heuvelland van 3 december 2020 aan [gedaagde] en een kopie van de brief van 3 december 2020 aan de rechtbank met bijlage
  • de conclusie van enquête van Autoschade Heuvelland van 3 februari 2021 met producties IV, V en Va
  • de brief van [gedaagde] van 22 februari 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij vonnis van 19 augustus 2020 is [gedaagde] toegelaten te bewijzen dat
A. het eigen risico ad € 150,00 is voldaan.
Autoschade Heuvelland is bij hetzelfde vonnis toegelaten te bewijzen dat
[gedaagde] opdracht heeft gegeven voor de werkzaamheden “motorkap, spuiten” en “scherm lv. rv. Inspuiten” en dat die werkzaamheden niet vallen onder de schade volgens expertise,
de aanmaning van 7 januari 2020 (productie 3 bij dagvaarding) als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW dor [gedaagde] is ontvangen.
Het bijgebrachte bewijs
2.2.
[gedaagde] heeft bij brief van 31 augustus 2020 een rekeningafschrift van 31 augustus 2020 in het geding gebracht, waarop een betaling van € 150,00 aan “Autoschade heuvelland” met omschrijving “Eigen risico” is vermeld.
2.3.
Autoschade Heuvelland heeft bij akte van 30 september 2020 onder meer een verzendbewijs van een aangetekende brief aan het adres van [gedaagde] d.d. 7 januari 2020 in het geding gebracht (productie III) en twee getuigen genoemd die zij wilde horen. Daarvan is één getuige opgeroepen en gehoord: [naam schademanager] (hierna: [naam schademanager] ), die in 2019 schademanager in loondienst van Autoschade Heuvelland was.
Ad A. De betaling van het eigen risico
2.4.
Uit de brief van [gedaagde] aan de rechtbank van 31 augustus 2020 met het daarbij gevoegde rekeningafschrift leidt de kantonrechter af dat [gedaagde] het eigen risico (opnieuw) heeft voldaan op 31 augustus 2020. De vordering tot betaling van de facturen voor een totaalbedrag van € 742,90 komt daarom in zoverre niet voor toewijzing in aanmerking. De gevorderde contractuele rente, die gelijk is aan de wettelijke rente, is niet weersproken en komt voor toewijzing in aanmerking zoals gevorderd vanaf 12 augustus 2019 (zie eerste bijgevoegde blad bij dagvaarding) tot aan de dag van de uiteindelijke voldoening, dus tot en met 30 augustus 2020.
Ad B. Opdracht voor werkzaamheden buiten verzekeringsdekking
2.5.
Ten aanzien van de gevorderde € 592,90 voor “motorkap, spuiten” “scherm lv. rv. inspuiten” overweegt de kantonrechter als volgt. [gedaagde] heeft na enquête haar standpunt gehandhaafd dat sprake was van één schade en dat nooit opdracht is gegeven om “extra dingen” te doen. Zij voert aan dat [naam schademanager] liegt en dat zij hem nooit gesproken heeft.
De verklaring van [naam schademanager]
2.6.
heeft onder ede verklaard dat op de auto die door [gedaagde] ter reparatie werd aangeboden twee typen schade zat:
  • verzekerde schade aan de voorbumper, de grill en de koplamp en
  • niet verzekerde schade aan de motorkap en spatborden links en rechts, die ook wel schermen worden genoemd.
Van laatstgenoemde schade zou [gedaagde] hebben verzocht om die onder verzekeringsdekking te herstellen, welk verzoek [naam schademanager] zou hebben geweigerd, omdat hij geen gedoe met de verzekering wilde. Hij heeft, volgens zijn verklaring, [gedaagde] mondeling opgave gedaan van de kosten van herstel van de niet verzekerde schade en [gedaagde] zou het goed hebben gevonden om die schade tegen die genoemde kosten te herstellen. [naam schademanager] heeft verder specifiek verklaard dat [gedaagde] bij het inleveren van de auto heeft verzocht om de factuur van de niet verzekerde schade op naam van Klussenbedrijf [naam klussenbedrijf] te zetten, hetgeen bevestiging vindt in de betreffende factuur (tweede bijgevoegde blad bij dagvaarding).
Reactie van [gedaagde] op de getuigenverklaring
2.7.
[gedaagde] heeft tegen de onder ede afgelegde getuigenverklaringen geen bewijsmiddelen ingebracht, noch voldoende onderbouwd aangevoerd waarom de verklaring van [naam schademanager] niet juist is.
2.8.
Daar komt nog bij dat Autoschade Heuvelland een e-mail van [gedaagde] aan Autoschade Heuvelland van 15 juli 2019 in het geding heeft gebracht (bijlage bij de brief van 3 december 2020). In die e-mail schrijft [gedaagde] in reactie op factuur 701900964 (dat is de tweede factuur: niet-verzekerde schade) dat alles betaald wordt als de auto klaar is. [gedaagde] heeft dezelfde e-mail aan haar reactie van 29 december 2020 gehecht, maar in haar reactie die uitlating niet betwist of een andere dan de door Autoschade Heuvelland daaraan gegeven uitleg gegeven. De uitlating zoals die is gedaan in deze e-mail past niet bij de stelling dat geen opdracht is gegeven voor herstel van de niet-verzekerde schade.
2.9.
Gelet op dit alles heeft Autoschade Heuvelland het bewijs ter zake sub B geleverd.
2.10.
Voor zover [gedaagde] heeft bedoeld te betogen dat zij de niet verzekerde schade niet hoeft te betalen omdat Autoschade Heuvelland de grill niet heeft gemonteerd, is de kantonrechter van oordeel dat dat verweer niet opgaat. [gedaagde] had opdracht gegeven om die grill te herstellen. Autoschade Heuvelland heeft uitgelegd waarom de grill niet meteen gemonteerd kon worden. [gedaagde] stelt niet dat zij Autoschade Heuvelland gelegenheid heeft gegeven om de grill te monteren. Zij heeft deze, naar eigen zeggen als gevolg van een andere schadeveroorzakende gebeurtenis, elders laten herstellen, zodat het ook niet in de rede ligt dat zij er nog gelegenheid voor wilde bieden maar dat door een aan Autoschade Heuvelland te wijten omstandigheid niet is gelukt. Daar stuit de vordering van Autoschade Heuvelland echter niet op af. Autoschade Heuvelland heeft kosten gemaakt voor de opgedragen werkzaamheden en daarvoor moet [gedaagde] betalen.
2.11.
De vordering van € 592,90 zal dan ook worden toegewezen. Over dat bedrag zal tevens de (niet weersproken) contractuele rente, die gelijk is aan de wettelijke rente, worden toegewezen met ingang van 12 augustus 2019. Vanaf die datum heeft Autoschade Heuvelland immers de gevorderde rente berekend (zie eerste bijgevoegde blad bij dagvaarding).
Ad C. Buitengerechtelijke incassokosten
2.12.
Autoschade Heuvelland heeft documenten in het geding gebracht waaruit blijkt dat zij, althans haar gemachtigde, de aanmaning in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW aangetekend aan [gedaagde] heeft gezonden, maar dat is niet wat bewezen moest worden. Bewezen moest worden dat [gedaagde] die aanmaning heeft ontvangen. Autoschade Heuvelland vindt het “volstrekt ongeloofwaardig” dat [gedaagde] de aangetekende brief niet heeft ontvangen (akte van 30 september 2020, randnummer 6 op pagina 2) en dat de “enkele ontkenning van [gedaagde] dat zij de BIK brief d.d. 7 januari 2020 niet zou hebben ontvangen” “onder de gegeven omstandigheden, te weten dat [gedaagde] alles ontkent wat haar kennelijk niet uitkomt, niet [mag] worden gehonoreerd” (conclusie na enquête, randnummer 9 op pagina 3). Daarmee miskent Autoschade Heuvelland dat de bewijslast en daarmee het bewijsrisico van de ontvangst van de aanmaning op haar rust, voor zover [gedaagde] voldoende heeft betwist de brief te hebben ontvangen. Autoschade Heuvelland heeft geen ontvangstbewijs of verzendstatus in het geding gebracht. De kantonrechter ziet niet in wat in die omstandigheden van [gedaagde] meer verwacht had mogen worden dan te ontkennen dat zij de aanmaning heeft ontvangen of daarvoor heeft getekend. Het oordeel luidt dus dat Autoschade Heuvelland niet is geslaagd in de hiervoor onder C geformuleerde bewijsopdracht. De vordering ter zake van de buitengerechtelijke incassokosten wordt daarom, zoals ook in het tussenvonnis van 19 augustus 2020 is overwogen, afgewezen. De gevorderde wettelijke rente daarover deelt dat lot.
Proceskosten
2.13.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Die kosten worden aan de zijde van Autoschade Heuvelland begroot op:
- dagvaarding € 86,85
- griffierecht 499,00
- getuigenkosten nihil
- salaris advocaat
480,00(4,00 punten × tarief € 120,00)
Totaal € 1.065,85
2.14.
De gevorderde leges bevolkingsregister, die afwijken van de op het exploot vermelde bedragen, worden geacht in de hiervoor begrote explootkosten van de dagvaarding te zijn inbegrepen. Voor zover Autoschade Heuvelland andere leges vordert, is die vordering niet onderbouwd en komt deze niet voor toewijzing in aanmerking.
2.15.
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.16.
De gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad zal als niet weersproken worden toegewezen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Autoschade Heuvelland te betalen de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 150,00 met ingang van 12 augustus 2019 tot en met 30 augustus 2020,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Autoschade Heuvelland te betalen een bedrag van € 592,90 (vijfhonderdtweeënnegentig euro en negentig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 12 augustus 2019 tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Autoschade Heuvelland tot op heden begroot op € 1.065,85, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Driever en in het openbaar uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma op 31 maart 2021. [1]

Voetnoten

1.type: MD