ECLI:NL:RBLIM:2021:2685

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 maart 2021
Publicatiedatum
26 maart 2021
Zaaknummer
8931288 \ CV EXPL 20-6456
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van gehuurde woning

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter op 17 maart 2021, heeft de stichting STICHTING WOONPUNT een vordering ingediend tegen twee gedaagden in verband met een huurovereenkomst. De eisende partij, vertegenwoordigd door gerechtsdeurwaarder Agin Otten, vorderde ontruiming van de woning en betaling van achterstallige huur. De gedaagden, waarvan één in persoon procedeerde en de ander niet verschenen was, hebben na een verzoek om uitstel geen verdere reactie gegeven.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke vereisten en dat de gedaagde partij als consument wordt beschouwd. De rechter heeft ambtshalve de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht toegepast, maar concludeerde dat er geen schendingen waren. De kantonrechter heeft een redelijke ontruimingstermijn van twee weken vastgesteld en de vordering van de eisende partij als onvoldoende betwist toegewezen.

In de beslissing heeft de kantonrechter de huurovereenkomst ontbonden, de gedaagde partij veroordeeld tot ontruiming binnen twee weken, en hen hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.961,65, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de huurprijs van € 659,16 per maand voor elke maand dat de woning niet is ontruimd, en tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 822,03. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats: Maastricht
Zaaknummer: 8931288 \ CV EXPL 20-6456
Vonnis van de kantonrechter van 17 maart 2021
in de zaak van:
de stichting
STICHTING WOONPUNT
gevestigd te Maastricht
gemachtigde Agin Otten Gerechtsdeurwaarders, gerechtsdeurwaarder
eisende partij,
tegen:
[gedaagde 1]
wonende [adres]
[woonplaats]
gedaagde partij,
procederend in persoon.
[gedaagde 2]
wonende [adres]
[woonplaats]
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het verzoek om uitstel van gedaagde partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 111 lid 2 onder d Rv dient de dagvaarding de eis en de gronden daarvan te vermelden en op grond van artikel 21 Rv dient eisende partij de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de dagvaarding aan de voormelde vereisten voldoet.
2.3.
Gedaagde partij is een consument, althans wordt vermoed een consument te zijn.
Op grond van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, dient de rechter de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht ook toe te passen als daar niet om gevraagd is (‘ambtshalve toepassing’).
2.4.
De kantonrechter is van oordeel dat in deze zaak geen beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht zijn geschonden.
2.5.
Er zal een redelijke ontruimingstermijn van twee weken gehanteerd moeten worden.
2.6.
Gedaagde partij heeft, na verkregen uitstel niet meer geantwoord.
2.7.
De vordering van eisende partij staat voor het overige als niet weersproken tussen partijen vast en behoort als onvoldoende betwist te worden toegewezen.
2.8.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding: € 105,03
  • griffierecht: € 499,00
  • salaris gemachtigde:
Totaal € 822,03

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
ontbindt de bestaande huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde aan de [adres] te [woonplaats] ,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij om binnen twee weken na de betekening van dit vonnis voormeld gehuurde te verlaten en te ontruimen en met afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van eisende partij te stellen,
3.3.
veroordeelt gedaagde partij hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om tegen bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 2.961,65, vermeerderd met de wettelijke rente over € 2.961,65 vanaf 7 december 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt gedaagde partij hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, om aan eisende partij te betalen een vergoeding gelijk aan de huurprijs van € 659,16 per maand voor elke ingegane maand met ingang van 1 januari 2021 tot en met de maand waarin gedaagde partij het gehuurde heeft ontruimd,
3.5.
veroordeelt gedaagde partij hoofdelijk, des dat de een betalende de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten aan de zijde van eisende partij, tot op heden begroot op € 822,03,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.