Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het tweede tussenvonnis van 24 december 2019
- het deskundigenbericht van 6 mei 2020
- de conclusie na deskundigenbericht van [eiser] van 10 juni 2020 met productie 18
- de conclusie na deskundigenbericht van [gedaagde] van 8 juli 2020
- de akte van [eiser] van 2 september 2020
- het B-2 formulier van mr. Nadaud (onttrekking), ter rolle van 6 januari 2021
- het B-2 formulier van mr. S. Ikiz (stellen), ter rolle van 27 januari 2021.
2.De verdere beoordeling
Het deskundigenbericht
24 december 2019. Bij het tussenvonnis van 23 oktober 2019 heeft de rechtbank geoordeeld dat voor de beoordeling van de aansprakelijkheidstelling en de schade een deskundigen-bericht moet worden ingewonnen (rov. 4.3, tussenvonnis 23 oktober 2019) en heeft gelet daarop een deskundigenbericht bevolen (art. 194 lid 1 Rv). Bij het tussenvonnis van
24 december 2019 is ing. J.C. Bollen (hierna te noemen: de deskundige) benoemd tot deskundige.
beantwoording van de door de rechtbank bij tussenvonnis van 24 december 2019 geformuleerde vragen (beslissing 3.2), naar het oordeel van de rechtbank in zijn deskundigenbericht helder en gemotiveerd uiteengezet. In het deskundigenbericht is te lezen dat de deskundige op 5 maart 2020, in aanwezigheid van partijen, ter plaatse van de woning aan de [adres 2] te Vaals een uitgebreide opname van de bouwtechnische staat van de woning heeft verricht en dat hij de relevante stukken (zie p. 6 deskundigenbericht) heeft bestudeerd. De deskundige heeft zijn bevindingen en conclusies, voor zover nodig, van foto’s en tekeningen voorzien en is, eveneens daar waar nodig, gemotiveerd ingegaan op de schriftelijke bevindingen van de partijdeskundigen. Hij heeft de opmerkingen van partijen op het conceptrapport en zijn reacties daarop eveneens in het deskundigenbericht (p. 34 e.v. deskundigenbericht) vermeld.
€ 479,02inclusief opslagen en btw worden toegewezen.
(p. 32, vierde liggend streepje), met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid het gevolg is van de verbouwing. De schade is kennelijk ontstaan ten gevolge van de onvoldoende (waterdichte) afwerking nok/dakvlak ter plaatse van de verwijderde (buitendakse) schoorsteen. De door deskundige begrote schade van in totaal
€ 346,42(bijlage 2 deskundigenbericht; € 236,06 + € 110,36) dient dan ook, gelet op het onder 2.2 t/m 2.7 overwogene, te worden toegewezen.
24 december 2019 (rov. 2.6) geformuleerde vragen aan de deskundige waren immers niet beperkt tot de in de dagvaarding genoemde schadeposten.
verder heeft mijn cliënt geen opmerkingen naar uw rapportage” (bijlage 3 deskundigenbericht). De deskundige is daardoor niet in de gelegenheid gesteld om op de stelling van [gedaagde] dat de scheur er voor de verbouwing al was, te reageren. Onder die omstandigheden moet het bewijsaanbod tot het leveren van tegenbewijs worden gepasseerd. De onder 2.7 genoemde maatstaf en het feit dat [gedaagde] geen nulmeting heeft laten verrichten, maken dan ook dat de schade ad € 1.066,33 voor rekening en risico van [gedaagde] komt.
€ 5.419,14(€ 4.352,81 + € 1.066,33).
€ 2.667,11(€ 99,10 + € 1.745,51 + € 353,93 + € 468,57, inclusief opslagen en btw) (8.5 en bijlage 2 deskundigbericht) en [gedaagde] zal dit bedrag aan [eiser] moeten vergoeden.
€ 191,42moet vergoeden.
voorschotop de schade toe te wijzen. De rechtbank zal de hierboven vastgestelde schade toewijzen.
€ 2.252,00(4 punten × tarief € 563,00)