4.3Het oordeel van de rechtbank
DE TENLASTEGELEGDE OPLICHTINGSFEITEN
PARKETNUMMER 03/720947-16 FEIT 1 EN PARKETNUMMER 03/659289-17 FEIT 1, 2, 3 EN 4 PARKETNUMMER 03/069095-17 FEIT 1 EN 2
Hieronder zullen, wat alle parketnummers betreft, de feiten die met oplichting te maken hebben gezamenlijk worden besproken. De rechtbank zal eerst het beoordelingskader schetsen. Vervolgens zullen de bewijsmiddelen worden weergegeven die betrekking hebben op de specifieke feiten. Ten slotte zal de rechtbank bewijsoverwegingen formuleren, dit naar aanleiding van de weergegeven bewijsmiddelen.
De rechtbank dient te onderzoeken of de gedragingen van verdachte, oplichting in de zin van artikel 326 Sr opleveren. De Hoge Raad heeft in zijn overzichtsarrest van 20 december 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2889) overwogen dat voor veroordeling wegens oplichting onder meer vereist is dat een of meer van de in artikel 326 Sr specifiek aangeduide oplichtingsmiddelen gebezigd worden, te weten: het aannemen van een valse naam of van een valse hoedanigheid, het gebruik van listige kunstgrepen of het gebruik van een samenweefsel van verdichtsels. Bij het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid gaat het er in de kern om dat het handelen van de verdachte ertoe kan leiden dat bij de ander een onjuiste voorstelling van zaken in het leven wordt geroepen met betrekking tot de persoon van de verdachte, hetzij wat betreft diens naam, hetzij wat betreft diens hoedanigheid, waarbij die onjuiste voorstelling van zaken in het leven wordt geroepen teneinde daarvan misbruik te maken. Bij het gebruik van een samenweefsel van verdichtsels gaat het in de kern om gesproken en/of geschreven uitingen die bij die ander een op meer dan een enkele leugenachtige mededeling gebaseerde onjuiste voorstelling van zaken in het leven kunnen roepen. Bij listige kunstgrepen gaat het in vergelijkbare zin om meer dan een enkele misleidende feitelijke handeling die een onjuiste voorstelling van zaken in het leven kan roepen. De enkele omstandigheid dat een oplichtingsmiddel is gebezigd, is echter niet voldoende om tot een veroordeling ter zake van oplichting te komen. Voor oplichting in de zin van artikel 326, eerste lid, Sr is daarenboven vereist dat de ander mede onder invloed van de door het desbetreffende oplichtingsmiddel in het leven geroepen onjuiste voorstelling van zaken is bewogen tot de afgifte van enig goed, tot het verlenen van een dienst, tot het ter beschikking stellen van gegevens, tot het aangaan van een schuld of tot het teniet doen van een inschuld.
De rechtbank overweegt verder dat de Hoge Raad in zijn arrest van 20 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2889, heeft geoordeeld dat het enkele aangaan van een overeenkomst en het vervolgens in gebreke blijven deze na te komen op zichzelf, ook als degene die de overeenkomst is aangegaan al voorzag niet aan zijn verplichtingen te kunnen voldoen, niet het aannemen van een valse hoedanigheid noch een listige kunstgreep in de zin van artikel 326 Sr oplevert. Zodra zich echter bijkomende omstandigheden voordoen, ligt de zaak anders. Hierbij kan bijvoorbeeld een rol spelen dat de verkoper handelde volgens een vooraf bedacht plan om de kopers op te lichten. In dit verband verwijst de rechtbank naar de uitspraak van de Hoge Raad van 17 februari 2015 (ECLI:NL:HR:2015:326). De rechtbank betrekt in haar beoordeling ten slotte nog het navolgende. Uit de verklaringen die de verdachte bij de politie heeft afgelegd blijkt dat de verdachte, wat bepaalde aangevers betreft, heeft aangegeven dat hij deze heeft opgelicht. De rechtbank zal aan deze bekennende verklaringen voorbijgaan, dat eerst vastgesteld zal moeten worden of in die specifieke zaken wordt voldaan aan alle vereisten van artikel 326 Sr. Met andere woorden, de verdachte kan wel vinden dat er sprake is van oplichting, maar dat wil nog niet zeggen dat de juridische kwalificatie in de zin van artikel 326 Sr ook gerechtvaardigd is. Voor oplichting is immers, zoals uitgelegd in bovengenoemd beoordelingskader, meer nodig.
Bewijsmiddelen parketnummer 03/720947-16, feit 1
Het proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte [verdachte], zakelijk weergegeven:
“Ik zette voetbalkaartjes op [website 1] die belangrijk waren. Het ging meestal om kaarten voor wedstrijden in het buitenland, zoals Engeland of Spanje. Ik verkocht 2, 4, 6 of 8 kaarten per keer. In de advertentie schreef ik: Te koop, zoveel kaarten, voor die en die wedstrijd, bestellen per mail. Mijn naam was [naam 1] . Als mensen kaarten wilden dan mailden wij met elkaar. Zij gaven dan aan hoeveel kaarten ze wilden afnemen en voor welke wedstrijd. Ik gaf dan aan dat ze de kaarten konden bestellen en ik vertelde ze over de Membershipkaart. Ze moesten vooraf betalen. Ik gaf mijn rekeningnummer op. Ik liet het geld overmaken naar mijn ING bankrekening. Daarna keek ik of het geld was overgemaakt. Ik zou de kaarten later naar ze toesturen. Ik had dan zelf al als gedachte om deze kaart niet te sturen. Ik heb dit diverse malen zo gedaan. Dit was als revanche om mijn verloren geld terug te krijgen.”
“Ik kon wel aan de kaarten komen, maar ik heb inderdaad kaarten aangeboden die ik niet had.”
“Ja, ik had op voorhand al het idee om mensen op te lichten. Ja, ik wist ook dat mensen geld zouden overmaken naar mij.”
“Ik heb mijn gegevens wel eens aan mensen gegeven: een kopie van mijn identiteitskaart, mijn naam en woonplaats.”
De aangifte van [naam 2](1) van 19 januari 2014, zakelijk weergegeven:
Gegevens wederpartij
Voornaam: [naam 3]
Tussenvoegsels: [naam 3]
Achternaam: [naam 3]
Gebruikersnaam: [gebruikersnaam 1]
Omschrijving: Via internet heb ik twee kaarten besteld voor een voetbalwedstrijd. De verkopende partij gaf aan twee kaarten zelf te hebben gekocht, maar ook twee kaarten voor zijn verjaardag te hebben gekregen. Hij bood daarom twee kaarten te koop aan. De afspraak was dat ik 75 euro vooraf zou betalen en de andere helft na ontvangst. Ik heb de kaarten nooit ontvangen. Ik heb meerdere e-mails verstuurd naar de verkoper. Hij houdt vol de kaarten verstuurd te hebben. Hij zegt opeens in Singapore te zijn.
Datum betaling 19-12-2013. Bedrag aankoop 75,00 euro. Bankrekeningnummer wederpartij [rekeningnummer 1] . Naam rekeninghouder wederpartij [naam 3] .
De aangifte van [naam 4](2) van 3 januari 2014:
Gegevens wederpartij
Gebruikersnaam: [gebruikersnaam 2]
Woonplaats: [plaats 1]
Website: [website 1]
Advertentietitel: 2 voetbaltickets Ajax-PSV
Omschrijving: Ik heb op 27 december 2013 twee voetbaltickets Ajax-PSV betaald. De verkoper zou ze meteen op de bus doen. Hij zegt dit ook gedaan te hebben. Na een week heb ik nog steeds niets mogen ontvangen. Als ik nu op de advertentielink klik en vervolgens bij bieden op [gebruikersnaam 2] druk kom ik bij een nieuwe advertentie uit die, zoals ik het zie, door dezelfde persoon is geplaatst met dezelfde aanbieding.
Bedrag aankoop 100,00 euro. Bankrekeningnummer wederpartij [rekeningnummer 2] . Naam rekeninghouder wederpartij [naam 5] .
De aangifte van [naam 6](3) van 21 januari 2014, zakelijk weergegeven:
Gegevens wederpartij
Voornaam: [naam 3]
Achternaam: [verdachte]
Gebruikersnaam: [gebruikersnaam 2]
Adres: [adres 2] [plaats 1]
Website: [website 1]
Advertentietitel: Ajax kaarten
Omschrijving: Ik heb contact gehad via [website 1] met de verkoper voor het kopen van twee kaartjes voor de wedstrijd Ajax-PSV. Ik heb 115 euro betaald, maar niets gekregen. De verkoper gaf steeds aan dat het aan de post lag.
Bedrag aankoop 115 euro. Bankrekeningnummer wederpartij [rekeningnummer 1] . Naam rekeninghouder wederpartij [verdachte] .
De aangifte van [naam 7](4) van 21 januari 2014, zakelijk weergegeven:
Gegevens wederpartij
Achternaam: [naam 5]
Gebruikersnaam: [gebruikersnaam 2]
Website: [website 1]
Advertentietitel: 2 voetbaltickets Ajax-PSV, Eredivisie, Amsterdam A
Omschrijving: Ik heb via [website 1] twee kaartjes gekocht voor de wedstrijd Ajax-PSV. Na enige tijd contact via de mail gehad te hebben, heb ik het geld over gemaakt (27-12-2013, 80,00 euro op rekening nummer: [rekeningnummer 3] ). De afspraak was dat zodra hij het geld had ontvangen hij de kaarten zou opsturen. Ik heb de kaarten nooit gekregen. In de tweede week van januari heb ik hem weer gemaild dat ik de kaarten nog niet had ontvangen en dat vond hij vreemd. Toen mailde hij dat hij toevallig nog twee andere kaarten had liggen die ik voor dezelfde prijs mocht hebben. Daar ben ik mee akkoord gegaan. De kaarten heeft hij via de mail naar mij toe gestuurd zodat ik ze zelf kon uitprinten. De kaarten leken er prima uit te zien. Ik heb alles dubbel gecontroleerd en ik kon niets raars vinden. Toen we zondag, 19 januari, bij de Amsterdam Arena kwamen, bleken deze kaarten dus nep te zijn.
Datum betaling: 27-12-2013. Bedrag aankoop 80,00 euro. Bankrekeningnummer wederpartij [rekeningnummer 2] . Naam rekeninghouder wederpartij [naam 5] .
De aangifte van [naam 8](5) van 7 januari 2014, zakelijk weergegeven:
Gegevens wederpartij
Voornaam: [naam 5]
Tussenvoegsels: [naam 5]
Achternaam: [naam 5]
Gebruikersnaam: [naam 22]
Woonplaats: [plaats 2]
Website: [website 1]
Advertentietitel: 2 of 4 voetbaltickets Ajax-Feyenoord
Omschrijving: Ik heb met [naam 5] mailcontact gehad over zijn/haar advertentie op [website 1] . Wij hebben afgesproken dat ik 125 euro zou overmaken voor vier voetbalkaarten voor de wedstrijd Ajax-Feyenoord. ik heb deze kaarten betaald op 28-12-2013 en tot op heden geen kaarten binnengekregen. Ook reageert [naam 5] niet meer op mijn mails.
Bedrag aankoop 125,00 euro. Bankrekeningnummer wederpartij [rekeningnummer 1] . Naam rekeninghouder wederpartij [naam 5] .
De aangifte van [naam 9](6) van 7 januari 2014, zakelijk weergegeven:
Gegevens wederpartij
Voornaam: [naam 5]
Achternaam: [naam 5]
Website: [website 1]
Advertentietitel: RE: Reactie: 2 of 4 Tickets Borussia Monchengladba
Omschrijving: Ik heb voetbalkaarten betaald, maar deze zijn niet geleverd. Ik ontving een vreemde opmerking achteraf, namelijk: “Als u het geld overmaakt naar [rekeningnummer 4] tnv [naam 5] ovv u naam en adresgegevens. Geen andere omschrijving. Stuur ik de kaarten per post toe nadat ik het geld ontvangen heb.”
Datum aankoop: 30-12-2013. Bedrag aankoop: 150 euro. Bankrekeningnummer wederpartij: [rekeningnummer 2] . Naam rekeninghouder wederpartij [naam 5] .
De aangifte van [naam 87](8) van 19 januari 2014, zakelijk weergegeven:
Gegevens wederpartij
Voornaam: [naam 10]
Achternaam: [naam 10]
Gebruikersnaam: [gebruikersnaam 3]
Website: [website 1]
Advertentietitel: 2 Voetbalkaartjes Ajax-PSV
Omschrijving: Ik heb kaartjes gekocht voor een voetbalwedstrijd. Nadat ik heb betaald, heb ik per mail e-tickets gekregen. Bij het stadion aangekomen bleken er nog meer mensen met dezelfde kaartjes te staan. De kaartjes waren dus niet meer geldig.
Datum aankoop: 18-11-2014. Bedrag aankoop: 50 euro. Bankrekeningnummer wederpartij: [rekeningnummer 1] . Naam rekeninghouder wederpartij [naam 10] .
De aangifte van [naam 11](9) van 31 mei 2014, zakelijk weergegeven:
Wederpartij
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
E-mailadres: [email 1]
[verdachte] had in juli 2014 voetbalshirtjes van spelers te koop gezet op Facebook. Ik heb 250 euro betaald voor het gedragen shirt van Karim Rekik. Het geld zou naar het goede doel gaan. Ik kreeg het shirt, maar dat was nep. Later bleek dat ik het geld naar de bankrekening van [verdachte] had overgemaakt.
Rekeningnummer wederpartij: [rekeningnummer 5] . Naam rekeninghouder wederpartij: [verdachte] .
De aangifte van [naam 12](10) van 3 juni 2014, zakelijk weergegeven:
Wederpartij
Voornaam: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Woonplaats: [plaats 3]
E-mailadres: [email 2]
Handelssite: [website 1]
Advertentietitel: Voetbaltickets Manchester United
Omschrijving: Ik heb in augustus acht kaarten gekocht voor de wedstrijd Manchester United tegen City voor 800,00 euro. Nadat ik de betaling heb gedaan, heb ik van hem een kopie gekregen van zijn bankpas en ID-kaart. Hij kwam met een smoesje dat de kaarten zoek waren en hij beloofde mij een andere wedstrijd. Telkens kwam hij met allerlei smoesjes en tot op heden ondanks aandringen heb ik niets vernomen.
Datum betaling 26-08-2015. Conflict Bedrag aankoop: 800 euro. Bankrekeningnummer wederpartij: [rekeningnummer 5] . Naam rekeninghouder: [verdachte] .
Bijlage overgelegde gegevens door de wederpartij:
Rabobank bankpas t.n.v. [verdachte] , rekeningnummer: [rekeningnummer 5]
Identiteitskaart van [verdachte] .
Bijlage e-mailcorrespondentie, zakelijk weergegeven:
25 augustus 2015
Koper: En hoe heb ik garantie dat we zekerheid hebben? Bijv kopie id en bankpas van jou? Groet [naam 12]
Verkoper: Kopie id kan ik uiteraard wel sturen ja via Whatsapp. Groet [verdachte]
26 augustus 2015
[email 3] : vind het toch beetje spannend haha. Stel dat je daarna niets meer laat horen. Had je ook nog kopie id? Groet [naam 12]
[naam 1] @gmail.com: Als je me niet geloofd mag je ook 500 overmaken ofzo. Geen probleem.
De aangifte [naam 13](11) van 18 april 2016, zakelijk weergegeven:
Wederpartij
Voornaam: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Woonplaats: [plaats 4]
Handelssite: [website 1]
Advertentietitel: Borussia Dortmund
Omschrijving: Ik heb vier voetbalkaarten besteld voor de wedstrijd Borussia Dortmund - Bayern München. Ik heb 400 euro betaald maar geen kaarten ontvangen. Hij biedt opnieuw de (zogenaamde) voetbalkaartjes aan op [website 1] .
Betaling: 06-10-2015. Aankoopbedrag: 400 euro. Bankrekening wederpartij: [rekeningnummer 5] . Rekeninghouder wederpartij: [verdachte] .
Bijlage e-mailcorrespondentie, zakelijk weergegeven:
29 september 2015
Verkoper: kosten eigenlijk 239 euro per stuk bij ons. Heb ze in de aanbieding tm 1 oktober voor 139€ per kaart.
Koper: voor wanneer wilt u het uiterlijk weten?
Verkoper: Als het kan zsm want het gaat altijd zeer snel bij deze wedstrijden. En tm 1 Oktober zit er de kortingsactie op.
1 oktober 2015
Koper: Als je er 4 overneemt is dat akkoord.
Koper: Dan ben ik voor deze wedstrijd ook weer uitverkocht.. En kom ik je nog een beetje tegemoet. Akkoord?
De aangifte [naam 14](12) van 12 januari 2016, zakelijk weergegeven:
Wederpartij
Voornaam: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Woonplaats: [plaats 5]
E-mailadres: [naam 1] @gmail.com
Handelssite: [website 1]
Advertentietitel: tickets real Madrid - FC Barcelona
Omschrijving: Ik heb eind september twee tickets besteld voor Manchester United-Southhampton voor 258 euro in totaal. In oktober heb ik ook 4 tickets voor Real Madrid-FC Barcelona besteld. Ik heb een aanbetaling van 375 euro gedaan en zou de rest betalen bij ontvangst van de kaarten. De verkoper was niet in staat de kaarten te leveren. Ik zou het geld teruggestort krijgen maar dit is nog steeds niet gebeurd en hij komt elke keer weer met een andere smoes waarom het niet gelukt is. Ik ben in totaal 628 euro kwijt.
Betaling: 29-10-2015. Aankoopbedrag: 375 euro. Bankrekening wederpartij: [rekeningnummer 5] . Rekeninghouder wederpartij: [verdachte] .
Ik heb onze gesprekken via Whatsapp toegevoegd.
Proces-verbaal van bevindingen:
Ik, verbalisant, heb [naam 14] gevraagd op welke wijze hij met [verdachte] in contact was gekomen. Ik hoorde [naam 14] zeggen dat dit de eerste keer via [website 1] is gebeurd en daarna via de Whatsapp.
Bijlage Whatsapp correspondentie, zakelijk weergave:
20 oktober 2015
[naam 15] : Ik heb vanavond een hele leuke aanbieding.
[naam 15] : 2 of 4 kaarten voor een wedstrijd naar keuze voor 99 euro per kaart. Wedstrijd kan later bepaald worden. Had een weddenschap met een koper van me dat als Arsenal van Bayern won ik deze aanbieding naar alle kopers tot nu toe zou sturen.
21 oktober 2015
[naam 14] : Ik heb helaas niet op deze korte termijn iemand kunnen vinden die zeker mee wilt
[naam 15] : Dan boek ik het geld terug
[naam 15] : Als het je niet lukt
[naam 15] : Maar heb je wel profijt van de aanbieding.
[naam 15] : Dan heb je een maand om iemand te vinden.
[naam 15] : Lukt dat niet boek ik je na die maand het geld terug
[naam 15] : En anders maak je 100 over en de rest als je iemand gevonden hebt. Is ook prima!!
28 oktober 2015
[naam 15] : Lange zijde of korte zijde? Maak ik mooie prijs omdat jij het bent.
[naam 15] : Maak ik je mooie prijs omdat je al kaarten bij me besteld hebt. Eigenlijk dus 596 euro. Maak ik er 575 euro van inclusief bezorgen
[naam 15] : Heb je geluk dat ik de laatste 6 in de aanbieding heb gegooid en goedkoper krijg
De aangifte [naam 16](13) van 20 april 2016, zakelijk weergegeven:
Wederpartij
Voornaam: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Woonplaats: [plaats 5]
E-mailadres: [naam 1] @gmail.com
Omschrijving: Ik had op 3 november 2015 zes kaarten besteld voor de wedstrijd Dortmund tegen Stuttgart. Ik heb geen kaarten ontvangen en op 29 november aangifte gedaan. De verkoper, [verdachte] beloofde mij toen andere kaarten en een extra wedstrijd. Ik heb daarop de aanklacht ingetrokken, maar heb wederom geen kaarten ontvangen. Hij antwoordde weer met een smoes. Ik had gereageerd op een advertentie via [website 1] .
Datum betaling 03-11-2015. Aankoopbedrag: 354 euro. Bankrekeningnummer wederpartij: [rekeningnummer 5] . Naam rekeninghouder wederpartij [verdachte] .
Bijlage e-mailcorrespondentie, zakelijk weergegeven:
3 november 2015
Subject: Ik heb interesse in ' Voetbaltickets Borussia Dortmund'
Beste Borussia Dortmund,
Ik heb een vraag over ' Voetbaltickets Borussia Dortmund'.
Heeft u ook kaarten voor dortmund tegen Stuttgart op 29 november
Groet. [naam 16]
Borussia Dortmund: Ja nog 6 stuks. Block 52. Zijn tm vandaag in de aanbieding van 79 euro voor 59 euro.
Borussia Dortmund: Het betreffen seizoenskaarten. Deze worden 1 a 2 weken voor aanvang van de wedstrijd aangetekend verzonden. Graag even het openstaande bedrag a € 345,00 vanavond overmaken en daarna even een screenshort sturen, aangezien de actie maar tot vanavond loopt.
Mijn e-mailadres is: [naam 1] @gmail.com
25 november 2015
Van Borussia Dortmund via [website 1]
Aan: [email 4]
Goedeavond kerel,
Mijn collega heeft genoteerd dat jullie Stuttgart-Dortmund wouden bezoeken ipv Dortmund-Stuttgart. Ik probeer er nog 6 te regelen maar wordt lastig. Mocht dit niet lukken zouden jullie dan een andere wedstrijd willen kiezen? Ter compensatie krijgen jullie dan 1x 6 kaarten naar keuze gratis voor een gelijk waardige wedstrijd. Dus eigenlijk een soort van 2 halen, 1 betalen.
Er is tevens contact geweest tussen de aangever en [naam 1] @gmail.com.
De aangifte [naam 17](15) van 26 mei 2016, zakelijk weergegeven:
Wederpartij
Voornaam: [verdachte]
Achternaam [verdachte]
Handelssite: [website 1]
Advertentietitel: Borussia Dortmund tickets
Omschrijving: Ik heb in november tickets besteld. De kaarten zouden twee weken van te voren worden opgestuurd, maar dit is niet gebeurd. Hij noemde zichzelf: [naam 1] .
Datum betaling: 16-11-2015. Aankoopbedrag: 118 euro. Bankrekeningnummer wederpartij: [rekeningnummer 5] . Rekeninghouder wederpartij: [verdachte] .
Bijlage e-mailcorrespondentie, zakelijk weergegeven:
9 november 2015
Borrussia Dortmund: Block 52, ter hoogte van de middenlijn, dus lange zijde. Het betreffen seizoenkaarten, ik heb er acht. Twee zijn er al vergeven tegen Mainz en vier tegen Weder Bremen. De seizoenkaarten worden aangetekend per post verzonden.
De aangifte [naam 18](18) van 26 april 2016, zakelijk weergegeven:
Wederpartij
Voornaam: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Adres: [adres 3] , [plaats 3]
Handelssite: [website 1]
Advertentietitel: Kaarten Dortmund-Bayern Munchen
Omschrijving: Ik heb 8 kaarten besteld en betaald voor 500 euro. De kaarten zijn nooit geleverd en de verkoper wil het geld niet terugstorten.
Datum betaling: 14-12-2015. Aankoopbedrag: 500 euro. Bankrekeningnummer wederpartij [rekeningnummer 5] . Naam rekeninghouder wederpartij [verdachte] .
Bijlage e-mailcorrespondentie:
9 december 2015:
Koper: Normaal 129 euro per kaart. Maar als u ze alle 8 van me overneemt 750 euro speciale aanbieding.
14 december 2015:
Koper: Me vrienden vragen of het echt wel klopt voor 50 euro en de kaarten wel echt zijn, kan je me garanderen dat het goed is?
Verkoper: Jazeker! Anders verkoop ik ze niet!
De aangifte [naam 19](20) van 28 april 2016, zakelijk weergegeven:
Wederpartij
Voornaam: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Adres: [adres 3] , [plaats 3]
E-mailadres: [naam 1] @gmail.com
Handelssite: [website 1]
Advertentietitel: voetbaltickets Borrusia Dortmund- Bayern München
Omschrijving: op 27 december 2015 heb ik mijn interesse getoond voor 2 kaarten voor de wedstrijd Borussia Dortmund tegen Bayern München. Hier heb ik vrij vlot reactie op gehad en na uitwisseling van een aantal e-mails en contact via Whatsapp ben ik over gegaan tot de koop van twee kaarten voor 200 euro De wedstrijd zou plaatsvinden op 5 maart 2016. Ook hadden ze twee 2 hotelovernachtingen voor mij geregeld van 100 euro. Ze zouden de kaarten twee weken voor de wedstrijd aangetekend toesturen. Ik heb de kaarten niet gekregen. Ik heb gevraagd of ze het geld terug wouden storten op mijn rekening. Ook kwam ik er via het hotel achter dat de hotelovernachtingen ook niet betaald waren. Ik heb na meermaals vragen mijn geld niet teruggekregen.
Datum betaling: 29-12-2015. Bankrekening wederpartij: [rekeningnummer 5] . Naam rekeninghouder wederpartij: [verdachte] .
Bijlage correspondentie:
29 december 2015
[verdachte] Kaarten: Zijn perfecte plaatsen. Recht op de middenlijn, dus lange zijde.
[verdachte] Kaarten: Er zal niks fout gaan. We doen het met 3 man en zijn ons bedrijf op te starten en vragen vanaf komend seizoen, per 1 augustus 2016 ons KvK nummer aan.
[verdachte] Kaarten: Ik ga zelf ook die wedstrijd dus
[verdachte] Kaarten: Dortmund is vrij snel uitverkocht bij ons. Heb er voor deze match ook nog maar 2.
[naam 19] : Ok, ja erg gewild zeker?
[verdachte] Kaarten: Jepp. Zijn ook ticket bureaus die idd meer dan 200 per kaart vragen.
De aangifte [naam 20](23) 26 mei 2016, zakelijk weergegeven:
Wederpartij
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Adres: [adres 3] [plaats 3]
Advertentietitel: Voetbaltickets Borussia Dortmund—Bayern Munchen
Op 1 juni 2016 zijn we via [website 1] in contact gekomen met dhr. [verdachte] om vier kaartjes te kopen voor de voetbalwedstrijd Borussia Dortmund - Bayern München. We kwamen een prijs van 400 euro overeen. Ik heb op 8 januari 2016 het bedrag overgemaakt. Wij zouden 14 dagen voor aanvang van de wedstrijd de seizoenkaarten toegestuurd krijgen. Uiteindelijk zijn de kaartjes nooit geleverd.
Rekeningnummer wederpartij: [rekeningnummer 5] . Naam rekeninghouder wederpartij: [verdachte] .
Bijlage advertentie:
Wij zijn een bedrijf dat sinds vorig seizoen begonnen is hiermee en per 1 augustus 2016 ook een KVK nummer hebben. En wij bieden u de mooiste voetbalwedstrijden live aan en complete voetbalreizen. Zo maakt u uw voetbalreis/voetbalweekend helemaal compleet. Wij hebben voor alle clubs in Engeland en de topclubs in Duitsland, Spanje, Italië en Frankrijk tickets en arrangementen.
Altijd al eens een van de mooiste toppers, de topper tussen Borussia Dortmund en Bayer München live willen meemaken, in het weekend van 5 maart? Vanaf nu is het mogelijk tegen zeer lage tarieven. Wij bieden u perfecte plaatsen in het stadion. Voor deze derby hebben wij de volgende mogelijkheid: - korte zijde, eerste ring - lange zijde, tweede ring, block 52.
Bijlage e-mailcorrespondentie:
Verkoper:
Dan heeft u geluk. Ik heb zojuist een geannuleerde order gekregen. Dat betekend dat ik er nog 4 heb voor block 52. lange zijde thv de middenlijn. Normaal kosten deze 149€ per stuk. Mogen tm vrijdag weg voor €500.- euro totaal.
Verkoper:
Ik kan u mijn adresgegevens en een kopie id sturen dat u 100% zeker van uw aankoop bent.
4 geweldige kaarten voor deze uitverkochte topper in de Bundesliga.
De aangifte [naam 21](27) van 25 april 2016, zakelijk weergegeven:
Op maandag 21 maart 2016 nam ik contact op met ene [verdachte] . Ik heb diverse berichten met [verdachte] verstuurd middels Whatsapp. [verdachte] gaf mij te kennen dat hij voor mij 5 [naam 22] kon regelen a 80 euro per stuk. Dit was voor de wedstrijd van de halve finale FA cup in Engeland. Ik heb 400 euro overgeboekt naar [rekeningnummer 6] ten naam van [verdachte] . De tickets werden niet geleverd.
Bijlage Whatsappberichten:
21 maart 2016
[naam 21] : Klopt het dat jij eventueel aan voetbaltickets kunt komen.
[naam 22] : Jazeker.
[naam 22] : Is mijn werk hè
[naam 22] : 400 voor 5 wil ik wel doen
- [naam 22] : Omdat het voor je vader is!
[naam 22] : Kaarten worden aangetekend verzonden
[naam 22] : Kaarten worden aangetekend verzonden begin april.
Proces-verbaal van bevindingen:
Van [naam 23] , [functie] van PSV, heb ik doorgekregen dat de shirts van zowel [naam 24] als [naam 25] zijn verstuurd naar:
[naam 26]
[adres 3]
[plaats 3]
Email: [email 5]
De aangifte [naam 27](32) van 26 mei 2016, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 29 april 2016 was ik op mijn telefoon op de app van [website 1] aan het kijken. Ik zocht op de woorden ‘‘PSV shirts’’ en zag vijf advertenties van een account met de naam ‘‘ [naam 80] ’’.
Ik zag dat er bij elke advertentie geen vraagprijs stond, ik zag dat er in de advertentie stond dat de opbrengst van hoogste bod aan de Landelijke Trainersdag in Zwolle werd gedoneerd of bij een overeenkomst van een goed bod.
Ik ben met de verkoper tot een overeenkomst gekomen betreffende het PSV shirt van [naam 10] , het PSV shirt van [naam 28] en de voetbalschoenen van [naam 29] . Ik had via de mail een foto toegestuurd gekregen van deze drie goederen, ook samen met elkaar gefotografeerd. Het leek hierdoor dat de verkoper deze goederen echt in bezit had. Ik heb op 29 april 2016 358 euro overgemaakt van mijn bankrekening naar het bankrekeningnummer van de verkoper. Ik heb via de mail een bankrekeningnummer gekregen, te weten: rekeningnummer [rekeningnummer 7] , ten naam van [naam 80] . Ik ben op zondag 1 mei 2016 via mailcontact een andere overeenkomst aangegaan met dezelfde verkoper. Ik heb 150 euro overgemaakt naar dezelfde rekening voor de voetbalschoenen en het shirt gedragen door [naam 30] , hierboven omschreven. In totaal heb ik 508 euro op voornoemde bankrekening overgemaakt. Ik heb op dit moment nog geen van de gekochte goederen ontvangen.
Bijlage e-mailcorrespondentie, zakelijk weergegeven:
Verkoper: Laat even weten als het geld is overgemaakt. Zodra het erop staat, stuur ik het aangetekend op en ontvang je van me de track&trace code.
Verkoper: Omdat je al meer hebt gekocht dan 200 euro doe ik er een gedragen shirt van [naam 25] bij van dit seizoen.
De aangifte [naam 31](33) van 27 mei 2016, zakelijk weergegeven:
Ik wil aangifte doen van oplichting gepleegd door [verdachte] , wonende te [adres 3] te [plaats 3] , geboren op [geboortegegevens] 1997.
Op woensdag 4 mei 2016 omstreeks 10.02 uur zag ik op [website 1] een advertentie staan dat er vier kaartjes voor de voetbalwedstrijd De Graafschap - Ajax Amsterdam werden aangeboden. Deze advertentie werd aangeboden door [naam 32] .
Ik diende voor deze vier kaartjes 240.00 euro te betalen. Verder moest ik naar het volgende emailadres mailen, [email 6] . Die woensdag zocht ik via Facebook contact met [verdachte] . Ik wist dat [verdachte] in het voetbalwereldje zit en handelt in voetbalshirts. Ik vroeg via Facebook aan [verdachte] of ik deze [naam 33] kon vertrouwen omdat ik bij hem vier KNVB kaartjes wilde kopen voor de wedstrijd van De Graafschap-Ajax Amsterdam. [verdachte] gaf mij toen aan dat dit zeer vertrouwd was en ik deze vier kaartjes met een gerust hart kon kopen. Ik kon zelfs [verdachte] benaderen als ik in Doetinchem zou zijn en er problemen zouden zijn.
Ik maakte die woensdag omstreeks 11.41 uur het geld 240.00 euro over op Rabobank nummer [rekeningnummer 8] ten name van [naam 32] . Ik ontving een reservering die tevens als bevestiging gold.
Die zondag 8 mei 2016 ging ik samen met mijn echtgenoot en mijn twee kinderen naar Doetinchem voor de genoemde wedstrijd. Bij een van de afhaalpunten zouden de gereserveerde kaartjes klaar liggen. Echter bij dit afhaalpunt te Doetinchem kreeg ik te horen dat er geen vier kaartjes voor mij klaar lagen.
Ik heb contact gezocht met [naam 33] . Ik begreep dat zijn naam werd misbruikt. Ik kreeg toen van [naam 33] via Facebook messenger een foto toegezonden met daarop de afdruk van de identiteitskaart van [verdachte] te zien. [naam 33] zei toen tegen mij dat dit de persoon was die mij had opgelicht en de naam van [naam 33] had misbruikt.
Het proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven:
Het rekeningnummer [rekeningnummer 9] stond ten tijde van de transactie op naam van [naam 34] . [naam 34] is gehoord en heeft verklaard geld voor [verdachte] in ontvangst te hebben genomen en deze overgemaakt te hebben naar een account van Unibet.
Ik hoorde [naam 35] zeggen dat het geld via de rekening van haar man, [naam 36] , moet zijn overgeboekt. Zijn bankrekening is [rekeningnummer 10] .
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, zakelijk weergegeven:
A: [verdachte] heeft tegen mij gezegd dat hij iets verkocht had, maar dat hij niet bij zijn rekening kon komen. Hij heeft mij gevraagd om dit geld door te storten naar een Unibetaccount.
V: hoeveel geld heb jij voor [verdachte] overgemaakt naar die rekening?
A: dat was 240 euro.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, zakelijk weergegeven:
V: Ook je Facebook vriend [naam 34] heeft verklaard dat hij in opdracht van jouw geld moest ontvangen op zijn bankrekening. Waarom moest hij dit doen van jou?
A: Ik ken [naam 34] van PSV, hij was supporter, ik had meestal via Facebook of Whatsapp contact, dagelijks tot 1 maal per week. Hij is een vriend van mij.
V: Hoeveel was het geldbedrag?
A: 240, ik had [naam 34] gevraagd dit over te maken naar mijn Unibet Account.
V: Heb je [naam 34] verteld waar het geld van afkomstig was?
A: Ik had hem verteld dat ik het geld had van Anouk Voncken en dat zij een kennis van mij was.
De aangifte [naam 37](34) van 1 augustus 2016, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van oplichting tegen [verdachte] , wonend op de [adres 3] te [plaats 3] .
Op maandag 28 juli 2014 , heb ik een T-shirt van PSV besteld middels messenger Facebook. Ik zag op Facebook een bericht van [stichting] dat deze stichting twee shirtjes had die op een wedstrijd door bekende voetbalspelers was gedragen en deze verkocht. Het geld zou daarna naar Help [naam 38] en [naam 39] . Dit zijn personen die een zeldzame ziekte hebben en hier kun je geld aan doneren. Ik heb middels Messenger van Facebook contact opgenomen met deze stichting. Ik heb uiteindelijk 160 euro betaald. Ik vroeg toen om een aantal screenshots van het geld, aangezien ik nog geen mail had ontvangen van deze stichtingen dat ze het geld hadden ontvangen van mij.
Ik heb toentertijd zelf contact opgenomen met deze organisaties en zei vertelden mij dat ze deze persoon helemaal niet kende en ook geen geld hadden ontvangen van hem.
Het T-shirt van PSV heb ik wel ontvangen, alleen het geld is nooit bij de stichtingen aangekomen, zoals hij beloofd had.
Bijlage correspondentie:
[verdachte] : [rekeningnummer 5] tnv [verdachte] ovv u naam en adresgegevens. Wordt het 160 euro inclusief aangetekend verzenden.
[verdachte] : geld staat er al op zie ik. Ik zal het zsm verzenden.
De aangifte [naam 40](35) van 1 augustus 2016, zakelijk weergegeven:
Wederpartij
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Adres: [adres 3] [plaats 3]
E-mailadres: [email 2]
Omschrijving: Dhr. [verdachte] heeft mij op 5 augustus 2016 via Whatsapp zes kaarten aangeboden voor de wedstrijd Manchester United - Manchester City. Weij hebben toen afgesproken dat we vier kaarten zouden kopen voor 600 euro. Wij hebben 200 euro aanbetaald maar dhr. [verdachte] kan niets leveren en weigert terug te betalen. Hij heeft zichzelf ook voorgedaan als dhr. [naam 41] wat echter blijkt dat hij dit niet is. Door zijn rekeningnummer te checken, kwamen wij er achter dat het om dhr. [verdachte] ging.
Rekeningnummer wederpartij: [rekeningnummer 11] . Naam rekeninghouder wederpartij: [verdachte] .
Bijlage bankafschrift:
Er is € 200,00 overgeboekt van de rekening van [naam 40] naar het rekeningnummer [rekeningnummer 11] ten naam van [naam 41] met de omschrijving: kaarten Utd Scc.
Bijlage correspondentie:
5 augustus 2016
Utd Kaarten 10-9-16: 600 voor 4? zie dat de meeste ze aanbieden voor 200 of meer per stuk
[naam 42] : Hèhè dat klinkt tenminste naar waarheid . Er is al geprobeerd om me gisteren op te lichten echter ben ik clubkaarthouder van Utd dus ken de weg. Prijs is akkoord, mag ik vragen hoe je aan de kaarten komt want ze zijn echt heel lastig te krijgen.
Utd Kaarten 10-9-16: Ja Hollywood prijzen zijn inderdaad ongelofelijk. Een maat van me (een van die andere 5) heeft jaren in Engeland gewoond en zijn familie woont nog in Manchester . Hij heeft 4 jaar geleden geregeld dat we 6 seizoenkaarten konden overnemen voor dat vak van een bekende van hem.
Utd Kaarten 10- 9-16: We bezoeken Manchester gemiddeld 3 tot 5 keer per seizoen zelf en de rest verlenen we onze kaarten aan bekenden, vrienden maar ook soms via [website 1] . We gaan altijd standaard naar Liverpool thuis en City thuis maar helaas moeten we dit jaar laatst genoemde helaas voorbij laten schieten omdat Bryan gaat trouwen
[naam 42] : Dat is inderdaad de enige manier om al kaarten te hebben aangezien de verdeling van de kaarten 20 augustus is.
Utd Kaarten 10- 9-16: Zou je wel een aanbetaling kunnen regelen? Normaal vragen we de helft vooraf maar aangezien het een vrij groot bedrag is, is 1/3 de deel akkoord. Puur zodat wij er niet mee blijven zitten.
Utd Kaarten 10- 9-16: Uiteraard stuur ik je een fotootje ID ofzo door als je dat wilt hebben.
Utd Kaarten 10- 9-16: De rest kun je uiteraard cash betalen.
Het proces-verbaal van bevindingen:
In de tenlastegelegde periode stonden de volgende rekeningnummers ten naam van [verdachte] : [rekeningnummer 12] , [rekeningnummer 1] en [rekeningnummer 11] . Het rekeningnummer [rekeningnummer 13] stond ten naam van [naam 34] .
Het proces-verbaal van bevindingen:
In de tenlastegelegde periode zijn op het rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten naam van de verdachte geldbedragen overgemaakt door de aangevers [naam 2] (75 euro), [naam 4] (100 euro), [naam 6] (115 euro), [naam 7] (80 euro), [naam 8] (125 euro), [naam 9] (150 euro) en [naam 87] (50 euro).
Het proces-verbaal van bevindingen:
In de tenlastegelegde periode zijn op het rekeningnummer [rekeningnummer 12] ten naam van de verdachte geldbedragen overgemaakt door de aangevers [naam 11] (250 euro), [naam 12] (800 euro), [naam 13] (400 euro), [naam 14] (375 euro), [naam 16] (354 euro), [naam 17] (118 euro), [naam 18] (500 euro), [naam 19] (300 euro), [naam 20] (400 euro) en [naam 43] (250 euro).
Het proces-verbaal van bevindingen:
In de tenlastegelegde periode zijn op het rekeningnummer [rekeningnummer 11] ten naam van de verdachte geldbedragen overgemaakt door de aangevers [naam 44] (400 euro), [naam 45] (508 euro). Ook hebben [naam 46] (250 euro), [naam 47] (200 euro) en [naam 48] (300 euro), genoemd in de aangifte van [naam 49] , geld overgemaakt.
Informatiestaat SKDB-persoon:
De verdachte woont vanaf [geboortegegevens] 1997 tot 26 september 2017 op het adres [adres 3] te [plaats 3] .
Bewijsmiddelen parketnummer 03/659289-17
Algemeen (geldend voor beide hieronder genoemde feiten)
Verdachte verklaarde in de processen-verbaal van verhoor verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik ben [naam 50] . Alle oplichtingen die gedaan zijn uit naam van [naam 50] was ik. De e-mailadressen die ik gebruikt heb om mensen op te lichten zijn: [email 1] , [email 2] , [emailadres 1] en [emailadres 2] . Ik heb de rekening van [naam 51] ook gebruikt voor oplichtingen.
Ik heb wel eens zaken gedaan met [benadeelde 2] uit Heerhugowaard. U, verbalisant, vraagt mij of ik het rekeningnummer van de garagehouder, [rekeningnummer 14] , gebruikt om geld op te laten storten en vervolgens de garagehouder gevraagd om dit geld door te storten naar de rekening op naam van je ouders, rekeningnummer [rekeningnummer 15] . Ik heb contact gehad met de garagehouder en ik heb hem gezegd dat hij dat geld naar de rekening van mijn ouders moest overmaken.
U, verbalisant, vraagt mij wat ik van de aankoop van een Mercedes Benz Vito 110D weet. Ik heb de auto in Elburg [de rechtbank begrijpt: Aalburg] opgehaald. De auto stond op [website 1] . Ik heb wel aanbetaald. Ik heb de auto meegekregen. De aangever heeft een screenshot van mij gehad, maar de reden dat het niet overgeboekt was, was dat mijn rekening geblokkeerd was. Ik wist dat het geld toen nog niet was overgeschreven.
De aangifte van [benadeelde 1], zakelijk weergegeven:
Ik heb een autobedrijf in Heerhugowaard genaamd [benadeelde 2] . Op 10 februari 2017 werd ik benaderd door [naam 50] . Hij heeft een auto gekocht voor € 2.500,-. [naam 50] heeft mij een kopie van de identiteitskaart van [verdachte] geappt. [verdachte] kwam deze auto op 7 maart [2017] ophalen.
Op 6 maart 2017 kreeg ik een Whatsapp bericht van [naam 50] dat er een bedrag van € 80,- was overgemaakt op mijn bankrekening. Mijn bankrekeningnummer is [rekeningnummer 14] . Hij beweerde dat dit sponsorgelden waren en dat mijn bankrekeningnummer per abuis in hun crediteurenadministratie terecht was gekomen. Er konden dus nog meer overboekingen komen. Hij verzocht mij de bedragen over te maken op rekening [rekeningnummer 15] . Ik heb de bedragen steeds overgemaakt op dit rekeningnummer. Ik zag dat de ten naam gestelde van deze rekening [verdachte] was. Op 25 april 2017 appte hij dat de bedragen op een ING rekening moeten worden overgeboekt. Dit bankrekeningnummer was: [rekeningnummer 16] . Ik heb hem geappt dat ik er mee ging stoppen. Het laatste app-contact met hem was op 11 mei 2017.
De aangifte van [benadeelde 3], zakelijk weergegeven:
[benadeelde 3] deed aangifte van fraude met online handel gepleegd op 25 april 2017.
Via [website 1] zocht ik kaartjes voor een voetbalwedstrijd. De wederpartij, [naam 52] , reageerde, maar na betaling heeft de wederpartij niets meer van zich laten horen.
Wederpartij:
e-mailadres: [email 7] ;
Rekeningnummer: [rekeningnummer 14] ;
Naam rekeninghouder: [naam 52] ;
Gebruikersnaam: [naam 52] ;
Accountgegevens aangever [naam 53]
Rekeningnummer: [rekeningnummer 17] .
Bijlage rekeningafschrift:
Boekingsdatum: 25 april 2017
Tegenrekening: [rekeningnummer 14] ;
Bedrag: € 120,00
Omschrijving: [naam 54] .
Bijlage correspondentie:
Ik:
Moet ik me niet legitimeren bij het ophalen? (…)
Tegenpartij:
Nee, legitimeren hoeft niet aangezien op naam van bedrijf staan. Doe dit wel vaker, dus geen probleem.
De aangifte van [benadeelde 4], zakelijk weergegeven:
[benadeelde 4] deed aangifte van fraude met online handel gepleegd op 9 april 2017 en verklaarde als volgt, zakelijk weergegeven.
Op 9 april 2017 heb ik vier kaarten besteld voor de wedstrijd Zwolle-Feyenoord via [website 1] . Hiervoor heb ik een mail ontvangen. Aangezien deze mail geloofwaardig overkwam heb ik deze € 80,- overgemaakt. Hierna heb ik echter nooit meer iets van deze “ [naam 55] ” vernomen.
Wederpartij:
Achternaam: [naam 56]
e-mailadres: [email 8] ;
Rekeningnummer: [rekeningnummer 14] ;
Naam rekeninghouder: [naam 56] ;
Gebruikersnaam: [naam 55] ;
Accountgegevens aangever [naam 57]
Rekeningnummer: [rekeningnummer 18] .
Bijlage rekeningafschrift:
Boekingsdatum: 9 april 2017
Tegenrekening: [rekeningnummer 14] ;
Bedrag: € 80,00
Naam: [naam 56] .
Bijlage correspondentie:
Kaarten liggen klaar vanaf anderhalf uur voor de wedstrijd bij de hoofdingang op naam van m’n sportmanagementbedrijf, het zijn namelijk spelersmakelaarkaarten. Deze kunnen worden afgehaald met de bevestigingsmail en de parkeerkaart die ik op mijn mail heb staan. Ik ben de spelersmakelaar van [naam 58] . De kaarten liggen 100% zeker klaar, ik ben een spelersmakelaar en dus geen oplichter.
De aangifte van [naam 51], zakelijk weergegeven:
Ik gaf mijn rekeningnummer aan [verdachte] . Mijn rekeningnummer is: [rekeningnummer 19] . Iedere keer als er geld op mijn rekening werd gestort haalde ik het geld eraf en gaf het aan [verdachte] . De laatste storting die werd ontvangen was op 11 november 2016.
De aangifte van [benadeelde 5], zakelijk weergegeven:
[benadeelde 5] deed aangifte van fraude met online handel gepleegd op 16 oktober 2016.
Ik heb twee kaarten gekocht voor de wedstrijd Borussia Dortmund-Schalke04 voor 4 oktober 2016. Ik heb € 100,- betaald via de bank naar rekeningnummer [rekeningnummer 19] , maar ik heb geen kaarten toegezonden gekregen.
Wederpartij:
Achternaam: [naam 59] ;
Voornaam: [naam 59] ;
e-mailadres: [email 9] . [website 1] ;
Rekeningnummer: [rekeningnummer 19] ;
Naam rekeninghouder: [naam 60] ;
Gebruikersnaam: [naam 59] / [naam 60] ;
Bijlage rekeningafschrift:
Boekingsdatum: 16 oktober 2016;
Tegenrekening: [rekeningnummer 19] ;
Bedrag: € 100,00;
Naam: [naam 60] .
De aangifte van [benadeelde 6], zakelijk weergegeven:
[benadeelde 6] deed aangifte van fraude met online handel gepleegd op 17 oktober 2016.
Begin deze week werd een advertentie aangeboden: 6x voetbaltickets Feyenoord-Ajax, Eredivisie. Ik heb er 4x gekocht voor in totaal 200,00 euro. Kaarten zouden aangetekend verstuurd worden. Niets ontvangen.
Wederpartij:
Achternaam: [naam 59]
Voornaam: [naam 59]
e-mailadres: [email 10] ;
Rekeningnummer: [rekeningnummer 19] ;
Naam rekeninghouder: [naam 60] ;
Gebruikersnaam: [naam 59] ;
Bijlage rekeningafschrift:
Boekingsdatum: 17 oktober 2016
Tegenrekening: [rekeningnummer 19] ;
Bedrag: € 200,00
Naam: [naam 60] .
De aangifte van namens [benadeelde 9] en [benadeelde 8], zakelijk weergegeven:
[naam 61] had via [website 1] zijn bedrijfsbus te koop staan. Dit betreft een Mercedes Vito 110D. [naam 61] werd op 12 januari 2017 via de site van [website 1] benaderd door een persoon die interesse toonde in de bedrijfsbus. De afzender ondertekende met de naam “ [naam 62] ”. Afgesproken werd dat de koper een screenshot zou sturen als hij het geld had overgeboekt via internet. Door de persoon werd een screenshot gestuurd. [naam 61] heeft voor de koper een factuur gemaakt. Aan de koper werd gevraagd op welke naam de factuur gezet moest worden. Hierbij werden de volgende gegevens verstrekt.
[naam 50] , roepnaam [naam 50] ;
Adres: [adres 4] ;
Mailadres: [emailadres 2] .
Later die dag verscheen een jongen om de bus op te halen. [naam 61] en de jongen zijn naar het postkantoor gegaan om de bestelbus over te schrijven. Ik heb de persoon ook gezien. Ik zag dat er op zijn kleding ook [naam 62] vermeld stond. Vervolgens is de bus meegegeven aan de jongen. Tot op heden heeft [naam 61] echter nog steeds geen geld ontvangen.
Bewijsmiddelen parketnummer 03/069095-17
De aangifte van [benadeelde 13] namens [bedrijf 1], zakelijk weergegeven:
Op donderdag 19 mei 2016, omstreeks 12:00 uur, ontving onze afdeling Sales Support een mail van een bedrijf genaamd [bedrijf 2] met het verzoek voor twee scoutingskaarten en een parkeerkaart, voor de wedstrijd NAC Breda -Willem II op donderdag 19 mei 2016 om 18:30 uur. In de voetballerij is het landelijk een afspraak om sportmanagementkantoren gratis kaarten te verstrekken.
Mijn collega [naam 63] , afdeling Sales Support, heeft per mail om de naam van gevraagd van de persoon welke vanavond de scoutingskaarten van [bedrijf 2] kwam ophalen. Hierop ontving zij per mail de naam [verdachte] . Op donderdag 19 mei 2016, omstreeks 18:50 uur, kwam een persoon in de spelershome van NAC Breda scoutingskaarten ophalen van [bedrijf 2] . Ik heb deze persoon aangesproken en om zijn identiteitsbewijs gevraagd. Ik zag op zijn identiteitsbewijs de naam [verdachte] staan. Ik hoorde hem zeggen dat hij een sportmanager in opleiding was.
Bijlage e-mailcorrespondentie, zakelijk weergegeven:
Aan de aangifte zijn e-mails tussen [bedrijf 2] ( [email 8] ) en [naam 63] ( [bedrijf 1] ) gevoegd. [naam 63] heeft een parkeerkaart als bijlage aan [email 8] gestuurd.
Verdachte verklaarde in het proces-verbaal van verhoor meerderjarige verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik heb mijzelf voorgedaan als [bedrijf 3] . Dit is nog geen officieel bedrijf. Volgens mij heb ik twee hoofdtribunekaarten of twee scoutingskaarten aangevraagd per mail. Ik kreeg daarop een e-ticket parkeerkaart. Mijn kaarten zouden klaarliggen in de spelershome. Ik ging naar NAC-Willem II. Toen ik daar kwam zei ik dat er twee kaarten op mijn naam zouden klaarliggen.
Bewijsoverweging parketnummer 03/720947-16
Is er sprake van oplichting?
Uit bovengenoemde bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af. De verdachte heeft met de aangevers overeenkomsten gesloten om toegangskaarten voor wedstrijden dan wel wedstrijd gedragen shirts te leveren. In al deze gevallen heeft de verdachte dan wel de beloofde goederen niet geleverd dan wel heeft hij nepkaarten / nepshirts geleverd. De verdachte handelde hierbij volgens een vooraf bedacht plan. Immers, hij wist reeds bij het aangaan van de overeenkomst dat hij niet aan zijn deel van de overeenkomst zou voldoen. De verdachte heeft zich bij al deze overeenkomsten niet alleen voorgedaan als bonafide verkoper, hij heeft ook verschillende handelingen verricht waardoor de aangevers werden overgehaald om de door hem aangeboden goederen te kopen. Zo heeft hij bij sommige aangevers uitlatingen gedaan om het vertrouwen van hen te winnen en te behouden, alsmede om te doen voorkomen alsof hij een professionele verkoper was. Hij heeft immers aangegeven dat zijn onderneming in de verkoop van toegangskaarten en voetbalreizen KvK-geregistreerd was, beloofde dat de toegangskaarten aangetekend zouden worden verstuurd en verzekerde dat hij betrouwbaar was. In een aantal zaken, hierboven genoemd, heeft verdachte valse namen, adressen en woonplaatsen gebruikt en valse rekeninghoudernamen opgegeven. Verder gebruikte hij e-mailadressen die de indruk wekten dat hij bedrijfsmatig handelde in kaarten. Bij sommige aangevers heeft hij de toegangskaarten en zitplaatsen aangeprezen, aangegeven dat het om een aanbieding ging die snel zou vervallen (de kopers moesten dus snel kopen), aangegeven dat de kaarten populair zijn, dat er slechts een beperkt aantal kaarten beschikbaar is en dat het geld van de opbrengst van de verkochte wedstrijd gedragen shirts naar het goede doel zou gaan.
Het voorgaande brengt, bezien in onderling verband en samenhang, in bovengenoemde gevallen, mee dat verdachte door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid, een samenweefsel van verdichtsels en/of listige kunstgrepen alle aangevers heeft bewogen tot afgifte van geldbedragen. Hij heeft immers een onjuiste voorstelling van zaken in het leven over zijn persoon, hetzij wat betreft zijn naam, hetzij wat betreft zijn hoedanigheid, waarbij die onjuiste voorstelling van zaken in het leven werd geroepen teneinde daarvan misbruik te maken en die aangevers het laatste zetje te geven om de door hem aangeboden goederen te kopen. De door verdachte aangenomen valse hoedanigheid bestond daarbij niet alleen uit het zich in strijd met de waarheid voordoen als bonafide verkoper, maar ook uit het als verkoper verstrekken van onbruikbare contactgegevens aan de aangevers. In de gevallen waarin hij geen valse naam of hoedanigheid heeft gebruikt, heeft hij meerdere leugenachtige mededelingen dan wel misleidende feitelijke handelingen gepleegd waardoor bij de aangevers een onjuiste voorstelling van zaken in het leven is geroepen en waardoor zij over zijn gegaan tot afgifte van geld aan de verdachte.
Het voorgaande voert de rechtbank tot de slotsom dat het onder 1 ten laste gelegde in de bovengenoemde zaken kan worden bewezen.
De verklaring van de verdachte
De rechtbank zal nog ingaan op de verklaring die de verdachte heeft gegeven voor zijn handelwijze in de zaken van de aangevers [naam 2] , [naam 4] , [naam 6] , [naam 7] , [naam 8] , [naam 9] en [naam 87] . In dit verband heeft de verdachte (zie hiervoor zijn aangifte op pagina 348 ev.) verklaard dat hij zelf is opgelicht door [naam 3] en [naam 10] en dat hij daarvan aangifte heeft gedaan. [naam 3] zou voor 900 euro aan T-shirts bij de verdachte hebben gekocht en het geld laten betalen door andere personen (de voornoemde aangevers) door aan deze toegangskaarten voor voetbalwedstrijden te verkopen en hen het aankoopbedrag te laten overboeken op de rekening van de verdachte. De toegangskaarten hebben zij nooit ontvangen van [naam 3] en [naam 10] . Op die manier wilden [naam 3] en [naam 10] hun schuld aan hem voldoen, aldus de verdachte. De verdachte betoogt derhalve dat hij niet verantwoordelijk is voor het niet leveren van goederen in deze specifieke zaken.
De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig nu de verdachte dit verhaal op geen enkele manier heeft onderbouwd. Zo zouden er e-mails zijn waaruit een en ander zou moeten blijken, waar de verdachte naar eigen zeggen echter niet meer over beschikt. Bovendien heeft verdachte, blijkens het procesdossier, meer geld ontvangen, te weten 1300 euro, dan het geld dat [naam 3] en [naam 10] aan de verdachte zouden moeten betalen. De rechtbank passeert dit verweer dan ook.
Partiële vrijspraak
De rechtbank spreekt de verdachte partieel vrij voor de oplichting van de aangevers [naam 64] , [naam 65] , [naam 66] , [naam 67] , [naam 68] , [naam 69] , [naam 70] , [naam 43] , [naam 71] , [naam 72] , [naam 73] , [naam 74] en [naam 75] . Wat maakt deze zaken anders dan de wel bewezenverklaarde zaken? De verdachte heeft in deze zaken bij de verkoop van toegangskaarten voor voetbalwedstrijden en wedstrijd gedragen voetbalshirts, zijn eigen naam, rekeningnummer en naam rekeninghouder opgegeven aan de kopers, maar de kaarten en shirts niet geleverd. Hierbij heeft de verdachte dus geen valse naam gebruikt noch heeft hij daarbij valse contactgegevens doorgegeven. Behalve de mededeling dat hij toegangskaarten voor voetbalwedstrijden zou verkopen en leveren, heeft hij geen leugenachtige mededelingen gedaan die de aangevers ertoe hebben aangezet om over te gaan tot afgifte van geld aan de verdachte. Dit betekent dat de verdachte zich weliswaar heeft voorgedaan als een bonafide verkoper, maar dat geen sprake is van enige bijkomstige omstandigheden die een oplichtingsmiddel opleveren en waardoor gesproken zou kunnen worden van oplichting. Er is in deze zaken dan ook ‘slechts’ sprake van een civielrechtelijke wanprestatie.
Vrijspraak zal eveneens volgen in de zaak van de aangever [naam 49] . Uit het dossier is onvoldoende gebleken dat [naam 49] zelf door de verdachte is bewogen tot afgifte van een goed. Het dossier bevat verder, wat de zaak van deze aangever betreft, onvoldoende om de verdachte te kunnen veroordelen voor oplichting.
Bewijsoverweging parketnummer 03/659289-17
De rechtbank is van oordeel dat er wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte [benadeelde 1] en [benadeelde 2] in de periode van 6 maart 2017 tot en met 11 mei 2017 heeft opgelicht door het aannemen van een valse naam en door een samenweefsel van verdichtsels.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte het [benadeelde 2] heeft benaderd onder zijn pseudoniem ‘ [naam 50] ’. Op 6 maart 2017 kreeg [benadeelde 1] , eigenaar van [benadeelde 2] , bericht van [naam 50] dat het bankrekeningnummer van [benadeelde 1] per abuis in de crediteurenadministratie terecht was gekomen, waardoor foutieve overboekingen konden geschieden. [naam 50] verzocht [benadeelde 1] steeds om de foutief op de rekening van [benadeelde 1] geboekte bedragen over te boeken naar een rekeningnummer van verdachte.
Op grond van het hiervoor genoemde is de rechtbank van oordeel dat verdachte door het aannemen van een valse naam en een samenweefsel van verdichtsels bij [benadeelde 1] een onjuiste voorstelling van zaken heeft gecreëerd waardoor hij is bewogen tot de afgifte van een hoeveelheid geld. Door [benadeelde 1] opzettelijk in de onjuiste veronderstelling te brengen dat hij per abuis sponsorgelden ontving bedoeld voor [naam 50] heeft verdachte [benadeelde 1] bewogen tot afgifte van een hoeveelheid geld. Verdachte heeft daarbij vals en in strijd met de waarheid gehandeld. Immers wist hij dat [naam 50] een pseudoniem was en dat het geen sponsorgelden betroffen, maar inkomsten uit andere oplichtingen.
[benadeelde 3]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 25 april 2017 heeft gereageerd op een advertentie, inhoudende de vraag naar kaarten voor een voetbalwedstrijd, van [benadeelde 3] op [website 1] onder zijn pseudoniem [naam 62] . Verdachte heeft zich daarbij voorgedaan als iemand die vaker, als professionele partij, kaarten verkoopt en heeft het bankrekeningnummer van garagehouder [benadeelde 1] (feit 1) als tegenrekening opgegeven. De kaarten voor de voetbalwedstrijd zijn na betaling niet geleverd.
[benadeelde 4]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 9 april 2017 heeft gereageerd op een advertentie, inhoudende de vraag naar kaarten voor de voetbalwedstrijd Zwolle-Feyenoord, van [benadeelde 4] op [website 1] , dit onder zijn pseudoniem [naam 56] . Verdachte heeft zich daarbij voorgedaan als de eigenaar van een sportmanagementbedrijf en spelersmakelaar van [naam 58] (keeper bij PEC Zwolle). Verdachte heeft het bankrekeningnummer van garagehouder [benadeelde 1] (feit 1) als tegenrekening opgegeven. De kaarten voor de voetbalwedstrijd zijn na betaling niet geleverd.
[benadeelde 5]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [benadeelde 5] op 16 oktober 2016 op [website 1] kaarten heeft gekocht voor de voetbalwedstrijd Borussia Dortmund-Schalke 04 van wederpartij [naam 59] . De wederpartij heeft het rekeningnummer van [naam 51] opgegeven met als naam van de rekeninghouder: “ [naam 60] ”. De kaarten voor de voetbalwedstrijd zijn na betaling niet geleverd.
[benadeelde 6]
Uit de bewijsmiddelen volgt dat [benadeelde 6] op 17 oktober 2016 op [website 1] kaarten heeft gekocht voor de voetbalwedstrijd Feyenoord-Ajax van wederpartij [naam 59] . De wederpartij heeft het rekeningnummer van [naam 51] opgegeven met als naam van de rekeninghouder: “ [naam 60] ”. De kaarten voor de voetbalwedstrijd zijn na betaling niet geleverd.
Wie is [naam 59] en [naam 60] ?
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich heeft voorgedaan als [naam 59] en [naam 60] . Uit de verklaring van verdachte volgt dat hij de bankrekening van [naam 51] heeft gebruikt voor oplichtingspraktijken en [naam 51] heeft verklaard dat hij het geld dat op zijn rekening werd gestort aan verdachte gaf in de periode dat de oplichtingen van [benadeelde 5] en [benadeelde 6] zijn gepleegd.
Valse naam en/of valse hoedanigheid
Op grond van het hiervoor genoemde is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich telkens heeft voorgedaan als bonafide verkoper van voetbalkaarten. Hij heeft zich telkens expliciet of impliciet voorgedaan als professionele partij door aan te geven dat hij vaker kaarten verkoopt via zijn bedrijf, hij spelersmakelaar is en een sportmanagementbedrijf heeft of door de naam “ [naam 60] ”. Daarnaast heeft verdachte telkens opzettelijk foutieve namen en verschillende e-mailadressen gehanteerd met het doel de mogelijkheden van de gedupeerde kopers tot verhaal op hem te bemoeilijken.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid bij [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] en [benadeelde 6] een onjuiste voorstelling van zaken heeft gecreëerd en zij daardoor zijn bewogen tot afgifte van een hoeveelheid geld. De door verdachte aangenomen valse hoedanigheid bestond dus niet alleen uit het zich in strijd met de waarheid voordoen als bonafide verkoper, maar ook uit het als verkoper verstrekken van onbruikbare contactgegevens aan zijn wederpartij.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte [benadeelde 3] , [benadeelde 4] , [benadeelde 5] en [benadeelde 6] in de periode van 17 oktober 2016 tot en met 25 april 2017 heeft opgelicht door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte [benadeelde 8] en [benadeelde 9] omstreeks 12 januari 2017 heeft opgelicht door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid .
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte [benadeelde 8] heeft benaderd onder zijn pseudoniemen ‘ [naam 50] ’ en ‘ [naam 62] ’. Op 12 januari 2017 werd [benadeelde 8] via [website 1] benaderd door ‘ [naam 62] ’ over de bedrijfsbus die hij te koop had staan. Verdachte heeft zich in strijd met de waarheid voorgedaan als een belangstellende, die voornemens was een bedrijfsbus te kopen, die hem ter hand werd gesteld, en waarbij de werkwijze van verdachte onder meer bestond uit het opsturen van een screenshot van een (gefakete) betaling. Afgesproken was dat verdachte een screenshot zou sturen als hij het geld voor de bedrijfsbus had overgeboekt via internet. Verdachte heeft [benadeelde 8] een (gefakete) screenshot van een betaling gestuurd, terwijl hij wist dat het geld niet was overgeschreven.
Op grond van het hiervoor genoemde is de rechtbank van oordeel dat verdachte door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid, te weten die van een bonafide koper, bij [benadeelde 8] een onjuiste voorstelling van zaken heeft gecreëerd waardoor hij is bewogen tot de afgifte van de bedrijfsbus.
Vrijspraak, feit 3
Aan verdachte is als derde feit tenlastegelegd dat hij [benadeelde 7] heeft opgelicht.
De rechtbank spreekt verdachte van dat feit vrij. Verdachte heeft ter uitvoering van de reparatiewerkzaamheden aan zijn auto zijn eigen naam aan [naam 67] opgegeven, maar hij heeft vervolgens niet de (volledige) rekening voor die werkzaamheden betaald. De mededeling dat hij later zou betalen, is gedaan nádat [naam 67] de werkzaamheden had verricht. [naam 67] is daardoor niet bewogen om over te gaan tot die reparatiewerkzaamheden. Verdachte heeft zodoende geen oplichtingsmiddel gebruikt, waardoor hier ‘slechts’ sprake is van een civielrechtelijke wanprestatie. Zich voordoen als bonafide klant levert op zichzelf nog geen oplichting op in de zin van artikel 326 Sr.
De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [benadeelde 7] heeft opgelicht in de hiervoor bedoelde zin. De rechtbank zal de verdachte dan ook van dit feit vrijspreken.
Bewijsoverweging parketnummer 03/069095-17
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte [benadeelde 12] en [bedrijf 1] omstreeks 19 mei 2016 heeft opgelicht door het aannemen van een valse hoedanigheid.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 19 mei 2016 [bedrijf 1] per mail heeft benaderd als [bedrijf 2] . Verdachte vroeg om twee scoutingskaarten en een parkeerkaart voor de wedstrijd NAC Breda – Willem II, die op dezelfde dag werd gespeeld. In de voetballerij is het landelijke afspraak om sportmanagementkantoren gratis kaarten te verstrekken. Verdachte heeft hiervan misbruik gemaakt. Verdachte heeft in strijd met de waarheid gehandeld, nu hij geen officieel sportmanagementkantoor had en hij ook geen sportmanager was, maar zich wel als zodanig heeft voorgedaan. [benadeelde 12] heeft de kaarten aan de balie laten klaarleggen, maar zij heeft verdachte al op voorhand een parkeerkaart gemaild.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door het aannemen van een valse hoedanigheid, namelijk door zich uit te geven als een sportmanagmentkantoor, bij [benadeelde 12] en [bedrijf 1] , een onjuiste voorstelling van zaken heeft gecreëerd, waardoor zij is bewogen tot de afgifte van die parkeerkaart.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte heeft gepoogd om [benadeelde 12] , [benadeelde 13] en [bedrijf 1] van [bedrijf 1] op 19 mei 2016 op te lichten door het aannemen van een valse hoedanigheid.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 19 mei 2016 [bedrijf 1] per mail heeft benaderd als [bedrijf 2] Verdachte vroeg om twee scoutingskaarten en een parkeerkaart voor de wedstrijd NAC Breda – Willem II, die op dezelfde dag werd gespeeld. In de voetballerij is het landelijk een afspraak om sportmanagementkantoren gratis kaarten te verstrekken. Zoals de rechtbank reeds hiervoor heeft vastgesteld heeft verdachte zich in strijd met de waarheid voorgedaan als sportmanagementkantoor. Door het aannemen van deze valse hoedanigheid heeft hij getracht om bij [benadeelde 12] en [benadeelde 13] , medewerkers van [bedrijf 1] , een onjuiste voorstelling van zaken te wekken, teneinde hen te bewegen tot afgifte van de scoutingskaarten. De oplichting is echter niet voltooid, omdat [benadeelde 13] en [benadeelde 12] niet tot afgifte van de scoutingskaarten zijn overgegaan. Zij werden (tijdig) voor mogelijk frauduleuze handelingen gewaarschuwd.
PARKETNUMMER 03/069095-17 FEIT 3 EN 4
De rechtbank zal hieronder eerst de bewijsmiddelen weergegeven die betrekking hebben op voornoemde feiten. Daarna zal de rechtbank bewijsoverwegingen formuleren, dit naar aanleiding van de weergegeven bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen feiten 3 en 4
De aangifte van [naam 77], zakelijk weergegeven:
Op zaterdag 3 juni 2017 om 14.10 uur kreeg mijn moeder voor het eerst een Whatsapp bericht van een onbekend persoon. Ik zag dat de onbekende persoon via Whatsapp bericht vroeg of de advertentie op [website 1] serieus was. In de advertentie van [website 1] word ik te koop gezet. De kop van de advertentie is: " [naam 77] , 19 jaar, zoekt leuke en lieve mannen als bijbaantje".
Bij de advertentie stond ook een aantal foto's. Op de laatste foto zie je ook twee delen van andere benen gekleed in een blauwe spijkerbroek. Die benen zijn van [verdachte] .
Ik zag dat ook op [website 4] de tekst van de advertentie op [website 1] stond. Ik zag op 4 juni 2017 dat de advertentie ook op [website 2] was geplaatst.
Het proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten, waren op 13 juni 2017 aanwezig in de woning gelegen aan [adres 5] voor het opnemen van een aanvullende verklaring van [benadeelde 14] , die aldaar woonachtig is.
Bij de voordeur zagen wij, verbalisanten, een ons onbekende man staan. Wij hoorden [benadeelde 14] zeggen dat een scooter voor haar bezorgd werd. Wij zagen dat de onbekende man een afleverbon in zijn handen had en wij zagen op de oprit van de woning een nieuwe scooter staan.
De levering van de scooter gebeurde onder rembours. Op de afleverbon staat dat de afzender van de scooter het bedrijf [website 3] was. Wij zagen dat de scooter geleverd moest worden aan:
[benadeelde 14]
[adres 5]
[telefoonnummer 1]
Wij zagen dat de levering onder rembours was en dat een bedrag van 1.108 euro betaald moest worden.
De vorderingen verstrekking identificerende gegevens/gebruikersgegevens, met bijlagen, zakelijk weergegeven:
Verbalisant [naam 78] heeft [website 4] gevorderd om de identificerende gegevens te verstrekken van de persoon die een advertentie had geplaatst onder de naam [benadeelde 14] , geplaatst omstreeks 4 juni 2107, en kreeg daarop reactie dat de advertenties zijn geplaatst vanaf IP-adres [IP adres] .
Verbalisant [naam 78] heeft [website 1] gevorderd om de identificerende gegevens te verstrekken van de persoon die een advertentie had geplaatst onder de naam [benadeelde 14] , geplaatst omstreeks 3 juni 2017, en kreeg daarop reactie dat de advertenties zijn geplaatst vanaf IP-adres [IP adres] .
Verbalisant [naam 78] heeft [website 2] gevorderd om de identificerende gegevens te verstrekken van de persoon die zich op of omstreeks 4 juni 2017 voordeed als [benadeelde 14] en kreeg daarop een e-mail dat de advertentie is geplaatst vanaf IP adres [IP adres] .
Verbalisant [naam 78] heeft [website 3] gevorderd om de identificerende gegevens te verstrekken van de persoon die zich voordeed als [benadeelde 14] , [adres 5] , op 31 mei 2017 een scooter besteld heeft en kreeg daarop twee e-mails met daarin, zakelijk weergegeven, dat de bestelling is geplaatst vanaf IP-adres [IP adres] op 31 mei 2017.
Verbalisant [naam 78] heeft Ziggo gevorderd om de gebruikersgegevens behorende bij IP-adres [ip adres] op 4 juni 2017 te verstrekken en kreeg daarop reactie dat [adres 1] te [plaats 3] hoort bij het voornoemde IP-adres.
Verbalisant [naam 79] deed op 13 juni 2017 onderzoek naar een router geplaatst in de woning gelegen aan de [adres 1] te [plaats 3] en zag dat het IP adres [ip adres] was.
Het proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven:
De oma en tante van [verdachte] wonen op het adres [adres 1] te [plaats 3] .
Verdachte verklaarde in de processen-verbaal van verhoor verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik heb van mei 2017 tot augustus 2017 bij mijn oma verbleven. Ik had het wachtwoord van de router van oma.
[benadeelde 14] is mijn ex-vriendin. Wij hebben een relatie gehad van 7 april 2017 tot 21 mei 2017. Zij werkte op dat moment bij [bedrijf 4] hier in de stad.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat er op 3 en 4 juni 2017 advertenties (met afbeeldingen) op de websites [website 1] , [website 4] en [website 2] zijn geplaatst vanaf IP-adres [IP adres] waarin [benadeelde 14] zichzelf als prostituee heeft aangeboden. Vanaf dit IP adres is ook op 31 mei 2017 een scooter besteld op [website 3] . IP adres [IP adres] hoort bij de router in de woning gelegen aan de [adres 1] , de woning van de oma van verdachte. Naar eigen zeggen verbleef verdachte hier en had hij het wachtwoord van de router. Namens verdachte is bepleit dat ook anderen, vanuit de straat of de tuin van de aangrenzende woning (de ouderlijke woning van verdachte), verbinding konden maken met de router. Dat ook anderen over het wachtwoord beschikten en derhalve gebruik hebben kunnen maken, ofwel gebruik hebben gemaakt, van die router is niet aannemelijk geworden. Hiervoor is in het dossier geen enkele steun te vinden. Evenmin is het opgeworpen alternatieve scenario door de verdachte nader onderbouwd. De rechtbank acht, mede op grond van de uit de bewijsmiddelen blijkende gang van zaken, hoogst onaannemelijk dat een ander dan verdachte via deze router de hiervoor bedoelde advertenties heeft geplaatst en goederen heeft besteld.
Nadere overweging bij feit 3
De rechtbank is van oordeel dat verdachte willens en wetens en zonder toestemming de naam, het adres en de woonplaats van [benadeelde 14] heeft gebruikt door haar gegevens op te geven bij de bestelling van een scooter op [website 3] . Verdachte heeft de persoonsgegevens bewust gebruikt, zodat [benadeelde 14] aansprakelijk gesteld kon worden voor de koopsom van de scooter.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde identiteitsfraude.
Nadere overweging bij feit 4:
De rechtbank is van oordeel dat verdachte de voornoemde advertenties heeft geplaatst op de voornoemde websites. Verdachte heeft door het plaatsen van de advertenties waarin [benadeelde 14] als prostituee te koop wordt aangeboden, de eer en goede naam van [benadeelde 14] aangerand, omdat verdachte haar publiekelijk in een ongunstig daglicht heeft geplaatst. Door het plaatsen van die advertenties op voor iedereen toegankelijke (bekende) website(s) heeft verdachte het kennelijke doel gehad om ruchtbaarheid te geven aan die aanranding. Dat verdachte wist dat zijn schriftelijke uitlatingen in strijd met de waarheid waren, acht de rechtbank bewezen. Verdachte had immers tot 21 mei 2017 een relatie met [benadeelde 14] en wist dat zij werkzaam was bij een schoenenwinkel.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte omstreeks 3 juni 2017 [benadeelde 15] heeft belasterd.
PARKETNUMMER 03/720947-16 FEITEN 2 TOT EN MET 5
De rechtbank zal hieronder, wat voornoemde tenlastegelegde feiten betreft, eerst de bewijsmiddelen weergeven die betrekking hebben op deze feiten. Daarna zal de rechtbank bewijsoverweging -naar aanleiding van de opgenoemde bewijsmiddelen- formuleren.
Bewijsmiddelen parketnummer 03/720947-16, feit 3, 4 en 5
Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 10], zakelijk weergegeven:
Op 25 februari 2016 doet [benadeelde 10] , wonende op de [adres 6] , aangifte van vernieling. Zij heeft verklaard:
Zondag 21 februari 2016 omstreeks 01:00 uur kwam ik terug van de bioscoop en parkeerde ik mijn auto voor mijn huis. Maandag 22 februari 2016 omstreeks 16:30 uur kwam ik buiten om met mijn auto boodschappen te gaan doen. Tijdens het wegrijden voelde en zag ik dat de auto niet vooruit kwam. Daarop ben ik uitgestapt en zag ik dat aan de rechterzijde alle twee de banden leeg waren. Toen ik de banden van dichtbij bekeek zag ik spleten in de band zitten die op steeksporen leken. Ik vermoed dat [verdachte] de vernieling heeft gepleegd.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, zakelijk weergegeven:
De verdachte heeft daarover verklaard:
Ik heb de banden van de auto van mijn ex-vriendin [benadeelde 10] voor mijn vakantie in midden maart 2016 lek gestoken.
Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 10], zakelijk weergegeven:
Op 30 maart 2016 diende [benadeelde 10] een aangifte/klacht van stalking in, gepleegd door [verdachte] . Zij is woonachtig op het adres [adres 6] .
Bovenstaande klacht werd door mij, [verbalisant 1] , inspecteur van Politie Eenheid
Limburg, als zodanig Hulpofficier van Justitie op 30 maart 2016 in ontvangst genomen.
De tot klacht gerechtigde is door mij gewezen op de termijn van 8 dagen waarbinnen de
klacht door haar kan worden ingetrokken. Het op schrift stellen van de klacht in de vorm van een proces-verbaal van aangifte is door mij opgedragen aan verbalisant [verbalisant 2] .
Proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven:
Op 24 maart 2016 werd er door een medewerkster van bloemisterij [naam 81] gevestigd te Herkenbosch telefonisch melding gemaakt van het volgende:
Men had van het hoofdkantoor, [naam 81] , een opdracht gekregen om de volgende dag: op 25 maart 2016, omstreeks 15.00 uur een grafstuk al te leveren met op het rouwlint de tekst:
“Dit is alvast je rouwboeket, geniet van de laatste dagen”. Dit rouwboeket zou men
moeten afleveren op het adres [adres 6] . Omdat men deze bestelling erg vreemd had gevonden, had men telefonisch contact opgenomen met het hoofdkantoor. Na enig onderzoek was de opdracht door dat hoofdkantoor geannuleerd.
Ik, verbalisant [naam 82] ontving het volgende e-mailbericht van Euroflorist:
Geachte heer [naam 82] ,
Hieronder de gegevens die wij u kunnen verstrekken. Hopende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Ordernummer: [nummer 1]
Bestelling is geplaatst via onze internet website, De bestelling werd afgerekend per factuur (klarna factuur particulier).
Gegevens van de besteller:
[benadeelde 10]
[adres 6]
Email: [emailadres 3]
Phone: [telefoonnummer 2]
Ordernummer: [nummer 2]
Bestelling is geplaatst via onze internet website , De bestelling werd afgerekend per factuur ( klarna factuur particulier)
Gegevens van de besteller:
[benadeelde 10]
[adres 7]
Email: [emailadres 4]
Phone: [telefoonnummer 2]
IP address: [nummer 3]
Met vriendelijke groet , [naam 83] Customer Service Nederland
Ambtshalve is het mij, verbalisant [naam 82] , bekend dat het adres [adres 7] het werkadres van betrokkene [benadeelde 10] betreft.
Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 10], zakelijk weergegeven:
Op 2 maart 2016 verklaarde [benadeelde 10] :
Op 1 maart 2016 was er een A4tje op onze schutting gehangen met daarop de afbeelding van een foto van mij en een tekst erbij geschreven. De tekst luidt als volgt: “Heb jij de laatste tijd iedere dag precies hetzelfde gedaan, net zoals mij zoals je kunt zien, en wil je vanavond eens even wat anders? Bel dan op: [nummer 4] . De deur staat dan vanavond voor je open op de [adres 6] Liefs, [benadeelde 10] ”.
Op 2 maart 2016 werd ik gebeld door mijn bazin. Zij vertelde mij er op de kapperszaak in Echt ook pamfletten op de ruit waren geplakt en ook op de ramen van de Bufkes tegenover de kapperszaak. Beide zaken liggen aan het [adres 8] in het centrum van Echt.
Ik ben toen ook naar Echt gereden om te kijken of er nog meer pamfletten in het dorp hingen. Ik heb zelf niets gevonden, maar kreeg er nog wel twee van een vriendin van mij. Zij vertelde dat beide pamfletten in de buurt van de tandarts in Echt hadden gehangen.
Op de andere pamfletten stonden de volgende teksten met steeds een foto van mij:
“vandaag ben ik op het scherpst van de snede! Jij ook? Bel mij dan: [telefoonnummer 2] . Dan hou ik vanavond voor je vrij! Liefs [benadeelde 10] , [adres 6] ”
“actie! Vanavond 2 voor de prijs van l ! Heb jij aan een iemand vanavond niet
genoeg, en wil je liever een trio? Wij willen de nacht vanavond dan graag met jou
delen! . Afspraak kan gemaakt worden door te bellen naar : [telefoonnummer 2] Wij zien jou graag
vanavond op [adres 6] ”
De pamfletten zijn door de dader opgehangen op de openbare wegen in Posterholt en Echt.
Mijn eer en goede naam worden deze teksten met ook nog eens een foto van mij aangerand.
Mijn naam, adres en telefoonnummer staat op ieder pamflet vermeld.
Afbeeldingen van de pamfletten:
Op de pamfletten zijn foto’s van een meisje en de teksten zoals [benadeelde 10] deze heeft vermeld in haar aangifte te zien.
Afbeeldingen van de pamfletten:
Op de afbeeldingen is te zien dat de pamfletten op verkeersborden zijn geplakt.
Logboek behorende bij het proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven:
Dinsdag 5 april:
Om 20.45 uur krijg ik weer bericht van iemand die bij de gemeente Roerdalen werkt. Er zijn weer flyers met foto’s van mij gevonden op verkeersborden.
Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 10], zakelijk weergegeven:
Op 30 maart 2016 verklaarde [benadeelde 10] :
Nu heb ik een drietal pakketjes geleverd gekregen die niet door mij werden besteld.
Op vrijdag 25 maart 2016, omstreeks 11.00 uur, was ik aan het werk in de kapsalon aan het [adres 9] te Echt. Ik zag dat er een pakketbezorger binnenkwam en een pakketje bij zich had. Ik was al bang dat er pakketjes zouden gaan komen omdat [verdachte] eerder pakketjes op mijn naam liet bezorgen. Hij had eerder ook taxi’s, pizza ‘s en bloemen besteld voor mij of op mijn naam. Ik liep naar de pakketbezorger en zag dat het een pakketje was met mijn naam erop. Ik had echter niets besteld bij Bol.com dat de afzender was. Ik schreef ' Fraude retour afzender ' op de doos en gaf het pakketje mee terug aan de bezorger .
Op vrijdag 25 maart 2016, omstreeks 15.00 uur, was ik aan het werk in de kapsalon aan
het [adres 9] te Echt. Ik zag dat er een postbezorger binnenkwam en ook een pakketje bij zich had. Ik liep naar de postbezorger en zag dat het een pakketje was met mijn naam erop. Ik had echter niets besteld bij Bol.com dat de afzender was. Ik schreef wederom 'Fraude retour afzender' op de doos en gaf het pakketje mee terug aan de postbezorger.
Op zaterdag 26 maart 2016, omstreeks 13.00 uur, was ik aan het werk in de kapsalon aan het [adres 9] te Echt. Ik werd gebeld door mijn moeder. Ik hoorde haar zeggen dat er een pakketje bezorgd werd. Ik hoorde haar zeggen dat ze het pakketje had teruggegeven aan de bezorger met de mededeling dat het fraude betrof en retour afzender moest. Mijn moeder vertelde dat het een pakketje van Bol.com was. Toen ik thuis kwam vertelde mijn moeder dat de pakketbezorger [Getuige] aan de deur kwam met een pakketje van Bol.com. Toen
zij hem vertelde dat het retour moest omdat het fraude was reageerde hij: “Ow dan weet
ik wel van wie dit afkomt”. Mijn moeder vroeg van wie hij dacht dat het afkwam, waarop reageerde met: “Ja, van [verdachte] ”.
[Getuige] kwam kort daarna toeterend terug. Hij had een bericht ontvangen van [verdachte]
met de tekst: “Hub se de rit van [benadeelde 10] ?”
Ik gaf niemand toestemming om deze pakketjes te bestellen en hiervoor mijn naam te
gebruiken. Niemand had het recht daartoe.
Proces-verbaal van verhoor getuige [Getuige], zakelijk weergegeven:
Op 6 juli 2016 verklaarde [Getuige] :
Ik ken [verdachte] doordat ik hem tegenkom op de route die ik rijd als pakketbezorger in de regio Posterholt/ Vlodrop .
Ik ben op enig moment, de juiste datum weet ik niet meer, naar het adres [adres 6] gaan om een pakketje af te geven. Ik zag dat het pakketje afkomstig was van Bol.com. Ik weet niet aan wie het afgeleverd moest worden, daar heb ik niet op gelet. Ik kan mij wel nog herinneren dat de achternaam [benadeelde 10] was.
Ik kwam met het pakketje aan de voordeur en de moeder van [benadeelde 10] deed de voordeur open. Ik hoorde dat zij tegen mij zei: “Dit is fraude, dit moet retour, dit komt van [verdachte] af.” Ik wist op dat moment al genoeg, ik wist dat [verdachte] ruzie had met [benadeelde 10] .
Ik kreeg meteen na het afleveren een sms kreeg van [verdachte] . Hierin stond vermeld: “Hubste de route van [benadeelde 10] ”, of woorden van gelijke strekking.
Proces-verbaal van bevindingen:
[benadeelde 10] krijgt een mail dat er bestellingen door haar zijn gedaan bij internetbedrijf [naam 84] . Ze belt het bedrijf op en geeft door dat zij de bestelling niet heeft
gedaan. Order wordt door het bedrijf gelijk weggehaald. Er waren bij dit bedrijf nog meerdere bestelling gedaan voor haar woonadres: [adres 6] . Ze krijgt de IPadressen doorgezonden. De locatie van deze IP-adressen is in Madrid. Twee mails met daarop de bestellingen bij [naam 84] .nl heb ik van haar ontvangen.
Op 17 maart 2016 heeft [benadeelde 10] een gesprek via facebook met een persoon die zich
[naam 85] noemt. Dit is volgens [benadeelde 10] een vriend van [verdachte] en deze
was op dat moment met hem in Spanje. Hij vertelde haar dat hij weet dat [verdachte] bestelling doet op haar naam en deze bij haar laat afleveren.
De e-mails van [naam 84] .nl:
Bevestiging voor je bestelling [nummer 5] geplaatst op 17 mrt. 2016 15:24:58.
Bevestiging voor je bestelling [nummer 6] geplaatst op 18 mrt. 2016 16:24:59.
Het Facebook bericht van [naam 85], zakelijk weergegeven
17-3-2016 15:50 [naam 85] : Ik zit met [verdachte] in Spanje. Hij heeft een taxi naar je adres gestuurd en condooms en toys besteld met achteraf betalen en naar jou gestuurd.
Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 10], zakelijk weergegeven:
Op 13 juni 2016 verklaarde [benadeelde 10] :
Op maandag 6 juni 2016, omstreeks 01.46 uur hoorde ik enkele tikken aan
de voorzijde van de woning gelegen aan de [adres 6] Posterholt.
Ik zag dat mijn personenauto besmeurd was met eieren.
Op de camerabeelden is te zien dat op woensdag 06 juni 2016 omstreeks 01.46 uur dat een personenauto met het vermoedelijke merk BMW met zwarte velgen aan komt rijden aan de voorzijde van de woning. Op de camerabeelden is verder te zien dat er 4 personen in dit voertuig zitten. Verder zie ik dat [verdachte] ook uitstapt aan de bijrijderszijde. Ik herken [verdachte] voor honderd procent.
Verdachte verklaarde in de processen-verbaal van verhoor verdachte, zakelijk weergegeven:
Er zijn eieren gegooid tegen de auto van [benadeelde 10] . Ik zat ook in de auto. Toen de eieren werden gegooid tegen de auto stond ik buiten op straat.
Ik heb de pamfletten en brieven over [benadeelde 10] op 2 maart 2016 zelf opgehangen en thuis uitgeprint. Het waren er drie. Ze hingen bij de kapperszaak en bij de paal daar. Ik heb die gewoon op A4-formaat op wit papier uitgeprint. Het waren verschillende exemplaren. Er stonden verschillende teksten op, waaronder: “Heb jij de laatste tijd iedere dag precies hetzelfde gedaan, net zoals mij zoals je kunt zien, en wil je vanavond eens even wat anders? Bel dan op: [nummer 4] . De deur staat dan vanavond voor je open op de [adres 6] Liefs, [benadeelde 10] .” Ik weet niet zeker of er afbeeldingen op stonden, volgens mij wel op een.
De bestellingen bij het internetbedrijf [naam 84] heb ik gedaan via de laptop.
Het bestellen van het rouwboeket voor [benadeelde 10] hebben wij met de jongens gedaan toen wij aan de bar zaten in Madrid of Barcelona in maart 2016. Wij wilden haar gewoon kloten.
Proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 11], zakelijk weergegeven:
Op 10 juni 2016 doet [benadeelde 11] aangifte van bedreiging met de dood. Hij heeft verklaard:
Op donderdag 9 juni 2016 omstreeks 16.33 uur kwam ik bovengenoemde persoon [verdachte]
, tegen op de [adres 10] te Posterholt gemeente Roerdalen. Ik herkende hem omdat hij geen helm droeg.
[verdachte] riep tot tweemaal toe naar mij: " Ik steek je een mes tussen de ribben" (in Limburgse dialect)
Ik zag dat [verdachte] zijn mobiele telefoon pakt en foto's van mij begon te maken. Ik zei tegen hem dat hij zoveel foto's mocht maken als hij wil. Ik hoor [verdachte] het volgende roepen naar mij in het Limburgs dialect: “Ja, moet ik 100 foto's van jou maken. Ja ik maak je kapot. Jongen let jij maar op jongen ik kom en dan ren jij wel weg als een klein kind . Oh dat komt hij o kijk hem eens stoer doen. Oh, gaan we het doen hier. Gaan we samen de bak in. Maak dat je weg
komt man kwezel. O ik schiet hem kapot gek”.
Op Facebook heeft [verdachte] een bericht en een filmpje gezet van onze confrontatie.
Proces-verbaal van bevindingen, zakelijk weergegeven:
Door verbalisant [naam 86] zijn de beelden die op de Facebookpagina van de verdachte stonden bekeken. Hij zag onder andere het volgende op de beelden:
Ik verbalisant zag dat er een witte auto in beeld stond die gefilmd werd van de linkerzijde.
Ik zag dat in deze personenauto een man achter het stuur zat met een breed postuur en een roze shirt aan. Ik zag dat deze personenauto stil stond en het linkerraam open had. Ik hoorde dat de persoon die filmt een Limburgs dialect sprak. Ik hoorde dat de persoon die filmt de volgende woorden zei in het dialect: “Ik ben foto's aan het maken”. Ik hoorde vervolgens dat deze persoon zei in het dialect: “Ik maak jou kapot”. Ik hoorde dat de persoon in de auto ook aan het praten was echter kon ik niet verstaan wat deze persoon zei. Ik hoorde vervolgens dat de persoon die filmt in het dialect zei: “Pas jij maar op.” Ik hoorde dat er vervolgens werd gezegd door de persoon die filmt in het dialect: “En dan ren je weer weg als een klein kind". Ik zag dat de persoon in de auto een stuurbeweging maakt in zijn auto, ik zag dat genoemde auto nog steeds stil stond. ik hoor dat de persoon die filmt in het dialect zei: “Daar komt hij, kijk hem eens stoer doen, gaan we het hier doen, gaan we samen de bak in, ga weg kwezel”.
Ik zag dat de persoon die filmt wegrijdt met zijn scooter en zegt in het dialect: “Ik schiet hem kapot”.
Proces-verbaal van verhoor verdachte, zakelijk weergegeven:
De verdachte heeft daarover verklaard:
Ik heb een confrontatie gehad met [benadeelde 11] . Ik heb de beelden daarvan op mijn telefoon staan. Ik heb die beelden zelf gemaakt.
Ik heb alleen gezegd “ik maak je kapot”. Dit was nadat hij tegen mij had gezegd: “ik maak je pap kapot”.
Ik heb inderdaad “kwezel” gezegd.
De rechtbank is, mede gelet op de bekennende verklaring van de verdachte, van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte in de periode van 2 februari 2016 tot en met 6 juni 2016 de auto van [benadeelde 15] eenmaal heeft vernield door het lek steken van de banden.
Partiële vrijspraak feit 3
[benadeelde 11] heeft aangifte gedaan van de omstandigheid dat het hekwerk van zijn woning is besmeurd met eieren. De verdachte heeft bekend de eieren te hebben gegooid. Naar het oordeel van de rechtbank levert het besmeuren van een hek met eieren geen vernieling op. De verdachte wordt hiervan partieel vrijgesproken.
De rechtbank stelt op grond van de tot het bewijs gebruikte bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
In de periode van 17 januari 2016 tot en met 4 juni 2016 heeft de verdachte een rouwboeket voor [benadeelde 10] besteld. Verdachte heeft in de woon- en/of werkomgeving van [benadeelde 10] foto’s verspreid met daarop een tekst waaruit kan worden opgemaakt dat zij zich aanbiedt voor seksuele handelingen. De rechtbank is van oordeel dat uit de teksten op de foto’s, die de verdachte heeft verspreid in Posterholt en Echt, kan worden opgemaakt dat [benadeelde 10] zich aanbiedt voor seksuele handelingen. Daarnaast heeft de verdachte meerdere goederen op naam van [benadeelde 10] besteld, die hij vervolgens bij haar heeft laten afleveren. Hij heeft zich in persoon dan wel in een auto opgehouden in de directe omgeving van de woning van [benadeelde 10] .
De rechtbank is van oordeel dat de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de hiervoor vastgestelde gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer - naar objectieve maatstaven bezien - zodanig zijn geweest dat van een stelselmatige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer sprake is geweest.
Hierbij verwijst de rechtbank in het bijzonder naar de inhoud van de aangiftes van [benadeelde 10] en het logboek dat zij heeft bijgehouden. Daaruit komt naar voren dat de verdachte op obsessieve wijze heeft geprobeerd [benadeelde 10] lastig te vallen, te bedreigen en voor schut te zetten in haar omgeving. [benadeelde 10] , haar gezinsleden enhaar collega’s op het werk, hebben zich langere tijd pakketten moeten aannemen en retourneren omdat deze niet door hen waren besteld. [benadeelde 10] durfde de pakketten ook niet te openen omdat zij bang was voorde inhoud. Zij achtte de verdachte tot van alles in staat. Daarnaast kent de rechtbank gewicht toe aan het feit dat het niet gebleven is bij het plaatsen van één foto waarop zij zich zou aanbieden voor seksuele handelingen in het dorp. De verdachte heeft op verschillende plekken in het dorp dergelijke foto’s opgehangen, waarbij telkens ook naam, woonplaats/adresgegevens en telefoonnummers van [benadeelde 10] werden vermeld. Verder heeft [benadeelde 10] uit angst en voor haar eigen veiligheid enige tijd een AWARE-systeem gedragen.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde belaging.
Partiële vrijspraak feit 4
De rechtbank spreekt de verdachte vrij voor de volgende handelingen:
- die [benadeelde 10] veelvuldig sms-berichten en/of whatsapp-berichten en/of voicemailberichten te zenden en/of
- spijkers op de weg voor het huis van die [benadeelde 10] te strooien en/of
- een advertentie op [website 1] te zetten waarin die [benadeelde 10] zich met anderen aanbiedt voor seks.
De aangifte van [benadeelde 10] over deze gedragingen vindt geen steun in andere bewijsmiddelen. Haar aangifte alleen is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. De verdachte wordt hiervan dan ook partieel vrijgesproken.
De rechtbank stelt op grond van de tot het bewijs gebruikte bewijsmiddelen vast dat
dat de verdachte op 9 juni 2016 [benadeelde 11] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. De verdachte heeft erkend dat hij de bewuste dag een confrontatie had met [benadeelde 11] en verklaard dat daarbij over en weer is gescholden. Hijzelf heeft gezegd ‘ik maak je kapot’ of woorden van gelijke strekking, aldus de verdachte. Dat is een strafbare bedreiging. Dat [benadeelde 11] wellicht ook een en ander heeft geroepen doet daaraan niets af.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat hij [benadeelde 10] heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verdachte van dit feit dient te worden vrijgesproken. De aangifte van [benadeelde 10] , inhoudende dat zij door een anoniem nummer is gebeld en dat haar wordt verteld dat zij, net zoals [naam 91] , in stukken gesneden in het water zal belanden, vindt geen steun in andere bewijsmiddelen, en is derhalve onvoldoende voor een bewezenverklaring. De woorden ‘vieze hoer, kut’, die de verbalisant bij het beluisteren van het desbetreffende voicemailbericht heeft gehoord, is geen bedreiging in de zin van artikel 285 Sr.