ECLI:NL:RBLIM:2021:2531

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
23 maart 2021
Publicatiedatum
23 maart 2021
Zaaknummer
Awb 2019/2216
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep door vereniging zonder rechtspersoonlijkheid tegen subsidieafwijzing

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 23 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. De eiseres, Jeux des Boules RKHBS pétanque, heeft beroep ingesteld tegen de afwijzing van een subsidieaanvraag van € 2.500,- voor de aanleg van twee petanquebanen door het college van burgemeester en wethouders van Heerlen. De aanvraag was eerder op 20 december 2018 afgewezen, waarna het bezwaar op 15 juli 2019 ongegrond werd verklaard. De rechtbank heeft tijdens de zitting op 17 februari 2020 de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld. De rechtbank concludeert dat eiseres, een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid, geen rechtstreeks belang heeft bij de subsidieaanvraag, maar een afgeleid belang vanuit de Voetbalvereniging RKHBS, waarvan zij een afdeling is. Hierdoor is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van rechtspersoonlijkheid voor het indienen van een beroep in bestuursrechtelijke zaken. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB/[ROE] 2019/2216

beslissing van de enkelvoudige kamer van 23 maart 2021 in de zaak tussen

Jeux des boules RKHBS pétanque, te Heerlen, eiseres

(gemachtigde: mr. R.M.W.H. Bedaux),
en

het college van burgemeester en wethouders van Heerlen, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 20 december 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor een subsidie van € 2.500,- voor de aanleg van twee petanquebanen afgewezen.
Bij besluit van 15 juli 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 februari 2020. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. W.J.H. van Loo, vervangende haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Mede naar aanleiding van het door verweerder ter zake tijdens het onderzoek ter zitting naar voren gebrachte dient de rechtbank eerst, alvorens de inhoud te kunnen beoordelen, te beoordelen of eiseres in haar beroep kan worden ontvangen. De rechtbank komt tot het oordeel dat dit niet het geval is en overweegt daartoe als volgt.
1.1.
Op 13 september 2019 heeft het bestuurslid facilitaire zaken van de Voetbalvereniging RKHBS, [naam bestuurslid], voor de afdeling Petanque verweerder gevraagd naar de mogelijkheden voor subsidiëring van de aanleg van twee petanquebanen als uitbreiding van de reeds bestaande vijf banen. Uit het e-mailbericht van dezelfde datum waarmee deze brief is aangeboden blijkt dat de brief is bedoeld als een subsidieaanvraag. Bij het primaire besluit heeft verweerder de aanvraag afgewezen.
1.2.
Tegen het primaire besluit is een bezwaarschrift ingediend door de voorzitter van de commissie Petanque RKHBS, [naam voorzitter commissie]. De voorzitter van de vereniging, [naam voorzitter vereniging] heeft vervolgens bij brief medegedeeld dat het bestuur heeft besloten de volledige afhandeling van de bezwaarschriftprocedure op te dragen aan de voorzitter van de commissie Petanque RKHBS. Verweerder heeft het bezwaarschrift opgevat als te zijn ingediend namens de Voetbalvereniging RKHBS en het bestreden besluit ook gericht aan deze vereniging.
1.3.
Verweerder heeft bij het bestreden besluit de motivering gewijzigd, waarbij verweerder verschillende redenen aanvoert waarom het subsidie moet worden afgewezen.
1.4.
Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Uit het door de gemachtigde van eiseres opgestelde beroepschrift volgt dat dit is ingediend door de voorzitter van de “geen rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging Jeux des Boules RKHBS petanque” in het geschil tussen de Voetbalvereniging RKHBS onderdeel Jeux des Boules RKHBS petanque tegen de gemeente Heerlen. In de brief van de gemachtigde van 24 september 2019 met betrekking tot de hoogte van het griffierecht wordt nogmaals nadrukkelijk erop gewezen dat het beroep niet is ingesteld door een rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging, naar de rechtbank begrijpt de voetbalvereniging RKHBS, maar namens een natuurlijke persoon, te weten de voorzitter van de voornoemde geen rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging.
2. Op grond van artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan tegen een besluit beroep worden ingesteld door een belanghebbende. Onder belanghebbende wordt ingevolge artikel 1:2, eerste lid, Awb verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
3. Uit de onder 1. weergegeven feiten volgt dat de Voetbalvereniging RKHBS onder andere activiteiten ontplooit ten behoeve van leden die de sport petanque ofwel jeu de boules beoefenen. In het kader van die activiteiten heeft de vereniging een subsidieaanvraag ingediend en tegen het primaire besluit een bezwaarschiftprocedure gevolgd. De vereniging heeft geen beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Dit beroep is wel ingesteld door eiseres. Eiseres presenteert zich als zelfstandige vereniging, zij het zonder rechtspersoon, maar is in wezen een afdeling binnen de Voetbalvereniging RKHBS. Dit gegeven impliceert dat eiseres geen rechtstreeks belang heeft bij het bestreden besluit, maar een afgeleid belang nu het de Voetbalvereniging RKHBS is die voor de belangen van haar leden en de binnen haar afdelingen georganiseerde leden dient op te komen.
4. De rechtbank zal het beroep niet-ontvankelijk verklaren.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gedaan door mr. F.A.G.M. Vluggen, rechter, in aanwezigheid van mr. R.G. Cremers, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2021.
De griffier is buiten staat rechter
te tekenen.
Afschrift verzonden aan partijen op: 23 maart 2021

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.