ECLI:NL:RBLIM:2021:2538

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 maart 2021
Publicatiedatum
23 maart 2021
Zaaknummer
C/03/287866 / KG ZA 21-38
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van gekraakte panden door de Gemeente Maastricht

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 23 maart 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de Gemeente Maastricht en een aantal krakers die zich in een onroerend goed bevonden. De Gemeente vorderde ontruiming van het pand, gelegen aan een specifiek adres in Maastricht, dat door de krakers was gekraakt. De voorzieningenrechter oordeelde dat de Gemeente voldoende aannemelijk had gemaakt dat er een spoedeisend belang was bij de ontruiming, mede gezien de eerdere veroordeling van een van de krakers om het pand te verlaten. De voorzieningenrechter verleende verstek aan de Gemeente, omdat de krakers op de juiste wijze waren opgeroepen. De rechter oordeelde dat de krakers niet konden aantonen dat er geen alternatieve woonruimte beschikbaar was en dat de omstandigheden van de Corona-pandemie geen rechtvaardiging boden voor hun verblijf in het pand. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis, en de krakers werden veroordeeld in de proceskosten. De voorzieningenrechter wees de vordering van de Gemeente tot vergoeding van publicatiekosten af, omdat deze niet voldoende was onderbouwd. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/287866 / KG ZA 21-38
Vonnis in kort geding van 23 maart 2021
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE MAASTRICHT,
zetelend te Maastricht,
eiseres,
advocaat mr. K.M.J.A. Smitsmans,
tegen
1.
HEN DIE VERBLIJVEN IN DE GEBOUWDE ONROERENDE ZAAK OF GEDEELTE DAARVAN gelegen te Maastricht aan het adres [adres] , kadastraal bekend als gemeente Maastricht, [kadasternummer 1] en [kadasternummer 2] , zijnde anderen dan gebruikers of gewezen gebruikers krachtens een persoonlijk of zakelijk recht, waarvan de namen onbekend zijn,
wonend te [woonplaats] ,
gedaagden,
van wie is verschenen
[naam], procederend in persoon,
en van wie de overigen niet zijn verschenen,
2.
HEN DIE VERBLIJVEN IN OF OP DE ONROERENDE ZAAK OF GEDEELTE DAARVAN kadastraal bekend als gemeente Maastricht, [kadasternummer 3] , zijnde anderen dan gebruikers of gewezen gebruikers krachtens een persoonlijk of zakelijk recht, waarvan de namen onbekend zijn,,
wonend te [woonplaats] ,
gedaagden,
van wie is verschenen
[naam], procederend in persoon,
en van wie de overigen niet zijn verschenen,
3.
[gedaagde sub 3],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M.F. van Hulst.
Partijen zullen hierna de Gemeente en de krakers genoemd worden en [gedaagde sub 3] en [naam] zullen bij naam genoemd worden waar het voor het begrip van dit vonnis noodzakelijk is.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van 9 maart 2021,
- de brief van 11 maart 2021 van de Gemeenten en de akte indiening aanvullende productie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

Verstekverlening

2.1.
De Gemeente heeft met een kopie van de publicatie van het exploot in het regionale dagblad De Limburger van 5 februari jl. (productie 11) aangetoond dat de krakers conform artikel 61 Rv in verbinding met artikel 47 Rv op de juiste wijze zijn opgeroepen.
De voorzieningenrechter verleent alsnog verstek.
Spoedeisendheid
2.2.
De spoedeisendheid vloeit voort uit de aard van het ingeroepen recht van eigendom.
Ten gronde: is er voldoende grond voor ontruiming?
2.3.
Bij vonnis van de voorzieningenrechter d.d. 13 augustus 2019 (C/03/266463 / KG ZA 19-323) is – onder meer – [gedaagde sub 3] , die in persoon met naam en toenaam was gedagvaard, zoals dat ook het geval is in de huidige procedure – kort gezegd – zonder nadere voorwaarden of bepalingen veroordeeld op straffe van een dwangsom om de oude voetbalkantine te verlaten, te ontruimen en ontruimd te houden met het verbod de oude voetbalkantine na ontruiming opnieuw in gebruik te nemen of te doen nemen (beslissing 5.1, 5.2 en 5.3 van dat vonnis).
Vast staat dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddelen zijn aangewend, zodat sprake is van gezag van gewijsde van dit vonnis.
2.4.
Vast staat dat [gedaagde sub 3] op enig moment toch weer zijn intrek heeft genomen in de oude voetbalkantine. [gedaagde sub 3] treedt aldus niet alleen willens en wetens andermaal het eigendomsrecht van de Gemeente met voeten, maar handelt ook willens en wetens in weerwil van een rechterlijke uitspraak die jegens hem een onherroepelijke en onvoorwaardelijke veroordeling inhoudt.
2.5.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat gronden waarop en de omstandigheden waaronder het huidige verzoek tot ontruiming door de Gemeente wordt gedaan in de kern niet anders zijn dan ten tijde van de vorige procedure, zodat [gedaagde sub 3] alleen daarom al en zonder meer gehouden dient te worden aan de eerdere veroordeling.
2.6.
Los van het voorgaande betreffende de eerdere veroordeling van [gedaagde sub 3] en de toewijsbaarheid van de vordering jegens hem heeft de Gemeente voldoende aannemelijk gemaakt dat de gewijzigde plannen met betrekking tot de percelen zo concreet zijn uitgewerkt dat ontruiming van de oude voetbalkantine op korte termijn noodzakelijk is. Hetgeen door [gedaagde sub 3] en [naam] is aangevoerd, kan in ieder geval niet leiden tot afwijzing van de vordering.
2.7.
De voorzieningenrechter is in dat verband van oordeel dat het gegeven dat het gebouwtje, dat eerder in de gemeentelijke plannen als onderkomen voor de scouting zou gaan dienen, niet gebruikt gaat worden in de nieuwe plannen die met de buurt zijn gemaakt tot ontwikkeling van het gekraakte tot buurtpark, maar gesloopt zal worden niet afdoet aan het feit dat het niet voor bewoning geschikt is. Voldoende aannemelijk is dat feitelijk niets ten goede is veranderd inzake de bouwkundige staat ten opzichte van het vonnis van
13 augustus 2019, althans dat is niet gesteld en niet gebleken.
2.8.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat op geen enkele wijze concreet onderbouwd is door [gedaagde sub 3] of [naam] dat er daadwerkelijk geen alternatieve woonruimte is. De (gemeentelijke) overheid heeft een zorgplicht die inhoudt dat degene die zich met een hulpvraag tot haar richt, geholpen wordt met het zoeken van een woning of tijdelijke opvang. Op de (gemeentelijke) overheid rust geen huisvestingsplicht ten aanzien van [gedaagde sub 3] of [naam] of enige andere kraker. Nog daargelaten dat niet is gebleken dat [gedaagde sub 3] of [naam] of een van de andere krakers zich tot de Gemeente heeft gewend met een concrete hulpvraag.
2.9.
Voorts kan het beroep op bijzondere omstandigheden in verband met de Corona-pandemie niet worden gehonoreerd. De aangehaalde overheidsinformatie en rechtspraak is van toepassing op vormen van rechtmatig gebruik waarbij bijvoorbeeld sprake is van dreigende betalingsachterstanden door verlies aan inkomen. In geval van kraken is er uit de aard van de situatie geen rechtmatig gebruik en geen dreiging van een betalingsachterstand. Er is bovendien geen enkel argument aangevoerd waarom deze handelwijze of rechtspraak ook van toepassing zou moeten zijn op de situatie van de krakers van de oude voetbalkantine. Van een gebruikersovereenkomst of betalingen is in ieder geval niet gebleken.
Dat de krakers als gevolg van een ontruiming dakloos dreigen te worden, was bovendien te allen tijde voor hen voorzienbaar. Daar verandert de pandemie niets aan.
2.10.
De voorzieningenrechter zal de gevorderde ontruiming toewijzen, met in achtneming van het volgende.
2.11.
De ontruimingstermijn zal in afwijking van de eis op veertien dagen na betekening van dit vonnis worden gesteld, gelet op het nog altijd van kracht zijnde thuisblijf-advies en de avondklok tijdens de Corona-pandemie is de gevorderde termijn van drie dagen niet redelijk.
2.12.
Voor zover bedoeld is het inzetten van de zogenoemde sterke arm te bevelen of toe te staan, wordt dit afgewezen. De door de wet aan de deurwaarder die zich zo nodig kan laten bijstaan door de politie, verleende bevoegdheden tot reële executie (artikelen 555 e.v. Rv in verbinding met artikel 444 Rv) zijn toereikend en de Gemeente kan zelf de ontruiming laten uitvoeren als de krakers hiermee in gebreke zouden blijven. De vordering inzake de kosten van eventuele inzet van de sterke arm wordt toegewezen.
2.13.
De termijn van ten uitvoerleggen op grond van artikel 557a lid 3 Rv, zoals gevorderd onder sub 4, wordt beperkt tot zes maanden na het uitspreken van dit vonnis, rekening houdend met de vonnisdatum en de in de Planning Sloop [adres] (productie 9) waaruit blijkt dat de aanvang van de sloopwerkzaamheden is voorzien voor half juli 2021.
2.14.
De Gemeente vordert dat de krakers de kosten van de publicatie in Dagblad De Limburger van 5 februari 2021 vergoeden. Deze vordering wordt afgewezen, omdat de met publicatie gepaard gaande kosten niet zijn onderbouwd.
De proceskosten
2.15.
De krakers zullen als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente worden begroot op:
- dagvaarding € 103,83
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
€ 1.016,00
Totaal € 1.786,83.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
veroordeelt de krakers te veroordelen om het gekraakte, zijnde het pand en aanhorigheden aan de [adres] te Maastricht, kadastraal bekend als Maastricht, [kadasternummer 1] en [kadasternummer 2] , alsmede het aangrenzende perceel, kadastraal bekend als Maastricht, [kadasternummer 3] (gedeeltelijk) te Maastricht, met het hunne en de hunnen te verlaten en volledig te ontruimen, uiterlijk veertien dagen na betekening van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van
€ 250,00, voor elke dag of gedeelte daarvan dat de krakers hiermee in gebreke blijven, met een maximum van € 50.000,00,
3.2.
bepaalt dat voor het geval de krakers niet vrijwillig en volledig aan de gevorderde ontruiming van het pand en aanhorigheden aan de [adres] te Maastricht, alsmede het aangrenzende perceel, kadastraal bekend als respectievelijk Maastricht, [kadasternummer 1] en [kadasternummer 2] en [kadasternummer 3] (gedeeltelijk) te Maastricht, voldoen en de ontruiming moet plaatsvinden met behulp van de sterke arm van politie en justitie, de daarbij te maken kosten voor rekening van de krakers zullen komen, op vertoon van de daartoe benodigde bescheiden bestaande uit een exploot of proces-verbaal van de met deze bewerking van de verlating en ontruiming belaste deurwaarder waarin deze kosten gespecificeerd worden opgegeven,
3.3.
gebiedt de krakers om, na ontruiming, het pand en aanhorigheden aan de [adres] te Maastricht, kadastraal bekend als Maastricht, [kadasternummer 1] en [kadasternummer 2] , alsmede het aangrenzende perceel, kadastraal bekend als Maastricht, [kadasternummer 3] (gedeeltelijk) te Maastricht, geheel ontruimd te houden, met verbod deze opnieuw in gebruik te nemen of te doen nemen,
3.4.
bepaalt dat de gevorderde veroordelingen onder sub 1 tot en met 3, op de voet van artikel 557a lid 3 Rv tot zes maanden na de uitspraak van dit vonnis door de Gemeente ook ten uitvoer kunnen worden gelegd tegen een ieder die zich ten tijde van de tenuitvoerlegging in het pand en aanhorigheden aan de [adres] te Maastricht, kadastraal bekend als Maastricht, [kadasternummer 1] en [kadasternummer 2] , alsmede het aangrenzende perceel, kadastraal bekend als Maastricht, [kadasternummer 3] (gedeeltelijk) te Maastricht, bevindt of daar binnentreedt en telkens wanneer zich dat voordoet,
3.5.
veroordeelt de krakers hoofdelijk in de kosten van de onderhavige procedure aan de zijde van de Gemeente begroot op € 1.786.83, vermeerderd met de nakosten ex artikel 237 lid 4 Rv, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over deze kosten wanneer zij deze niet binnen 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis hebben voldaan, welke rente dient te worden berekend met ingang van 14 dagen van het in deze te wijzen vonnis tot en met de dag der algehele voldoening,
3.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: EvB