In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 24 maart 2021, staat de huurachterstand van de gedaagde partij centraal. De eisende partij, Stichting Woonpunt, vordert betaling van een huurachterstand van € 3.062,10, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde partij, die de huurovereenkomst heeft opgezegd en de woning heeft verlaten, voert verweer en stelt dat de huurachterstand verlaagd moet worden vanwege overlast van de onderbuurman, die volgens hem een gebrek in de huurovereenkomst oplevert. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde partij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde overlast en dat er geen rechtsgrond is voor huurprijsvermindering of schadevergoeding. De kantonrechter wijst de vorderingen van de gedaagde partij af en kent de vorderingen van Woonpunt toe, inclusief de buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De gedaagde partij wordt veroordeeld in de proceskosten van Woonpunt, die op € 973,96 zijn begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.