ECLI:NL:RBLIM:2021:2720

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 maart 2021
Publicatiedatum
29 maart 2021
Zaaknummer
03/702529-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereidingshandelingen voor de productie van MDMA en metamfetamine en hennepteelt

Op 29 maart 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van MDMA en metamfetamine, alsook aan grootschalige hennepteelt. De verdachte werd vrijgesproken van het medeplegen, maar kreeg een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank verwerpt het verweer van niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, omdat het vormverzuim is hersteld door het toevoegen van camerabeelden aan het dossier. De tenlastelegging omvatte drie feiten, waarbij de verdachte in de periode van 1 april 2017 tot en met 7 november 2017 betrokken was bij het voorhanden hebben van stoffen en voorwerpen die bestemd waren voor de productie van synthetische drugs. De rechtbank concludeert dat de verdachte wist dat de aangetroffen goederen bestemd waren voor de productie van MDMA en metamfetamine, en dat hij de huurder was van de ruimtes waar deze goederen werden aangetroffen. De rechtbank heeft de rol van de verdachte in de criminele keten vastgesteld, maar heeft onvoldoende bewijs gezien voor medeplegen met anderen. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de noodzaak om de productie van synthetische drugs krachtig te bestrijden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702529-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 maart 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1992,
wonende te [Adres] .
Verdachte wordt bijgestaan door mr. G. Stevens-Waltmans, advocaat, kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 maart 2021. Verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Feit 1:al dan niet samen met een ander of anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van MDMA en/of metamfetamine door in een garagebox en een schuur in Weert stoffen en/of voorwerpen voorhanden te hebben gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat deze bestemd waren voor die productie;
Feit 2:al dan niet samen met een ander of anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan de voorbereiding van beroeps-, bedrijfsmatige dan wel grootschalige hennepteelt door in een schuur in Weert stoffen en/of voorwerpen voorhanden te hebben gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat deze daarvoor bestemd waren.
Feit 3:al dan niet samen met een ander of anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van MDMA en/of metamfetamine door in panden in Weert stoffen en/of voorwerpen voorhanden te hebben gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat deze bestemd waren voor die productie.

3.De voorvragen

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
De raadsvrouw heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van verdachte. Het Openbaar Ministerie heeft nagelaten om na herhaaldelijke verzoeken van de verdediging de camerabeelden van de vier bewakingscamera’s die hangen aan de [adres 1] in Weert aan het procesdossier toe te voegen. De camerabeelden zijn pas na beslissing van de rechtbank toegevoegd aan het procesdossier. Deze camerabeelden bleken van uiterst scherpe kwaliteit terwijl eerder was geverbaliseerd dat de beelden van slechte kwaliteit zouden zijn. Het Openbaar Ministerie heeft nauwelijks onderzoek verricht naar deze camerabeelden en volhardt in haar standpunt dat de camerabeelden geen nieuwe inzichten opleveren. Volgens de raadsvrouw leidt dit tot de conclusie dat sprake is van een doelbewuste en grove schending van de belangen van verdachte. Zij acht deze schending zo ernstig dat dit moet leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
De officier van justitie heeft opgemerkt dat het Openbaar Ministerie de camerabeelden aan het dossier heeft toegevoegd en er door verbalisanten een aanvullend proces-verbaal is opgemaakt aan de hand van de camerabeelden. Van een doelbewuste of grove veronachtzaming van de belangen van verdachte is dan ook geen sprake. Dat neemt niet weg dat de officier van justitie ter zitting heeft benoemd dat de opmerking dat het beeldmateriaal van slechte kwaliteit zou zijn, niet terecht is. Zij concludeert tot verwerping van het verweer nu het vormverzuim is hersteld en er daarom geen aanleiding is om het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren.
De rechtbank stelt voorop dat niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging op grond van artikel 359a, eerste lid onder c van het Wetboek van Strafvordering slechts in uitzonderlijke gevallen kan volgen. Daarvoor is alleen plaats wanneer het vormverzuim onherstelbaar is en daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren een ernstige inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan.
Niet gebleken is dat de officier van justitie bij herhaling geweigerd heeft de beelden te verstrekken aan de verdediging. De officier heeft onder verwijzing naar pagina 298 van het dossier geen gevolg gegeven aan het verzoek. Op de zitting van 26 april 2019 heeft de verdediging het verzoek bij de rechtbank neergelegd en heeft de raadsvrouw alsnog de gelegenheid gehad de beelden te bekijken en een selectie toe te (laten) voegen aan het dossier. Dit heeft geresulteerd in een aanvullend proces-verbaal van 3 februari 2020. De raadsvrouw heeft de rechtbank vervolgens nog de daaraan ten grondslag liggende beelden doen toekomen.
In het proces-verbaal is op pagina 298 gerelateerd dat het onderzoek van de camerabeelden geen nieuwe feiten en omstandigheden opleverden, ‘daar de kwaliteit van de camerabeelden dermate slecht was’. Gezien de kwaliteit van de beelden die op verzoek van de raadsvrouw aan het dossier zijn toegevoegd, is ten onrechte gerelateerd dat de kwaliteit van de camerabeelden slecht is.
In het aanvullend proces-verbaal van 3 februari 2020 is gerelateerd dat hetgeen op bladzijde 298 staat niet helemaal juist is. De politie relateert dat destijds gedeelten van camera 1 en 4 waren bekeken en dat werd vastgelegd dat de beelden van een zodanige kwaliteit waren dat personen en kentekens niet te herkennen en/of te lezen waren. Op 27, 28 en 29 januari 2020 zijn vervolgens alle camerabeelden van camera 1 tot en met 4 bekeken door brigadier [verbalisant 1] en buitengewoon opsporingsambtenaar [verbalisant 2] . Zij relateren op de camerabeelden geen nieuwe ter zake dienende feiten en omstandigheden te hebben aangetroffen. [1]
Door de indruk te wekken dat de beelden van slechte kwaliteit zijn, wordt de lezer op pagina 298 van het proces-verbaal op het verkeerde been gezet. Ook blijkt uit het aanvullend proces-verbaal dat de politie aanvankelijk niet alle beelden heeft bekeken. Een dergelijke wijze van verbaliseren is zeer slordig.
De beelden zijn echter nadien desgevraagd overgelegd aan de verdediging en alsnog allemaal onderzocht door de politie. De rechtbank is van oordeel dat door het toevoegen van de camerabeelden en het opmaken van een aanvullend proces-verbaal ten aanzien van de camerabeelden het vormverzuim is hersteld. De raadsvrouw heeft alle camerabeelden kunnen bekijken en zij heeft een selectie, welke de verdediging van belang vond, aan het procesdossier toegevoegd. Het dossier bevat geen aanwijzingen dat de politie aanvankelijk doelbewust ten nadele van verdachte onderzoeksmateriaal heeft achtergehouden. Het verweer wordt daarom verworpen.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen.
Zij heeft daartoe verwezen naar het NFI rapport en de bevindingen van de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (hierna: LFO) waaruit blijkt dat er in de garagebox en de schuur aan de [adres 1] in Weert typische goederen en grote hoeveelheden chemicaliën voor de productie van synthetische drugs, in dit geval voor het bewerken en vervaardigen van MDMA en metamfetamine, zijn aangetroffen. In de schuur zijn daarnaast goederen voor het opzetten van grootschalige hennepplantages aangetroffen. Bij de doorzoeking op twee verblijfadressen van verdachte zijn een rondbodemkolfverwarmingselement, een rondbodemkolf, een hoeveelheid jood en een briefje met benodigdheden voor een hennepkwekerij aangetroffen.
Diverse getuigen hebben verklaard dat verdachte aan de [adres 1] twee ruimtes huurde, zowel de schuur als de garagebox. In de schuur zijn ook diverse goederen aangetroffen die toebehoren aan verdachte, waaronder tonnen met chemicaliën, die geadresseerd waren aan verdachte en een motor waarvan de moeder van verdachte de kentekenhouder was.
Verdachte is de huurder van de schuur en de garagebox en daarom mag hij bekend worden verondersteld met hetgeen zich in de garagebox en schuur bevond. Dat verdachte over een periode van 3 weken niet op de camerabeelden is te zien, doet aan dit alles niet af.
Het is een feit van algemene bekendheid dat bij de productie van synthetische drugs vaak criminele organisaties betrokken zijn en de opslag een klein onderdeel van de keten betreft.
Naast de zeer grote hoeveelheden chemicaliën is er bij verdachte geen eindproduct aangetroffen. De officier van justitie acht het daarom aannemelijk dat verdachte te samen en in vereniging met een ander of anderen heeft gehandeld.
Als aanvangsdatum voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten is gekozen voor 1 april 2017, omdat verdachte op 11 april 2017 geprobeerd heeft een grote hoeveelheid chemicaliën te bestellen blijkens de melding van het bedrijf [bedrijf 1] . Op dat moment was verdachte dus al bezig met stoffen voor de productie van synthetische drugs.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte integraal vrij te spreken. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte op het moment van de controle op 7 november 2017 de garagebox noch de schuur huurde. Verdachte heeft tot twee maanden voor de controle enkel de schuur gehuurd. De garagebox heeft hij nooit gehuurd. De raadsvrouw verwijst daarvoor naar de verklaringen van de getuigen [getuige 1] , [getuige 2] en [getuige 3] en de camerabeelden. Verdachte zou volgens [getuige 4] 2 á 3 keer per week op het terrein komen, echter blijkt dat hij in een tijdsbestek van drie weken voor de controle niet op de camerabeelden is te zien, in tegenstelling tot vele anderen die daar wel vaak op verschijnen.
Verdachte is dan ook niet aansprakelijk voor hetgeen zich in de garagebox dan wel de schuur bevond ten tijde van de controle.
De aangetroffen goederen van verdachte in de schuur zeggen niets over het in gebruik hebben ervan. Zijn motorfiets mocht hij daar nog stallen omdat deze niet gemakkelijk te verplaatsen was. De tonnen zijn achtergebleven in de schuur en de inhoud en kilo’s daarvan komen niet overeenkomen met de informatie op de facturen en wat verdachte dus daadwerkelijk besteld heeft. Zij geeft tevens aan dat de verhuurder, getuige [getuige 4] , zeer wisselend heeft verklaard. Verdachte heeft verder aangegeven dat de e-mailwisseling met [bedrijf 1] niet compleet is.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van feit 3 aangevoerd dat verdachte een aannemelijke verklaring heeft afgelegd over de aangetroffen voorwerpen en het jood. Het verwarmingselement gebruikte hij als automonteur om computerboards te repareren. De kolf had verdachte niet (en ook niet tezamen met het verwarmingselement) in gebruik, deze lag op een ander adres te “verstoffen”. Verdachte had het jood in zijn bezit voor de verzorging van de paarden.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [2]
FEIT 1 en 2
Inleiding
Op dinsdag 7 november 2017 vond een bestuursrechtelijke controle plaats op de locatie [adres 1] te Weert. De controle was gericht op de opslagruimten en stallen die zich daar bevinden. De eigenaar van het gehele terrein, [getuige 4] , was hierbij aanwezig en verleende toestemming om genoemde ruimtes te bekijken. Daarbij werden in twee garageboxen en een schuur goederen aangetroffen die worden gebruikt bij de productie van synthetische drugs of het kweken van hennep. Deze ruimtes zijn vervolgens doorzocht door de officier van justitie.
In de schuur (kavelnummer [nummer 1] ) en een van de garageboxen (kavelnummer [nummer 2] ) werden goederen aangetroffen met betrekking tot het vervaardigen van synthetische drugs en het telen van hennep.
[getuige 4] verklaarde dat de schuur en garagebox van hem werden gehuurd door [verdachte] . Er werden in de schuur onder andere kleine vaatjes aangetroffen, waarvan één voorzien was van een etiket met daarop als geadresseerde [verdachte] , [adres 2] , Weert Limburg. [3] [verdachte] wordt naar aanleiding hiervan aangemerkt als verdachte. [4]
Bewijsmiddelen
Aangetroffen goederen en het onderzoek en interpretatie door de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI)
De LFO heeft onderzoek verricht in de schuur en de garagebox en monsters genomen van de aangetroffen stoffen. [5] Deze monsters zijn onderzocht door het NFI. [6]
In de schuur (kavelnummer [nummer 1] ) werden de volgende goederen en stoffen aangetroffen:
Goederen die worden gebruikt bij de teelt van hennep:
- 13 x 75 bloempotten
- 12 lampen Dimlux
- 63 armaturen met reflector
- 4 ventilatoren
- 22 bochten/ringen
- 2 dozen sono connect (afzuigslangen)
- 3 afzuigslangen
- 1 doos met 4 dompelpompen
- 2 voorschakelkasten
- 1 doos met bevochtiger
- 1 doos met verwarmingselement
- 1 doos met lampen
- zwarte flexibele slang
- 1 doos met afzuigslang
- 1 doos met grondzeil
- 2 dozen á 10 TL lampen
- 2 dozen á 2 stroomverdeelpalen
- 1 doos met 5 armatuur lampen (diepstralers)
- 2 rode kachels
- 1 doos met folie
- 1 ventilator
- 1 doos met grijze slang
- 1 doos met isolatiebuizen
- 1 doos met 2 ventilatoren
- 1 waterbak
- 1 doos met electromotor
- 2 dozen met ventilatiebuis
- 2 ventilatoren
- 1 doos met ongeveer 47 lampen
- 1 pallet met trafo’s/schakelmateriaal
- 1 doos met isolatie afzuigbuis
- 1 doos met isolatie afzuigbuis
- 1 schakelbord
- 13 slakkenhuizen
- 2 afzuigmotoren
- 1 doos isolatiemateriaal
- 63 kleine zakken met steenwol vlokken
- 10 koolstoffilters
- 1 doos klein materiaal plastic
- 2 dozen lampenkappen
- 2 x rol slang, kleur zwart
- 4 x rol slang, kleur grijs
- 2 x grijze kabel
- 2 x handdouche
- 1 x lampenkamp
- 1 x aardgaskachel
- 1 doos ventilatoren
- 1 rol gele kabel
- 1 doos droogrekken
- 2 groene plastic watertanks
- 3 zwarte plastic bakken met 2 emmers
- 1 rol grijze kabel
- 1 bak met contactdozen
- 1 plastic zak met 3 lampen
- 1 doos met plastic ringen
- 1 rol flexibele slang
- 1 x schakelkast met 6 trafo’s
- 4 bigbag zakken met steenwol vlokken
- 2 groene watervaten
- 1 zwarte krat met witte kabel
- 1 doos met aluminiumfolie
- 4 handschoenen [7]
Goederen die worden gebruikt bij de productie van synthetische drugs:
- 3 kilogram, althans een hoeveelheid, zilverkleurige balletjes bevattende jood.
- 1 ' high temp cycle device', model GDSZ-100/-20, een apparaat ten behoeve van het verpompen van warme en koude vloeistof ten behoeve van het koken en afkoelen van mengsels in een glazen reactor.
- 1 dubbelwandige glazen kolf (100 liter) geplaatst in een metalen frame welke gebruikt wordt voor het koken van een mengsel (ten behoeve van omzetting van een preprecursor)
- 1 gebruikte rvs-pan met deksel inhoudsmaat 98L, en een metalen standaard voorzien van gasbrander en een lengte gasslang met drukregelaar.
- een 20L jerrycan (opschrift 'flammable liquids') gevuld met ongeveer 15L vloeistof bevattende methanol.
- een 20L jerrycan (opschrift 'hypofosforig zuur 50%') gevuld met ongeveer 15L vloeistof bevattende hypofosforig zuur.
- 6 jerrycans gevuld met in totaal 50 liter vloeistof bevattende zoutzuur.
- 5 verzegelde tonnen gevuld met in totaal 200 kg jood.
- 19 jerrycans 20L gevuld met in totaal 380L [8] vloeistof bevattende hypofosforig zuur.
- 2 sealzakken gevuld met in totaal 4kg poeder bevattende pseudo-efedrine.
- een hoeveelheid zakken met in totaal 22,8 kg poeder bevattende rode fosfor.
- een 5 liter glazen scheitrechters n diverse stukken laboratorium glaswerk en ph-meters en statieven en frequentieregelaars en reduceerventielen en manometers en een rvs ketel en rondbodemkolven en bolkoelers. [9]
In de garagebox (kavelnummer [nummer 2] ) werden de volgende goederen en stoffen aangetroffen:
- 4 vervuilde drukreactieketels, inhoudsmaat 3x 250L en 1x 220L
- 2 RVS-koelers
- 2 RVS-pijpen
- 17 jerrycans ( 9x 10L en 8x 25L) gevuld met PMK, totaal 244 liter
- een gripzak met 2400 gram, zout van PMK glycidezuur
- 8 kartonnen dozen (postpakketten uit China) inhoudende 12 ‘Kaarsen’, Iedere doos bevatte 12kg methylester van PMK glycidezuur, totaal 96 KG. [10]
Het NFI concludeert dat in relatie tot synthetische drugs jood, rode fosfor en hypofosforig zuur worden gebruikt bij de vervaardiging van metamfetamine door de reductie van (pseudo)-efedrine. Daarnaast worden zouten en esters van ‘PMK-glycidezuur’ met een zuur omgezet in PMK, een grondstof voor MDMA. PMK, zoutzuur en pseudo-efedrine zijn vermeld op bijlage I van de verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren en de bijlage behorende bij Verordening (EG) nummer 111/2005 betreffende voorschriften voor het toezicht op de handel tussen de Gemeenschap en derde landen in drugsprecursoren. Naar beide Verordeningen wordt verwezen in de Wet voorkoming misbruik chemicaliën. [11]
De LFO heeft omschreven dat de aangetroffen goederen en chemicaliën typische goederen en chemicaliën betreffen welke aangetroffen worden op locaties waar synthetische drugs vervaardigd of bewerkt worden.
Met de aangetroffen productiemiddelen (drukreactieketels) en chemicaliën (PMK, methanol) aangetroffen in de garagebox, kavelnummer [nummer 2] , kan op (zeer) grote schaal MDMA vervaardigd worden middels de reductieve aminering met behulp van PMK (precursor). In de garagebox werd 244 liter PMK aangetroffen. Het LFO concludeert dat van deze 244 liter PMK ongeveer 292 kilogram MDMA.HCI (poeder/kristallen) vervaardigd kan worden. Uitgaande van een dosering van ongeveer 140mg MDMA.HCI per tablet (XTC) kan van deze 292 kilogram ongeveer 2.085.714 tabletten MDMA.HCI (XTC) worden vervaardigd.
De productiemiddelen (laboratorium glaswerk) en chemicaliën (pseudo-efedrine, rode fosfor, jood, hypofosforig zuur) aangetroffen in de schuur, kavelnummer [nummer 1] , kunnen gebruikt worden voor het op grote schaal vervaardigen van metamfetamine, volgens de zogenaamde “red P methode met behulp van de grondstof (pseudo)efedrine”.
In de schuur werd aangetroffen:
- 4 kilogram pseudo-efedrine: daarmee kan ongeveer 2,8 kilogram metamfetamine vervaardigd worden;
- 22,8 kilogram rode fosfor: daarmee kan ongeveer 107 kilogram metamfetamine vervaardigd worden (152 kg (pseudo) efedrine bij nodig);
- 203 kilogram jood: daarmee kan ongeveer 188 kilogram metamfetamine vervaardigd worden (406 kg (pseudo) efedrine bij nodig);
- 490 liter hypofosforig zuur: daarmee kan ongeveer 475 kilogram metamfetamine vervaardigd worden (637 kg (pseudo) efedrine bij nodig).
In de schuur is productieapparatuur aangetroffen welke wordt gebruikt voor de omzetting van de pre-precursor PMK-glycidezuur in PMK met behulp van een sterk zuur (zoals het aangetroffen zoutzuur).
Van de aangetroffen 98,4 kilogram PMK-glycidezuur kan 39 liter PMK worden vervaardigd. Deze 39 liter PMK kan ongeveer 46 kilogram MDMA.HCI (poeder/kristallen) vervaardigd worden. Uitgaande van een dosering van ongeveer 140 mg MDMA.HCI per tablet (XTC) kunnen van deze 46 kilogram ongeveer 328.571 tabletten MDMA.HCI (XTC) worden vervaardigd. [12]
Tussenconclusie
De rechtbank stelt op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen vast dat in de garagebox en de schuur aan de [adres 1] te Weert voorwerpen en stoffen zijn aangetroffen voor het op grote schaal vervaardigen van MDMA en/of metamfetamine.
Ook stelt de rechtbank vast dat er voorwerpen in de schuur zijn aangetroffen waarmee op grote schaal op professionele wijze hennep kan worden geteeld. Het is een feit van algemene bekendheid dat de combinatie van deze goederen wordt gebruikt voor de inrichting en exploitatie van professionele hennepplantages.
De rol van verdachte
De rechtbank moet de vraag beantwoorden of verdachte, al dan niet samen met (een) ander(en), betrokken is geweest bij het voorhanden krijgen en hebben van voormelde goederen.
De getuigenverklaringen en de verklaring van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de schuur een tijd heeft gehuurd, dat de in de schuur aangetroffen motor van hem is en dat [bedrijf verdachte] zijn bedrijf was. Het bedrag van € 360,-- op de bij hem aangetroffen kwitanties is gelijk aan het huurbedrag van een garagebox en de schuur. Na de inval heeft hij samen met de vader van zijn toenmalige vriendin goederen uit de schuur gehaald. [13]
De eigenaar van het terrein, getuige [getuige 4] , heeft verklaard dat verdachte zowel de garagebox (kavel [nummer 2] ) als de schuur (kavel [nummer 1] ) huurde ten tijde van de controle. Verdachte betaalde in totaal € 360,-- per maand voor de garagebox en de schuur. Hij betaalde altijd contant en op tijd. Een dag na de inval kwam verdachte bij [getuige 4] op het terrein en heeft hij de huur van verdachte opgezegd. Verdachte was wel eens samen met [persoon] . [persoon] heeft na het vertrek van verdachte een loods aangehouden. Door de getuige [getuige 4] wordt een kwitantie overgelegd uit zijn administratie welke is uitgeschreven op naam van verdachte voor de huur van november 2017 betreffende opslagruimtes voor € 360,--. In een kasboek van [getuige 4] staat dat verdachte ook op 1 januari 2016 € 360,-- betaalde aan [getuige 4] voor de huur. [14]
De getuige [getuige 3] heeft verklaard dat hij in de loods van verdachte (de rechtbank begrijpt: de schuur aan de [adres 1] ) wel eens kweekspullen heeft zien liggen, een afzuiging maar ook lampen en potten. Verdachte heeft [getuige 3] verteld dat hij uit de loods moest omdat de politie kweekspullen bij hem in de loods had gevonden. De getuige begreep uit de woorden van verdachte dat hij van de huurbaas uit de loods moest. [15]
De getuige [getuige 5] heeft verklaard dat meerdere personen bij de loods (de rechtbank begrijpt: de garagebox) kwamen. De personen die in de loods kwamen, deden in tegenstelling tot de huurders van de andere loodsen, altijd de deuren van de loods achter zich dicht. Hij heeft ook wel eens gezien dat de jongen van de loods die er altijd was, binnen ging achter de loods waar de witgoedman zit (de rechtbank begrijpt: de schuur). [16]
Bevindingen administratie [bedrijf verdachte] en aangetroffen goederen en stoffen
Uit de bankgegevens van het bedrijf van verdachte bleek dat diverse betalingen waren gedaan aan FedEx. De gegevens over de betreffende facturen zijn opgevraagd bij FedEx en nader onderzocht.
Bij de doorzoeking op het woonadres van verdachte, de [adres 2] te Weert, werden twee ordners inbeslaggenomen met administratie van het bedrijf van verdachte [bedrijf verdachte] . In deze ordners werden kwitanties voor de huur van opslagruimtes bij [getuige 4] aangetroffen met betrekking tot de periode van januari 2016 tot met juni 2016. Daarnaast werden er FedEx facturen aangetroffen die ook naar aanleiding van het onderzoek van de bankgegevens naar voren waren gekomen. [17]
In de administratie van het bedrijf van verdachte zijn een drietal bescheiden [18] aangetroffen, te weten een BTW- en/of invoerrechtenfactuur van FedEx, een formulier van het ‘office of destination’ in Beek en een factuur van [bedrijf 2] , die - blijkens de overeenkomende prijzen en nummers - zien op een door [bedrijf 2] aan verdachte verkochte ‘high en low temp. Circulating pump’, die in de periode van 9 tot en met 11 oktober 2017 is verzonden naar Nederland met als eindbestemming de [adres 2] . In de schuur aan de [adres 1] is een dergelijk apparaat afkomstig van [bedrijf 2] aangetroffen. Gezien de gegevens op dit apparaat moet het hier gaan om het apparaat waarvan de administratieve bescheiden in de administratie van het bedrijf van verdachte zijn aangetroffen. [19]
FedEx heeft informatie verstrekt over een zestal factuurnummers. De bij de factuurnummers behorende vracht was telkens geadresseerd aan verdachte, aan het bedrijf van verdachte [bedrijf verdachte] met adres [adres 2] te Weert of aan het betreffende adres met telkens het telefoonnummer van verdachte.
Het vrachtbriefnummer [nummer 3] behorend bij de door verdachte betaalde factuur met hetzelfde nummer komt overeen met het vrachtnummer op de bestickering van een ton die is aangetroffen in de schuur aan de [adres 1] . Het zou volgens de vrachtbrief gaan om colorantspowder, drie stuks, totaal gewicht 45 kilogram. Uit het onderzoek van het NFI is gebleken dat de stof jood in deze tonnen zat. De tonnen zijn volgens informatie van FedEx afgeleverd op 14 juni 2017. Blijkens de daarop aangetroffen bestickering waren ze bestemd voor ‘ [verdachte] , [adres 2] , Weert’. [20]
De vracht waarop factuurnummer [nummer 4] met bijhorende vrachtbrief met nummer [nummer 5] betrekking heeft, werd aan verdachte op 19 oktober 2017 geleverd. Volgens de vrachtbrief zou het gaan om 125 kg polycarbonaat. In de schuur is het betreffende vrachtbriefnummer aangetroffen op de bestickering van een ton die jood bleek te bevatten. Op de bestickering staat vermeld dat het om polycarbonate zou gaan. Boven de bestickering staan op de met karton omwikkelde ton in grote blauwe letters de woorden “IODE/JODIUM” te lezen. De bijbehorende factuur is op 7 november 2017 betaald vanaf de bedrijfsrekening van [bedrijf verdachte] , het bedrijf van verdachte. [21]
Bij navraag aan de Douane is gebleken dat bepaalde coderingen van goederen veelvuldig misbruikt worden. Deze codes geven de stof of soort stof aan welke vervoerd of ingevoerd dient te worden. De veel voorkomende coderingen bij het vervoeren van stoffen welke gebruikt worden voor de productie van synthetische drugs zijn coderingen als Wasmiddelen(poeder vorm) en kleurenpoeders. Omdat er veelvuldig andere stoffen worden aangetroffen dan de bij de codes behorende stoffen wordt hier gesproken over “mislabeling”. [22] Naast de al besproken facturen zien de door het bedrijf van verdachte betaalde facturen behorende bij vrachtbriefnummers [nummer 6] en [nummer 7] op respectievelijk reinigingsmiddel/wasmiddel en pigmenten. Ook bij de in de schuur aangetroffen tonnen met rode fosfor bleek sprake van mislabeling. Op het etiket stond dat het zou gaan om ijzeroxide. [23]
Op 11 april 2017 ontvangt het meldpunt VerdachteTransacties Chemicaliën een melding van het bedrijf [bedrijf 1] . Het bedrijf geeft aan dat verdachte probeert grote hoeveelheden stoffen in een verdachte combinatie te bestellen. Uit de overgelegde e-mails tussen [bedrijf 1] en verdachte blijkt het te gaan om grote hoeveelheden zoutzuur 37%, aceton en methanol. Verdachte geeft daarbij aan dat dit geleverd moet worden aan de [adres 1] te Weert. [24]
Overige bevindingen
Op het adres [adres 2] zijn op 7 februari 2018 13 vaatjes groeimiddel en een handgeschreven briefje met goederen voor een hennepkwekerij aangetroffen. [25]
Bewijsoverwegingen
Huurder garagebox en schuur
Op grond van voormelde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte ten tijde van de controle huurder en (mede)gebruiker was van de schuur en de garagebox waarin de litigieuze goederen en stoffen zijn aangetroffen. De rechtbank heeft daartoe het volgende overwogen.
[getuige 4] heeft verklaard dat verdachte de schuur en de garagebox huurde. Dit wordt ondersteund door het feit dat in de administratie van verdachte kwitanties zijn aangetroffen die, gelet op de hoogte van het volgens de kwitanties betaalde bedrag, telkens zien op de huur van de schuur en een garagebox. Dat [getuige 4] verdachte na de controle op 7 november 2017 de huur heeft opgezegd en verdachte vanaf dat moment niet meer de beschikking had over de opslag, wordt ondersteund door de verklaring van [getuige 3] . Die verklaart immers dat verdachte de huur was opgezegd omdat de politie kweekspullen had aangetroffen in de schuur. In de schuur is verder een wel heel persoonlijk goed van verdachte aangetroffen, te weten de motor die hij heeft geërfd van zijn vader en verdachte heeft na de inval de schuur ontruimd.
In de schuur zijn verder goederen voor de productie van synthetische drugs aangetroffen waarvan zich facturen en vrachtbescheiden bevonden in de bij verdachte aangetroffen administratie van zijn bedrijf [bedrijf verdachte] en waarvan de FedEx facturen die betrekking hebben op de verzending van deze goederen, zijn betaald vanaf de rekening van het bedrijf van verdachte. Een aantal van deze goederen zijn pas in oktober 2017 geleverd. De verklaring van [getuige 5] ondersteunt de verklaring van [getuige 4] dat de garagebox en de schuur werden verhuurd aan dezelfde (groep van) perso(o)n(en). Er zijn ook soortgelijke goederen in aangetroffen.
Verdachte heeft verklaard dat hij alleen langere tijd de schuur heeft gehuurd bij [getuige 4] maar ten tijde van de inval niet meer. In september 2017 zou een ander de schuur zijn gaan huren. Verdachte heeft verder verschillende verklaringen gegeven voor bevindingen. Verdachte heeft verklaard dat de tonnen waarop zijn adres stonden blijkbaar zijn achtergebleven als afval na zijn vertrek uit de schuur eind augustus 2017. De tonnen moeten door de nieuwe gebruikers van de schuur zijn hergebruikt voor de opslag van jood. Deze verklaring klopt aantoonbaar niet. Uit de beschrijving van de aangetroffen tonnen jood en de foto’s in het dossier blijkt immers dat de tonnen jood op één na nog allemaal verzegeld waren. [26] Over de bij hem aangetroffen huurkwitanties heeft verdachte verklaard dat verhuurder [getuige 4] op eigen initiatief en tegen de zin van verdachte de huur van een garagebox bij verdachte op de kwitantie heeft gezet met de mededeling aan verdachte dat hij daar fiscaal dan nog wat mee kon. Dit acht de rechtbank een weinig aannemelijke gang van zaken.
Verdachte heeft naar voren gebracht dat de inhoud van de in de schuur aangetroffen tonnen en het aantal kilogram ervan niet overeenkomt met wat verdachte daadwerkelijk zou hebben besteld, zodat dit niet kan zien op de bestellingen van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij colorantspowder en polycarbonaat heeft besteld voor zijn 3D printer. Uit de bewijsmiddelen blijkt echter dat de door het bedrijf van verdachte betaalde facturen met betrekking tot de door verdachte bestelde colorants en het polycarbonaat kunnen worden gerelateerd aan goederen in de schuur. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het polycarbonaat alleen op papier is besteld en op de bestickering stond. Op de ton zelf staat dat er jood inzit [27] en dat bleek er ook in te zitten. De douane heeft gerelateerd dat foutieve labeling bij de bestelling van grondstoffen voor de productie van synthetische drugs veelvuldig voorkomt. Tot slot heeft verdachte nog aangegeven dat hij na zijn vertrek uit de schuur nog enkele goederen waaronder zijn motor mocht laten staan van degene die er toen inging. Ook dat acht de rechtbank niet aannemelijk. Niet valt in te zien dat iemand die goederen als aangetroffen gaat stallen in een schuur een ander nog toegang geeft tot deze schuur. Tot slot blijkt uit de bewijsmiddelen dat verdachte in april 2017 al grote hoeveelheden methanol, aceton en zoutzuur heeft proberen te bestellen bij [bedrijf 1] , die hij voornemens was op te slaan aan de [adres 3] in Weert. De verklaring van verdachte hierover dat hij naar aceton vroeg voor de nagelstudio van zijn vriendin en hij zoutzuur nodig had om de stallen van de paarden te reinigen, kan de rechtbank niet serieus nemen.
De camerabeelden
Op verzoek van de verdediging zijn camerabeelden aan het procesdossier toegevoegd. De camerabeelden hebben betrekking op vier verschillende camera’s op het terrein van [getuige 4] aan de [adres 1] te Weert. De raadsvrouw heeft van deze camerabeelden een selectie gemaakt, waarvan een aanvullend proces-verbaal is opgemaakt. De geselecteerde beelden zijn door de raadsvrouw ook nog toegezonden aan de rechtbank. De rechtbank heeft kennis genomen van de camerabeelden zoals verstrekt door de raadsvrouw. Uit de camerabeelden blijkt dat er diverse personen op het terrein aan de [adres 1] komen en gaan. [28] De rechtbank moet vaststellen dat personen die op de beelden van camera 3 van rechts in beeld komen of daar uit beeld verdwijnen zowel uit de schuur als uit de ruimte die op pagina 421 van het dossier als witgoed staat aangegeven kunnen komen. Naast de ingang van de schuur bevindt zich immers nog een garagedeur. [29]
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat zij alle camerabeelden heeft bekeken en dat verdachte de drie weken voorafgaand aan de controle op geen enkel moment is te zien. De rechtbank overweegt dat dit niet volgt uit de overgelegde selectie maar als dat al zo zou zijn, dit niets afdoet aan de betrokkenheid van verdachte zoals daarvan uit de bewijsmiddelen blijkt. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte in de ten laste gelegde periode geregeld aanwezig was op het terrein van [adres 1] .
De verklaring van verdachte dat hij de garagebox nooit heeft gehuurd en de schuur vanaf september 2017 niet meer huurde en derhalve niets te maken zou hebben met de aangetroffen goederen, acht de rechtbank op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen ongeloofwaardig.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat verdachte de huurder was van zowel de schuur als garagebox ten tijde van de controle op 7 november 2017 en de rest van de ten laste gelegde periode en dat verdachte bekend is geweest met de daarin aangetroffen goederen. De goederen bevonden zich derhalve in de machtssfeer van verdachte, zodat wettig en overtuigend bewezen is dat hij de goederen voorhanden heeft gehad.
Wetenschap van de bestemming van de aangetroffen goederen
De vraag die de rechtbank ten slotte dient te beantwoorden is of verdachte wist of ernstige reden had om te vermoeden dat de voorwerpen en stoffen die zijn aangetroffen bestemd waren voor de productie van MDMA en/of metamfetamine en voor de professionele grootschalige hennepteelt.
Gelet op de aard, de hoeveelheid en de combinatie van aangetroffen goederen kan worden aangenomen dat verdachte wist dat deze bestemd waren voor de productie van synthetische drugs en het op grote schaal op professionele wijze kweken van hennep.
Medeplegen
Het is ook een feit van algemene bekendheid dat bij de productie van synthetische drugs meerdere personen betrokken zijn. De rechtbank acht in het procesdossier aanwijzingen dat er meerdere personen betrokken waren bij de opslag in de schuur en de garagebox. Uit de verklaringen van [getuige 4] en [getuige 5] blijkt dat er meerdere personen werden gezien bij de schuur en de garagebox. Ook de door de raadsvrouw overgelegde camerabeelden wijzen in die richting. Ook ziet de rechtbank een aanwijzing voor de betrokkenheid van meerdere personen in de grote hoeveelheid aangetroffen voorwerpen en stoffen. Deze aanwijzingen geven echter naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende zicht op een bewuste nauwe samenwerking tussen verdachte en een of meer anderen met betrekking tot het voorhanden hebben van de voorwerpen en stoffen. Zij zal verdachte daarom vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen.
Conclusie
De rechtbank is op grond van het voorgaande in onderling verband en samenhang bezien van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich in de periode van 1 april 2017 tot en met 7 november 2017 schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor het produceren van MDMA en/of metamfetamine en aan voorbereidingshandelingen voor grootschalige dan wel beroep- of bedrijfsmatige hennepteelt.
FEIT 3
Bewijsmiddelen
Na de aanhouding van verdachte worden er op 7 februari 2018 huiszoekingen gedaan op de adressen waarvan bekend is dat verdachte daar wel verblijft, te weten [adres 4] te Weert en [adres 2] te Weert. Op de [adres 2] wordt een verwarmingselement ten behoeve van een rondbodemkolf aangetroffen. Op de [adres 4] wordt in de berging één doos met grijze korrels aangetroffen en een rondbodemkolf. [30] De doos met grijze korrels had een gewicht van 50 kilogram. [31] De inhoud is bemonsterd en onderzocht door het NFI, waarbij bleek dat het om jood ging. In relatie tot synthetische drugs wordt jood gebruikt bij de vervaardiging van metamfetamine door reductie van (pseudo-)efedrine. [32]
In zijn verhoor en herhaald ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat de doos korrels van hem is en dat het jood betrof.
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft verklaard dat hij de joodkorrels gebruikte voor de verzorging van de hoeven en wondjes bij de paarden. Hij mengde de korrels met een zuur en water. [33] De rechtbank acht deze verklaring ongeloofwaardig. Het is volstrekt onaannemelijk dat jood in deze vorm en hoeveelheid en op de wijze als door verdachte beschreven, zou dienen voor de verzorging van paarden. Uit de verklaring van [Dierenarts] , verbonden aan Universitair Dierengeneeskundig Centrum Utrecht, blijkt ook dat jood niet in grote hoeveelheid en ook niet in vaste vorm, zoals grijze korrels, gebruikt wordt voor de verzorging van paarden. [34]
Het aantreffen van een rondbodemkolf en verwarmingselement op twee verschillende adressen acht de rechtbank onvoldoende om te kunnen vaststellen dat deze ten behoeve van het gebruik van het ten laste legde feit is. De rechtbank zal verdachte van deze onderdelen partieel vrijspreken.
De rechtbank is van oordeel dat in het licht van de eerder bij verdachte aangetroffen voorwerpen en stoffen in de garagebox en de schuur op de [adres 1] de aangetroffen 50 kilogram jood op de [adres 4] in zodanig verband staat met de voorbereiding van de productie van metamfetamine dat kan worden aangenomen dat zij daarvoor bestemd was en verdachte dat wist.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat op grond van het voorgaande in onderling verband en samenhang gezien wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich in de periode van 1 januari 2018 tot en met 7 februari 2018 (opnieuw) schuldig heeft gemaakt aan het treffen van voorbereidingshandelingen voor het produceren van metamfetamine.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
Feit 1
Hij in de periode van 1 april 2017 tot en met 7 november 2017 in de gemeente Weert, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, van een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of metamfetamine, zijnde MDMA en/of metamfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen, een aantal voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad,
in een garagebox gelegen aan [adres 1] te Weert ( [nummer 8] ) :
-4, althans een hoeveelheid, drukreactieketels, en
-2, althans een hoeveelheid, rvs-koelers, en
-2, althans een hoeveelheid, rvs-pijpen, en
-17, althans een hoeveelheid, jerrycans met een totaalinhoud van (ongeveer) 244 liter, althans een hoeveelheid, PMK, en
-2400 gram, althans een hoeveelheid, zout van PMK glycidezuur, en
-96 kilogram, althans een hoeveelheid, methylester van PMK-glycidezuur in kaarsvormen,
en
in een schuur geschakeld aan de woning gelegen aan [adres 1] te Weert ( [nummer 8] ) :
-3 kilogram, althans een hoeveelheid, zilverkleurige balletjes bevattende jood, en
-1 'high temp cycle device' (model GDSZ-100/-20) ten behoeve van het verpompen van warme en koude vloeistof ten behoeve van het koken en afkoelen van mengsels in een glazen reactor, en
-1 dubbelwandige glazen kolf (100 liter) geplaatst in een metalen frame welke gebruikt wordt voor het koken van een mengsel (ten behoeve van omzetting preprecursor), en
-1 rvs-pan met deksel inhoudsmaat 98L, en/of een metalen standaard voorzien van gasbrander en/of een lengte gasslang met drukregelaar, en
-een 20l jerrycan (opschrift 'flammable liquids') gevuld met ongeveer 15L vloeistof bevattende methanol, en
-een 20l jerrycan (opschrift 'hypophosphorig zuur 50%') gevuld met ongeveer 15L vloeistof bevattende hypofosforig zuur, en
-6 , althans een hoeveelheid, jerrycans gevuld met in totaal 50 liter vloeistof bevattende zoutzuur, en
-5, althans een hoeveelheid, tonnen gevuld met in totaal 200kg jood, en
-19, althans een hoeveelheid, jerrycans 20L gevuld met in totaal 380L vloeistof bevattende hypophosphorig zuur, en
-2, althans een hoeveelheid, sealzakken gevuld met in totaal 4kg poeder bevattende pseudo-efedrine, en
-een hoeveelheid zakken met in totaal 22,8 kg poeder bevattende rode fosfor, en
-een hoeveelheid glazen scheitrechters, en onderdelen laboratoriumglaswerk, en ph-meters, en statieven, en frequentieregelaars, en reduceerventielen, en manometers, en een rvs ketel en rondbodemkolven, en bolkoelers,
waarvan verdachte wist dat die goederen bestemd waren tot het plegen van die feiten;
Feit 2
hij in de periode van 1 april 2017 tot en met 7 november 2017 in de gemeente Weert, in een schuur gelegen aan de [adres 1] , voorwerpen, te weten:
een hoeveelheid bloempotten, en lampen, en armaturen, en ventilatoren, en afzuigslangen, en voorschakelkasten, en grondzeil, en stroomverdeelpalen, en isolatiebuizen, en waterbak, en electromotor, en trafo's, en slakkenhuizen, en aanzuigmotoren, en isolatiemateriaal, en steenwol, koolstoffilters, en droogrekken, bestemd tot het plegen van een of meer feit(en) strafbaar gesteld in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet, te weten:
- het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of
- het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen van een (grote) hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist dat het voorwerpen waren tot het plegen van die feiten;
Feit 3
hij in de periode van 1 januari 2018 tot en met 7 februari 2018 in de gemeente Weert, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken van een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, een stof voorhanden heeft gehad, te weten
op het adres [adres 4] :
-een hoeveelheid jood,
waarvan verdachte wist dat dat goed bestemd was tot het plegen van die feiten.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
Een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
Feit 2:
Het voorhanden hebben van voorwerpen waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn voor het plegen van een in artikel 11 lid derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
Feit 3:
Een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van verdachte

Verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, met aftrek van de duur van het voorarrest en een geldboete ter hoogte van € 10.000,--. Zij heeft daarbij de richtlijn van het Openbaar Ministerie die ziet op de voorbereiding dan wel bevordering van de productie van synthetische drugs als uitgangspunt genomen. In het voordeel van verdachte heeft zij rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn, dat verdachte niet eerder een soortgelijk feit heeft gepleegd en nadien niet meer in aanraking is geweest met politie en justitie.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om verdachte integraal vrij te spreken. Ten aanzien van de strafmaat heeft zij aangevoerd dat de officier van justitie haar eis baseert op een richtlijn welke is gepubliceerd in 2020. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om bij een eventuele strafoplegging aansluiting te zoeken bij de jurisprudentie. [35] Ook heeft de raadsvrouw verzocht om rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn en het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van MDMA en/of metamfetamine en voorbereiding van grootschalige professionele hennepteelt. Verdovende middelen kunnen de gezondheid schaden. Van de productie van synthetische drugs is bovendien algemeen bekend dat dit steeds meer gepaard gaat met andere zware vormen van criminaliteit. De productie vindt gewoonlijk plaats in daarvoor niet bestemde ruimten. Dit maakt het produceren van synthetische drugs bezwarend voor de directe leefomgeving van de locatie van het laboratorium, onder andere vanwege de gevaarlijke stoffen en het mogelijke explosiegevaar. Bovendien komen bij de productie van synthetische drugs grote hoeveelheden chemische afvalstoffen vrij, die in de regel niet via de reguliere weg op verantwoorde wijze worden verwerkt, maar worden gedumpt met (grote) milieuschade. Gelet hierop moet ook de voorbereiding van de productie van synthetische drugs krachtig worden bestreden.
Er zijn geen aanwijzingen dat verdachte is betrokken bij de daadwerkelijke productie van synthetische drug, maar hij heeft deze wel gefaciliteerd. Verdachte heeft een essentiële en onmisbare rol vervuld in de productieketen door productiemiddelen en chemicaliën te bestellen en op te slaan. Uit de stukken blijkt dat met de chemicaliën en productiemiddelen die verdachte voorhanden had enorme hoeveelheden MDMA en metamfetamine vervaardigd konden worden.
De rechtbank houdt in het voordeel van verdachte rekening met het feit dat hij een nagenoeg blanco documentatie heeft en nadien niet meer met politie of justitie in aanraking is geweest.
Ook zal de rechtbank rekening houden met het gegeven dat de strafzaak niet binnen redelijke termijn is afgedaan. De redelijke termijn die is aangevangen op 7 februari 2018 is met meer dan een jaar overschreden, terwijl niet van bijzondere omstandigheden is gebleken die maken dat geen schending hoeft te worden aangenomen.
De rechtbank heeft zich voor de straftoemeting georiënteerd op de voor soortgelijke strafbare feiten gebruikelijke straffen. De rechtbank is van oordeel dat bij feiten als het onderhavige, in beginsel een gevangenisstraf van enige duur de enige passende straf is. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank een geldboete naast een langere gevangenisstraf in dit geval niet passend.
Alles afwegende zal de rechtbank daarom aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank wil met het voorwaardelijk deel mede voorkomen dat verdachte opnieuw de fout in zal gaan. Deze straf is naar het oordeel van de rechtbank een duidelijk signaal voor verdachte en anderen om af te zien van handelen in strijd met artikel 10a en 11a van de Opiumwet.

8.Het beslag

De hierna in de bijlage genoemde in beslag genomen voorwerpen moeten worden onttrokken aan het verkeer, omdat – zoals blijkt uit het onderzoek ter zitting – met behulp van deze voorwerpen het feit is begaan of voorbereid en dit een samenstel van voorwerpen betreft waarvan het ongecontroleerde bezit in strijd is met de wet.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 57, 63 Wetboek van Strafrecht
en de artikelen 2, 3, 10, 10a en 11a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 4.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
Beslag
- onttrekt alle in beslag genomen voorwerpen zoals genoemd in de bijlage, welke achter dit vonnis is gehecht, aan het verkeer.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.M.W. Nuijts, voorzitter, mr. C. Wapenaar en mr. M.M.L. Kalsbeek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.K. Smits, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 29 maart 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 7 november 2017 in de gemeente Weert, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of metamfetamine,
zijnde MDMA en/of metamfetamine (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen, een aantal voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft gehad, (waaronder ondermeer)
in een garagebox gelegen op/aan [adres 1] te Weert ( [nummer 8] ) :
-4, althans een hoeveelheid, drukreactieketels, en/of
-2, althans een hoeveelheid, rvs-koelers, en/of
-2, althans een hoeveelheid, rvs-pijpen, en/of
-18, althans een hoeveelheid, jerrycans met een totaalinhoud van (ongeveer) 244 liter, althans een hoeveelheid, PMK, en/of
-2400 gram, althans een hoeveelheid, zout van PMK glycidezuur, en/of
-96 kilogram, althans een hoeveelheid, methylester van PMK-glycidezuur in kaarsvorm(en), en/of
in een schuur geschakeld aan de woning gelegen op/aan [adres 3]
te Weert ( [nummer 8] ) :
-3 kilogram, althans een hoeveelheid, zilverkleurige balletjes bevattende jood, en/of
-1 'high temp cycle device' (model GDSZ-100/-20) ten behoeve van het verpompen van warme en koude vloeistof ten behoeve van het koken en afkoelen van mengsels in een glazen reactor, en/of
-1 dubbelwandige glazen kolf (100 liter) geplaatst in een metalen frame welke gebruikt wordt voor het koken van een mengsel (ten behoeve van omzetting preprecursor), en/of
-1 rvs-pan met deksel inhoudsmaat 98L, en/of een metalen standaard voorzien van gasbrander en/of een lengte gasslang met drukregelaar, en/of
-een 20l jerrycan (opschrift 'flammable liquids') gevuld met ongeveer 15L vloeistof bevattende methanol, en/of
-een 20l jerrycan (opschrift 'hypophosphorig zuur 50%') gevuld met ongeveer 15L vloeistof bevattende hypofosforig zuur, en/of
-6 , althans een hoeveelheid, jerrycans gevuld met in totaal 50 liter vloeistof bevattende zoutzuur, en/of
-5, althans een hoeveelheid, tonnen gevuld met in totaal 200kg jood, en/of
-19, althans een hoeveelheid, jerrycans 20L gevuld met in totaal 475L vloeistof bevattende hypophosphorig zuur, en/of
-2, althans een hoeveelheid, sealzakken gevuld met in totaal 4kg poeder bevattende pseudo-efedrine, en/of
-een hoeveelheid zakken met in totaal 22,8 kg poeder bevattende rode fosfor,
en/of
-een hoeveelheid glazen scheitrechters, en/of onderdelen laboratoriumglaswerk, en/of ph-meters, en/of statieven, en/of frequentieregelaars, en/of reduceerventielen, en/of manometers, en/of een rvs ketel en/of rondbodemkolven, en/of bolkoelers,
waarvan verdachteen/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die goederen bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2017 tot en met 7 november 2017 in de gemeente Weert, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in (een) schuur gelegen aan [adres 1] , stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens, te weten (ondermeer) :
een hoeveelheid bloempotten, en/of lampen, en/of armaturen, en/of ventilatoren, en/of afzuigslangen, en/of voorschakelkasten, en/of grondzeil, en/of stroomverdeelpalen, en/of isolatiebuizen, en/of waterbakken, en/of electromotoren, en/of trafo's, en/of slakkenhuizen, en/of aanzuigmotoren, en/of isolatiemateriaal, en/of steenwol, koolstoffilters, en/of droogrekken, bestemd tot het plegen van een of meer feit(en) strafbaar gesteld in artikel
11, derde en/of vijfde lid, van de Opiumwet, te weten:
- het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of
- het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen van een (grote) hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of te koop aangeboden en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd en/of voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2018 tot en met 7 februari 2018 in de gemeente Weert, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of metamfetamine
zijnde MDMA en/of metamfetamine (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
een aantal voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft gehad, te weten (ondermeer)
op/aan het adres [adres 2] :
-een verwarmingselement ten behoeve van een rondbodemkolf, en/of
op/aan het adres [adres 4] :
-een rondbodemkolf, en/of
-een hoeveelheid jood,
waarvan verdachteen/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die goederen bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en);

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen Uitkijken camerabeelden Weert d.d. 3 februari 2020, p. 624-625.
2.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Team Opsporing (LB), proces-verbaalnummer [nummer 9] , gesloten d.d. 3 april 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 1-517 en het aanvullend proces-verbaal gesloten d.d. 3 februari 2020, p. 519-629
3.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [adres 1] , p. 17.
4.Het proces-verbaal van verdenking d.d. 14 november 2017, p. 252-255.
5.Het proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO d.d. 6 februari 2018, p. 323-332.
6.Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 november 2017, drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 7 november 2017 op de locatie [adres 1] te Weert, p. 359-363.
7.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [adres 1] d.d. 7 november 2017 p. 15-26.
8.In het proces-verbaal van het LFO is opgenomen dat het gaat om 19 jerrycans van 20 liter met een totaal hoeveelheid van 475 liter. Dit is onjuist omdat 19 x 20 liter = 380 liter is. De rechtbank zal dit verbeterd lezen.
9.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [adres 1] d.d. 7 november 2017 p. 15-26. Met verwijzing naar de lijst van inbeslagname LFO, p. 158-163 en het Rapport van het NFI
10.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [adres 1] d.d. 7 november 2017 p. 15-26. Met de verwijzing naar de lijst van inbeslagname LFO, p. 158-163 en het rapport van het NFI.
11.Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 november 2017, drugsonderzoek aan materialen aangetroffen op 7 november 2017 op de locatie [adres 3] te Weert, p. 359-363.
12.Het proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO d.d. 6 februari 2018, p. 323-332.
13.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 15 maart 2021.
14.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] met bijlagen d.d. 14 november 2017, p. 306-310; Het proces-verbaal van getuige [getuige 4] d.d. 16 februari 2018, p. 484.
15.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [getuige 3] d.d. 7 februari 2018, p. 476-479.
16.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] d.d. 22 januari 2018, p. 418-420,
17.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 maart 2018 met bijlagen, p. 493-514.
18.Bescheiden p. 512-514.
19.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 maart 2018, p. 493-494.
20.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 januari 2018, p. 429-431.
21.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2018, p. 443-444.
22.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 januari 2018, p. 429-431.
23.LFO inventarisatielijst, p. 162.
24.Het proces-verbaal van bevindingen melding MVTC d.d. 29 januari 2018, p. 449-455.
25.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, d.d. 8 februari 2018, p. 38-40 en de foto’s op p. 59 en 61.
26.LFO inventarisatielijst, p. 161.
27.Foto 30 op p. 348.
28.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2020, p. 539-623.
29.Foto op p. 314.
30.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 7 februari 2018, p. 83; De fotomap van de doorzoeking [adres 4] te Weert, p. 226;
31.Het loop proces-verbaal d.d. 21 september 2018, p. 520;
32.Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 november 2017, drugsonderzoek aan materialen d.d. 22 maart 2018, p. 525-528;
33.De verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 15 maart 2021.
34.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 maart 2018, p. 516.
35.De raadsvrouw heeft daarvoor verwezen naar ECLI:NL:GHSHE:2016:1544.