Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding: € 105,09
- griffierecht: € 124,00
- salaris gemachtigde:
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg op 17 maart 2021, is de naamloze vennootschap VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V. de eisende partij tegen Simon van Est, de gedaagde partij. De procedure is gestart met een dagvaarding, waarbij de gedaagde partij een verzoek om uitstel heeft ingediend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder d Rv en artikel 21 Rv, waarbij de eisende partij de relevante feiten volledig en naar waarheid heeft aangevoerd.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij, vermoedelijk een consument, onder de bescherming van het Europees consumentenrecht valt. Echter, er zijn geen schendingen van deze beschermende bepalingen vastgesteld in deze zaak. De eisende partij heeft de hoofdsom beperkt tot € 500,00, met het voorbehoud van het recht op het meerdere. De gevorderde nakosten zijn toegewezen volgens de richtlijnen van het LOVCK, begroot op een half salarispunt met een maximum van € 124,00.
De gedaagde partij heeft na het verkrijgen van uitstel niet meer gereageerd, waardoor de vordering van de eisende partij als niet weersproken wordt toegewezen. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 500,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020, en in de proceskosten, die zijn begroot op € 304,09. Tevens is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en is het meer of anders gevorderde afgewezen.