ECLI:NL:RBLIM:2021:2780

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 maart 2021
Publicatiedatum
30 maart 2021
Zaaknummer
C/03/289154 / KG ZA 21-87
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod op vernietiging van caravans afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang

In deze zaak vorderden eiseressen, [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2], dat de rechtbank de gemeente Brunssum zou verbieden om hun caravans te vernietigen en hen te gelasten deze caravans terug te geven. De eiseressen, die beiden eigenaar zijn van een caravan, hebben deze aangeschaft om deel te nemen aan een betoging in het najaar van 2020. De gemeente Brunssum had eerder een preventieve last onder dwangsom opgelegd en de caravans op 1 december 2020 laten wegslepen. De gemeente stelde dat de caravans op grond van het besluit van 29 oktober 2020 rechtmatig waren verwijderd, terwijl de eiseressen betoogden dat de verwijdering onrechtmatig was omdat het besluit niet aan hen was gericht.

De rechtbank oordeelde dat de eiseressen onvoldoende spoedeisend belang hadden bij hun vordering. De voorzieningenrechter overwoog dat de gemeente Brunssum hen al maanden had geïnformeerd dat zij de caravans konden ophalen tegen betaling van de kosten. De vordering werd afgewezen en de eiseressen werden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van de gemeente Brunssum werden begroot op € 667,-. Het vonnis werd uitgesproken op 30 maart 2021 door mr. K.J.H. Hoofs.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/289154 / KG ZA 21-87
Vonnis in kort geding van 30 maart 2021
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] ,

2.
[eiseres sub 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
eiseressen,
advocaat mr. S. Ikiz te Maastricht,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE BRUNSSUM,
zetelend te Brunssum,
gedaagde,
vertegenwoordigd door mr. S. Vissers.
Partijen worden hierna [eiseres sub 1] , [eiseres sub 2] en gemeente Brunssum genoemd.
[eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] worden gezamenlijk [eiseressen] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 5 maart 2021,
  • de producties 1 tot en met 13 van [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] , ter griffie ontvangen op 15 maart 2021,
  • de mondelinge behandeling,
  • de tijdens de mondelinge behandeling overgelegde pleitnota van de gemeente Brunssum.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres sub 1] is sinds 20 september 2020 eigenaar van de caravan uit 1984 met kenteken [kenteken caravan 1] . [eiseres sub 1] heeft de caravan gekocht van [verkoper] (verder: [verkoper] ).
2.2.
[eiseres sub 2] is sinds 26 november 2020 eigenaar van de caravan uit 1980 met kenteken [kenteken caravan 2] . [eiseres sub 2] heeft de caravan gekocht van haar partner [partner] (verder: [partner] ).
2.3.
Zowel [eiseres sub 1] als [eiseres sub 2] hebben de caravan gekocht om mee te doen aan de betoging die heeft plaatsgevonden in het najaar van 2020. Deze betoging was erop gericht om de gemeente Brunssum ertoe te bewegen aan [moeder] (de moeder van [partner] , tevens de ex-vriendin van [verkoper] ) en haar vier kinderen een drietal woonwagen-staanplaatsen toe te kennen.
2.4.
Tussen partijen is in geschil of voornoemde betoging een betoging is in de zin van artikel 2:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening Brunssum 2020. Hieromtrent loopt momenteel een bezwaarprocedure.
2.5.
Beide caravans hebben, in het kader van de betoging, op verschillende plekken in de gemeente Brunssum gestaan. De caravans zijn - zie de overwegingen 2.6. t/m 2.9. - telkens met [moeder] ‘meeverhuisd’.
2.6.
Gemeente Brunssum heeft bij brief van 4 september 2020 aan [moeder] toestemming verleend om tot 1 november 2020 met twee caravans aan de Emmaweg te Brunssum te staan. In deze brief staat, geciteerd voor zover hier van belang (productie 2):
“(…) U stond in strijd met wet- en regelgeving met twee caravans op een grasveld (eigendom [naam 1] ) nabij de Kennedylaan te Brunssum. U heeft hierover een aanschrijving ontvangen. Op uw vraag waar u dan met de twee caravans mocht gaan staan heeft de burgemeester aangegeven dat de gemeente Brunssum het u toestaat om met de twee caravans in kwestie tot de datum van 01 november 2020 te gaan staan op de locatie Emmaweg (naast de zendmast). (…)”.
2.7.
De gemeente Brunssum heeft bij besluit van 29 oktober 2020 aan [moeder] een preventieve last onder dwangsom opgelegd. In dit besluit staat, geciteerd voor zover hier van belang (productie 5):
“(…) Op donderdag 22 oktober jl. hebben wij met dhr. [naam 2] (politie BT Brunssum-Landgraaf) omstreeks 13.15 uur getracht een bezoek aan u te brengen ten einde te vernemen of u inmiddels nieuwe woonruimte heeft gevonden én op welke wijze u tijdig gehoor gaat geven aan het verwijderen van de caravans vanaf de locatie Emmaweg.
Nu wij u niet hebben aangetroffen, is er vervolgens correspondentie gevoerd met de door u ingeschakelde advocaat. Deze heeft expliciet aangegeven dat u geenszins van plan bent het terrein voor 01 november 2020 te ontruimen en te verlaten.
Hierdoor zien wij ons gerechtigd én genoodzaakt preventieve bestuursdwang toe te passen. (…)
Besluit
Wij besluiten om bovengenoemde overtredingen te beëindigen door middel van het toepassen van preventieve bestuursdwang. Deze last houdt in dat:
  • Indien wij op 01 november 2020 constateren dat de overtreding niet (volledig) is beëindigd, zullen wij deze last door feitelijk handelen ten uitvoer leggen. Dit betekent dat wij de desbetreffende woonwagen/caravan/ of andere zaken zelf van het perceel zullen (laten) verwijderen.
  • Tevens houdt deze last in dat u de woonwagen/caravans of andere zaken verwijderd dient te houden van enige andere locatie in de gemeente Brunssum. Voor zover u de caravans of andere zaken verplaatst, zullen deze eveneens verwijderd worden. (…)”
2.8.
Op 25 november 2020 zijn de caravans verplaatst naar de camperparkeerplaats aan het Schutterspark. Bij brieven van 30 november 2020 heeft gemeente Brunssum eiseressen gesommeerd de caravans daar weg te halen omdat de caravans daar niet langer dan drie dagen mogen staan.
2.9.
De caravans zijn vervolgens verplaatst naar de Emmaweg.
2.10.
Gemeente Brunssum heeft de caravans van [eiseressen] op grond van de last onder bestuursdwang van 29 oktober 2020 (overweging 2.7.) op 1 december 2020 weg laten slepen. Beide caravans zijn opgeslagen bij Takel- en taxibedrijf Grootveld B.V. te Sittard (verder: Grootveld) en kunnen tegen betaling van de wegsleep- en opslagkosten worden opgehaald.
2.11.
Bij brieven van 22 februari 2021 heeft gemeente Brunssum aan [eiseressen] laten weten dat de wettelijke bewaartermijn van de caravans op 2 maart 2021 verloopt, dat de caravans na het verstrijken van deze termijn vernietigd worden en dat zij voor voornoemde datum de caravans kunnen ophalen tegen betaling van de openstaande kosten (productie 13).
2.12.
Tussen partijen is in geschil of het besluit van 29 oktober 2020 rechtmatig is. Hieromtrent loopt momenteel een bezwaarprocedure.

3.Het geschil

3.1.
[eiseressen] vorderen dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, gemeente Brunssum te verbieden de caravans met inhoud te vernietigen en gemeente Brunssum te gelasten de caravans met inhoud aan [eiseressen] terug te geven met veroordeling van gemeente Brunssum in de kosten van het geding.
3.2.
[eiseressen] stellen primair dat de verwijdering van de caravans onrechtmatig is, omdat dit is gebaseerd op een besluit van 29 oktober 2020 dat is gericht aan [moeder] en niet aan [eiseressen] Aan [eiseres sub 1] noch aan [eiseres sub 2] is door de gemeente Brunssum meegedeeld dat de caravans zouden worden verwijderd. Subsidiair stellen zij de caravans in eigendom aan hun toebehoren. Vernietiging van hun eigendom moet worden voorkomen. Voorts stellen zij de caravans weer voor een nieuwe betoging te willen inzetten. De caravans hebben een waarde, aldus [eiseressen] , van € 300,- per stuk.
3.3.
De gemeente Brunssum voert verweer. Zij mocht op grond van het besluit van
29 oktober 2020 de caravans verwijderen. Dat het besluit aan [moeder] gericht was, en niet aan [eiseressen] maakt dit niet anders. [moeder] is het aanspreekpunt van de familie, waartoe ook [eiseressen] moeten worden gerekend. [eiseressen] waren op de hoogte van het besluit. Het besluit zag concreet op de verwijderde caravans. Van onrechtmatig handelen is dan ook geen sprake. De waarde van de caravans is - gezien hun leeftijd - nihil. In afwachting van de uitspraak in deze procedure worden de caravans niet vernietigd. Het staat [eiseressen] vrij de caravans onder betaling van de kosten op te halen. Dit was reeds mogelijk vanaf de dag dat de caravans verwijderd zijn. Door dit niet te doen lopen de kosten aanzienlijk op.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 254 Rv is de voorzieningenrechter bevoegd in alle spoedeisende zaken waarin een onmiddellijke voorziening bij voorraad wordt vereist. De vraag die voorligt is of [eiseressen] in kort geding voldoende spoedeisende belang hebben bij de gevraagde voorziening. Deze vraag dient beantwoord te worden aan de hand van een afweging van de belangen van partijen, beoordeeld naar de toestand ten tijde van de uitspraak (ECLI:NL:HR:2002:AE4553).
4.2.
De vordering zal worden afgewezen omdat [eiseressen] onvoldoende duidelijk hebben gemaakt welk spoedeisend belang zij hebben bij de gevraagde veroordeling tot teruggave terwijl de gemeente Brunssum hen al maandenlang heeft laten weten dat zij de caravans tegen betaling van stallings- en sloopkosten konden ophalen.
4.3.
[eiseressen] worden als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van Gemeente Brunssum worden tot heden begroot op € 667,- (griffierecht).

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres sub 1] en [eiseres sub 2] in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Brunssum tot op heden begroot op € 667,-,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J.H. Hoofs en in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2021. [1]

Voetnoten

1.type: KH