ECLI:NL:RBLIM:2021:2336

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
16 maart 2021
Publicatiedatum
16 maart 2021
Zaaknummer
03/659013-20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de meervoudige kamer inzake mensensmokkel

Op 16 maart 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 2 maart 2021, waarbij de verdachte verstek heeft laten verlenen. De officier van justitie heeft de verdenking van mensensmokkel tegen de verdachte gepresenteerd, die op 19 juni 2020 met een auto de grens van Duitsland naar Nederland passeerde met twee inzittenden die beschikten over verlopen Franse asielaanvragen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de wederrechtelijke status van de inzittenden en hen heeft geholpen bij hun toegang tot en doorreis door Nederland. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte dat hij en de inzittenden verdwaald waren ongeloofwaardig. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, onvoorwaardelijk, omdat hij zich schuldig had gemaakt aan mensensmokkel van twee personen. De rechtbank overwoog dat mensensmokkel een ernstige inbreuk op de internationale rechtsorde vormt en dat de verdachte een rol heeft gespeeld in het in stand houden van een illegaal circuit. De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit bleek dat hij niet eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld. De rechtbank besloot af te wijken van de gebruikelijke strafeisen, omdat er geen aanwijzingen waren dat de verdachte betaald werd voor zijn daden of dat hij handelde in een professioneel verband.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/659013-20
Verstek
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 16 maart 2021
in de strafzaak tegen
[Voornaam] [Achternaam] ,
geboren te Khartoum, [geboorteplaats] , op [geboortedatum] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 2 maart 2021. Tegen de verdachte is verstek verleend. De officier van justitie heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel van twee personen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het feit bewezen. De verdachte werd staande gehouden als bestuurder van een auto met daarin twee inzittenden. De twee inzittenden toonden verlopen Franse asielaanvragen, zodat bewezen kan worden dat hun doorreis door Nederland wederrechtelijk was. De verdachte heeft verklaard dat hij op de hoogte was van de status van de inzittenden, zodat sprake is van mensensmokkel. De verklaring van de verdachte dat zij per ongeluk in Duitsland en Nederland zijn terechtgekomen, omdat zij verdwaald waren, acht de officier van justitie ongeloofwaardig.
3.2
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Op 19 juni 2020 omstreeks 03:00 uur passeerde een zwarte personenauto met Franse kentekenplaten op de autosnelweg A67 bij Venlo de grens van Duitsland met Nederland. Het voertuig werd in het kader van Mobiel Toezicht Vreemdelingen gecontroleerd door de Koninklijke Marechaussee. De verdachte (bestuurder van het voertuig) overhandigde een geldig Frans vluchtelingenpaspoort en een Frans verblijfsdocument. De verdachte verklaarde dat de andere twee inzittenden vrienden van hem waren, dat zij asiel wilden aanvragen in Frankrijk, dat ze afkomstig waren uit [geboorteplaats] en dat ze onderweg waren naar Parijs. [2]
De vrouwelijke inzittende op de bijrijdersstoel overhandigde een verlopen
Frans aanvraagformulier voor asielzoekers op naam van [passagier 1] . [3]
De mannelijke inzittende op de achterbank van de auto overhandigde een verlopen Frans aanvraagformulier voor asielzoekers op naam van [passagier 2] . In de reisbagage werd een verlopen Duits asieldocument aangetroffen op naam van [passagier 2] . [4]
[passagier 2] verklaarde dat hij in Parijs asiel wilde aanvragen, dat de andere inzittenden vrienden van hem waren en dat zij onderweg waren naar Parijs. [5]
De verdachte werd aangehouden op verdenking van mensensmokkel. [6] De verdachte heeft verklaard dat hij in Frankrijk woont en dat hij onderweg was naar Charleville-Mézières in Frankrijk. Inzittende [passagier 1] is zijn geliefde en [passagier 2] kent hij al vier jaren. De verdachte heeft verklaard dat hij weet dat zij beschikken over tijdelijke verblijfsdocumenten voor Frankrijk, dat zij in een verlengde asielprocedure in Frankrijk zitten en dat hij wist dat zij met deze documenten niet buiten Frankrijk mogen reizen. De verdachte heeft verder verklaard dat hij in de gaten had dat hij niet meer in Frankrijk reed. [7]
De mannelijke inzittende gaf op te zijn [passagier 2] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] . Hij heeft verklaard dat hij al in meerdere landen asiel heeft aangevraagd, dat hij op dit moment als asielzoeker in Frankrijk verblijft en in afwachting is van een beslissing van de Franse rechter. Tot die tijd mag hij alleen in Frankrijk verblijven. De verdachte was op de hoogte van zijn verblijfsstatus. [passagier 2] kent de overige inzittenden sinds 2015. Ze waren onderweg naar Charleville-Mézières in Frankrijk. [8]
De vrouwelijke inzittende gaf op te zijn [passagier 1] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] . Zij heeft verklaard dat zij asiel heeft aangevraagd in Frankrijk en nog in afwachting is van een besluit van de immigratiedienst. Tot die tijd mag zij Frankrijk niet verlaten. De verdachte is haar vriend. Hij is op de hoogte van haar verblijfsstatus. [9]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt vast dat de verdachte met zijn auto met twee andere inzittenden de grens van Duitsland naar Nederland is gepasseerd. De twee inzittenden beschikten over verlopen Franse asielaanvragen en zij verklaarden dat zij niet buiten Frankrijk mogen verblijven, zodat hun toegang tot en doorreis door Nederland wederrechtelijk was. De verdachte is hen als bestuurder behulpzaam geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en doorreis door Nederland. De verklaring van de verdachte dat zij verdwaald waren – en zo via Duitsland in Nederland zijn terechtgekomen, terwijl zij eigenlijk een bestemming in Frankrijk (Charleville-Mézières) hadden – acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig.
Uit de verklaring van de verdachte volgt dat hij wist dat de toegang en doorreis van [passagier 2] en [passagier 1] wederrechtelijk was, zodat sprake is van mensensmokkel.
3.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
op 19 juni 2020 in de gemeente Venlo, anderen, te weten
- [passagier 2] , geboren [geboortedatum] en
- [passagier 1] , geboren [geboortedatum]
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of de doorreis door Nederland, door die [passagier 2] en [passagier 1] te vervoeren in een door hem, verdachte, bestuurde personenauto, terwijl verdachte wist dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
mensensmokkel, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Bij het bepalen van de strafeis heeft de officier van justitie gekeken naar de richtlijn van het Openbaar Ministerie voor mensensmokkel. Verder heeft de officier van justitie er rekening mee gehouden dat de verdachte een
first offenderop het gebied van mensensmokkel is.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel van twee personen door met hen vanuit Duitsland in zijn auto de Nederlandse grens te passeren. Mensensmokkel maakt een ernstige inbreuk op de internationale rechtsorde en doorkruist het overheidsbeleid aangaande bestrijding van illegaal verblijf en illegale toegang tot Nederland en andere Europese landen. Het houdt een illegaal circuit in stand dat gemakkelijk leidt tot allerlei vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen. De verdachte heeft, door deze twee inzittenden welbewust te vervoeren, hierin een rol gespeeld en dat neemt de rechtbank hem kwalijk.
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van de verdachte. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
De rechtbank is met het oog op de normhandhaving en gelet op de ernst van het feit van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of geringere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bovendien dient van de straf een afschrikwekkende, preventieve werking uit te gaan om de verdachte, maar ook anderen, ervan te weerhouden dit soort feiten (nogmaals) te plegen.
De richtlijn van het Openbaar Ministerie voor mensensmokkel gaat bij twee gesmokkelden door een first offender
,zoals de verdachte, uit van een gevangenisstraf van drie maanden per gesmokkelde. De rechtbank neemt in mensensmokkelzaken ook doorgaans drie maanden gevangenisstraf per gesmokkelde als uitgangspunt. De rechtbank ziet in dit geval reden om ten voordele van de verdachte van dit uitgangspunt af te wijken. Er zijn namelijk geen aanwijzingen dat de verdachte betaald werd om de personen te vervoeren, dat er gehandeld werd in een professioneel en/of georganiseerd verband en/of dat de gesmokkelden zich onder mensonterende omstandigheden, geheel afhankelijk van de smokkelaar, bevonden. Dit vormt voor de rechtbank reden om een lagere straf op te leggen dan zij gebruikelijk oplegt in dit soort zaken. Alles afwegend, vindt de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van
drie maanden passend voor het door de verdachte gepleegde feit.
De officier van justitie heeft een deels voorwaardelijke gevangenisstraf geëist. De rechtbank volgt de eis van de officier van justitie op dit punt niet. De verdachte woont of verblijft niet in Nederland. De rechtbank is er daarom niet van overtuigd dat een voorwaardelijk strafdeel bijdraagt aan het voorkomen van recidive. De rechtbank zal aan de verdachte dan ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden opleggen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 57, 63 en 197a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.3 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Gevangenisstraf
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 3 maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. M.M. Beije en
mr. drs. E.C.M. Hurkens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.H.J. Muijlkens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 16 maart 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 19 juni 2020 in de gemeente Venlo, althans in Nederland,
een ander of anderen, te weten
- [passagier 2] , geboren [geboortedatum] en/of
- [passagier 1] , geboren [geboortedatum]
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem/hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door die [passagier 2] en/of [passagier 1] te vervoeren in een door hem, verdachte, bestuurde personenauto terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee, landelijk tactisch commando, brigade Brabant-Noord / Limburg-Noord, dossiernummer: PL27YN/20-001681, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 45.
2.Het proces-verbaal, pagina 9 en 10, 11.
3.Het proces-verbaal, pagina 10.
4.Het proces-verbaal, pagina 10.
5.Het proces-verbaal, pagina 11.
6.Het proces-verbaal, pagina 11 en 12.
7.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 25, 28 en 29.
8.Het proces-verbaal van verhoor, pagina 32 t/m 34.
9.Het proces-verbaal van verhoor, pagina 37 t/m 39.