Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[eiseres]
[gedaagde sub 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 2 december 2020
- de akten uitlaten na tussenvonnis van partijen
- de brieven van de rechtbank aan partijen van 22 februari 2021
- de B16 formulieren van 17 maart 2021 van partijen.
2.De verdere beoordeling
ing. F.M.J. Feron benaderd. B.V. Inter en [gedaagde sub 2] hebben tegen de benoeming van die deskundige op voorhand geen bezwaar gemaakt en de deskundige heeft desgevraagd door de griffier van de rechtbank zich bij e-mailbericht van 19 februari 2021 bereid en in staat verklaard het deskundigenonderzoek te verrichten. Partijen hebben de rechtbank desgevraagd bij B16 formulier bericht dat zij zich in de door de deskundige gehanteerde voorwaarden RVOI-2001 kunnen vinden. Gelet hierop zal de rechtbank die deskundige benoemen.
flatgebouw” en “
dragende” in te voegen: “
geheel of gedeeltelijk”. De rechtbank zal de door de VvE gevraagde aanpassing verwerken in vraag 1. In het verlengde daarvan zal de rechtbank in vraag 2 de woorden “
ook concreet” vervangen door “
meer in het bijzonder”.
3.De beslissing
2 december 2020 en alle stukken van het geding, met inachtneming van de onder 3.6 genoemde stukken, alsmede na een onderzoek ter plaatse, een schriftelijk en gemotiveerd bericht zal uitbrengen omtrent de volgende vragen:
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
- indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van VvE op een termijn van vier weken, en voor antwoordconclusie na deskundigenbericht aan de zijde van B.V. Inter en [gedaagde sub 2] vier weken later,