Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 17
- producties 18 tot en met 21 van [eiseressen in conventie, gedaagden in reconventie]
- productie 22 van [eiseressen in conventie, gedaagden in reconventie]
- de conclusie van antwoord in kort geding tevens conclusie van eis in reconventie met
- de mondelinge behandeling ter zitting van 9 maart 2021
- de pleitnota van [eiseressen in conventie, gedaagden in reconventie]
2.De feiten
3.Het geschil
€ 250.000,00;
€ 190.000,00 aan de VOF, binnen twee dagen na het in deze te wijzen vonnis, onder expliciete uitsluiting van het mogen doen van betalingen zonder instemming van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] tot het moment waarop de vennootschap onder firma vereffend en geliquideerd is;
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
aanleveren en dat is tot op heden niet gebeurd. Nu kan cliënte er vrede mee hebben als het bij de heer [naam registeraccountant] is maar dan nog wil cliënte zelf controleren wat er is aangeleverd en tot op heden heeft cliënte niets ontvangen van de heer [naam registeraccountant] (…).”
du momentdat [naam accountantskantoor] c.q. [naam registeraccountant] op enig moment uit beeld verdwijnt [gedaagden in conventie, eiseressen in reconventie] rechtstreeks aan [eiseressen in conventie, gedaagden in reconventie] dient te verstrekken.
5.De beslissing
€ 25.000,00 per dag voor iedere dag [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie sub 1] niet hieraan voldoet, zulks met een maximum van € 1.000.000,00, bij gebreke waarvan dit vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte tot het verrichten van de betreffende feitelijke handeling als bepaald in artikel 3:299 BW respectievelijk rechtshandeling als bepaald in artikel 3:300 BW;