ECLI:NL:RBLIM:2021:2284

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 maart 2021
Publicatiedatum
15 maart 2021
Zaaknummer
04/060357-02
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging termijn terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar

Op 15 maart 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een verdachte, geboren in 1984, die momenteel verblijft in FPA De Woenselse Poort in Eindhoven. De vordering tot verlenging van de TBS met verpleging van overheidswege werd ingediend door het openbaar ministerie op 18 januari 2021. De rechtbank heeft de vordering behandeld op een openbare zitting op 1 maart 2021, waar de officier van justitie, de verdachte, zijn raadsvrouw en deskundigen aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische, borderline en afhankelijke trekken, evenals een ongespecificeerde neurocognitieve stoornis. De deskundigen hebben aangegeven dat het risico op gewelddadig gedrag toeneemt bij stressvolle situaties, vooral in combinatie met alcoholgebruik. De rechtbank heeft de positieve ontwikkelingen in de behandeling van de verdachte erkend, maar ook de noodzaak van een gestructureerde omgeving benadrukt.

De rechtbank heeft besloten de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege met twee jaar te verlengen, in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie. Dit besluit is genomen om de veiligheid van anderen te waarborgen en om de verdachte de tijd te geven om verder te werken aan zijn resocialisatie. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat een voorwaardelijke beëindiging van de TBS op korte termijn niet haalbaar is, gezien de stappen die nog gezet moeten worden in het resocialisatietraject.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 04/060357-02 (vordering verlenging TBS)
Datum uitspraak: 15 maart 2021
Tegenspraak
Beslissing van de meervoudige kamer op een vordering van het openbaar ministerie in het arrondissement Limburg.
De op 19 januari 2021 ter griffie van de rechtbank ingekomen vordering van 18 januari 2021 strekt tot verlenging met een jaar van de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
thans verblijvende in FPA De Woenselse Poort in Eindhoven,
hierna te noemen [verdachte] .
Raadsvrouw is mr. A.M.A. Kok-Verheijde, advocaat, kantoorhoudende te Tegelen.

1.De stukken

In het dossier bevinden zich onder andere:
  • de vordering van de officier van justitie van 18 januari 2021;
  • het verlengingsadvies van 31 december 2020 van Forensisch Psychiatrisch Centrum de Oostvaarderskliniek, ondertekend door drs. H.J. van der Lugt (hoofd van de inrichting), drs. E.L.M. Klein Haneveld (manager behandelzaken), drs. A.J. Wijnne (hoofd behandeling), drs. E.P.K. Sikkens (psychiater), allen verbonden aan FPC de Oostvaarderskliniek;
  • de omtrent [verdachte] gehouden wettelijke aantekeningen over het eerste, tweede, derde en vierde kwartaal van 2020;
  • het psychiatrisch adviesrapport Pro Justitia van I. Maksimovic, psychiater, van 31 december 2020 2020;
  • het psychologisch adviesrapport Pro Justitia van W.J.P. Gaertner, GZ-psycholoog, van 1 december 2020;
  • de beslissing van deze rechtbank van 22 juni 2020 waarbij de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege is verlengd met een jaar;
  • het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 2 februari 2004, waarbij het beroepen vonnis van de toenmalige rechtbank Roermond van 25 april 2003 is bevestigd. Bij dit vonnis is [verdachte] ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De vordering van de officier van justitie houdt in dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal verlengen met een jaar.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 2 februari 2004 is [verdachte] ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege. De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van doodslag, waarbij de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste.
Het hiervoor genoemde delict betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De termijn van de terbeschikkingstelling is gaan lopen op 8 maart 2007. De terbeschikkingstelling is voor het laatst bij beslissing van deze rechtbank van 22 juni 2020 met een jaar verlengd.
De vordering is behandeld ter openbare zitting van deze rechtbank van 1 maart 2021. Ter zitting zijn gehoord de officier van justitie, [verdachte] , zijn raadsvrouw en, als deskundige (middels telefonische verbinding), drs. A.J. Wijnne, hoofdbehandelaar van [verdachte] .

3.Het standpunt van de instelling

In het advies van de instelling is, zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
[verdachte] is gediagnostiseerd met een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische, borderline en afhankelijke trekken. Daarnaast is er sprake van een ongespecificeerde neurocognitieve stoornis (cognitief verval), wat blijkt uit het moeilijk reproduceren van visuele en auditieve informatie. Tevens heeft hij problemen op het gebied van planning en organisatie. Ook is er sprake van een stoornis in alcohol- en cannabisgebruik.
In een situatie ‘uit zorg’, bij het beëindigen van de tbs-maatregel, wordt het risico op gewelddadig gedrag op de korte termijn als ‘laag’ ingeschat en op langere termijn toenemend hoger, waarbij vooral belangrijk is dat er enerzijds meer stressoren op [verdachte] af zullen komen en er anderzijds niet tijdig kan worden ingegrepen door de hulpverlening. Ook hier geldt de inschatting dat dit niet direct tot fysieke agressie zal leiden. Met name alcoholgebruik zal een laatste druppel zijn om mogelijk wel tot geweld over te gaan. [verdachte] heeft blijvend ondersteuning nodig in het maken van de juiste beslissingen.
Op 2 september 2020 is [verdachte] vanuit FPA de Verbinding van de Woenselse Poort doorgeplaatst naar de forensische resocialisatie afdeling de Waterkant. Vanaf plaatsing op FPA de Verbinding doorloopt hij de gemachtigde verlofstappen, waarbij hij stapsgewijs oefent met geleidelijke uitbreiding van vrijheden. Hierbij wordt zichtbaar dat, hoewel hij zich grotendeels aan de afspraak houdt, de noodzaak van externe structurering blijft. [verdachte] trekt soms zijn eigen plan, bijvoorbeeld op het gebied van werken en financiën, en op beide gebieden is dan zichtbaar dat hij begrenzing en ondersteuning nodig heeft. In die zin zijn de risicofactoren onveranderd, en hoewel niet direct leidend tot recidivegevaar, onderstreept het wel de noodzaak van toezicht, ondersteuning en structuur.
Er is een aanvraag voor het wijzigen van het verlofplan in voorbereiding. [verdachte] heeft de stappen passend bij transmurale verlof allen doorlopen. Gezien de voorspoedige voortgang hierin en het houden aan de verlofafspraken, zal toestemming worden verzocht tot overnachtingen en het uitbreiden van verlof naar landelijke bestemmingen. Gesteld kan worden dat [verdachte] zich naar vermogen inzet voor de behandeling en stappen heeft gemaakt op het gebied van het erkennen van zijn beperkingen en accepteren van de consequenties hiervan. [verdachte] zal echter nog geruime tijd afhankelijk blijven van een structurerende en begrenzende omgeving en de kliniek onderschrijft nog steeds het belang van een zeer stapsgewijze en geleidelijke resocialisatie. De ingezette resocialisatiekoers zal dan ook gestaag worden voortgezet, waarbij in januari 2021 het adviesrapport wordt verwacht inzake proefverlof. Als daarna sprake blijft van langer durend stabiel functioneren, ook bij het verder bepalen van de uitstroomkoers, zal een voorwaardelijke beëindiging overwogen worden. Omdat de mogelijkheid bestaat dat er over een jaar sprake zal zijn van het advies tot voorwaardelijke beëindiging en ter bevordering van de motivatie van [verdachte] , adviseert de kliniek de maatregel met een jaar te verlengen.
Ter zitting heeft de deskundige Wijnne onder meer verklaard:
De kliniek is op dit moment erg tevreden. [verdachte] is een stuk rustiger en de persoonlijkheidsproblematiek staat minder op de voorgrond. Inmiddels is de aanvraag tot uitbreiding van het verlof toegewezen en heeft een eerste overnachting buiten de kliniek plaatsgevonden. Daarnaast heeft de reclassering een positief advies uitgebracht met betrekking tot het proefverlof. Het is van belang dat het traject stapsgewijs wordt doorlopen. Het is nog niet duidelijk wat de oorzaak is van het geconstateerde cognitieve verval. Het neuropsychologisch onderzoek zal worden herhaald om vast te stellen of het cognitief functioneren hetzelfde blijft, verslechterd of verbeterd.
In overleg met de Waterkant is besloten om overplaatsing aan te vragen naar de forensische RIBW, 200 meter verder van de plek waar [verdachte] nu zit, waar kan worden bekeken hoe [verdachte] bij iets meer zelfstandigheid zal functioneren. De overstap naar de plek waar [verdachte] uiteindelijk zal gaan verblijven, is een spannende. Het is nog niet duidelijk waar dat zal kunnen zijn. Daar komt bij dat de gemeente Eindhoven niet welwillend staat tegenover een definitieve vestiging in de regio. [verdachte] heeft zelf de wens om zich in Venlo te vestigen, dichtbij zijn familie. Er is wel zicht op plekken waar [verdachte] zich eventueel zou kunnen vestigen, maar dit is nog niet concreet uitgezet. Deze stap willen we maken binnen het kader van het proefverlof.
Naar alle waarschijnlijkheid zal het proefverlof in mei/juni gaan lopen. De insteek is dat [verdachte] in elk geval een jaar proefverlof zal doorlopen, voordat de tbs voorwaardelijk kan worden beëindigd. Een verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar zal gelet op de te maken stappen dan ook aan de krappe kant zijn. Het zal meer rust geven, mede gelet op het belang dat het traject geleidelijk verloopt, een verlenging met twee jaar te adviseren. Anderzijds ziet de kliniek een relatief rustig en stabiel beeld. Qua timing, het ingaan van het proefverlof in mei/juni en het regelen van terugplaatsing in de regio, zal het traject evenwel naar alle waarschijnlijkheid een jaar te boven gaan en is een voorwaardelijke beëindiging over een jaar (nog) niet aan de orde.

4.Het standpunt van de externe deskundigen

In de Pro Justitia-rapportage van 31 december 2020 heeft I. Maksimovic, psychiater, onder meer het volgende gerapporteerd:
Bij [verdachte] is sprake van een persoonlijkheidsstoornis met narcistische, antisociale en borderline trekken, een neurocognitieve stoornis, een stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis, die in remissie is in een reguleerde omgeving. Ook was er sprake van een eenmalige manische episode. Het risico op gewelddadig gedrag vloeit voort uit zijn persoonlijkheidsstoornis, en dan met name uit de inadequate coping om met stressvolle situaties om te gaan. Het risico is met name aanwezig als [verdachte] onder stressvolle omstandigheden alcohol gaat gebruiken. De inschatting is dat het risico op gewelddadig gedrag bij een onmiddellijke beëindiging van de TBS op den duur zou kunnen oplopen tot matig. Dit komt omdat de beschermende factoren nog steeds afhankelijk zijn van de hulpverlening en dat het van belang is dat [verdachte] in een minder gestructureerde omgeving laat zien dat hij in staat is om risicofactoren te hanteren. Geadviseerd wordt om de maatregel terbeschikkingstelling te verlengen met een jaar. Binnen dat jaar kan proefverlof tot stand worden gebracht en kan er worden gekeken of de kliniek een stap terug kan doen voor wat betreft het aansturen van het behandelteam van de Waterkant. Als dat lukt, dan zou na afloop van het geadviseerde jaar verlenging beoordeeld kunnen worden of er termen zijn voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging.
In de Pro Justitia-rapportage van 1 december 2020 heeft W.J.P. Gaertner, GZ-psycholoog, onder meer het volgende gerapporteerd:
[verdachte] is lijdend aan een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale trekken welke beduidend milder van aard is geworden door de behandeling heen. Ook is er sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis, beiden in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving. Daarnaast is er sprake van cognitief verval dat gemonitord dient te blijven. Wanneer de tbs nu zou eindigen wordt het risico op herhaling matig geacht. [verdachte] heeft nog een hulpverlenend kader nodig. Hij is geneigd zichzelf te overschatten, impulsief te handelen en zodoende toch in de problemen te komen. Ondanks dat hij gemotiveerd is abstinent te blijven van alcohol, kan met het toenemen van spanningen en problemen, het alcoholgebruik weer op de loer liggen. Wanneer de problemen en spanningen opstapelen, neemt het risico op agressief gedrag op korte termijn aanzienlijk toe. Echter binnen een kader van hulpverlening en het stapsgewijs toewerken naar het (voorwaardelijk) einde van de maatregel, krijgt [verdachte] voldoende ondersteuning en bijsturing waardoor het recidiverisico laag kan blijven. Zoals nu is ingezet, wordt proefverlof als een goede vervolgstap gezien. Het toewerken naar verdere maatschappelijke inbedding en uiteindelijk een beschermde woonvorm wordt haalbaar geacht. Geadviseerd wordt de maatregel met een jaar te verlengen. Zo kan proefverlof ingezet worden en goed gemonitord worden.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft onder verwijzing naar de toelichting van de deskundige ter zitting haar vordering gewijzigd, in die zin dat zij thans vordert dat de termijn van de terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging wordt verlengd met twee jaar.
Hoewel er een positieve stijgende lijn is te zien in het resocialisatietraject van [verdachte] , is het uitgangspunt bij verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling dat, wanneer aannemelijk is geworden dat behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling in principe verlengd dient te worden met twee jaar. Een voorwaardelijke beëindiging is, gelet op het door de deskundige ter zitting geschetste tijdspad, over een jaar naar alle waarschijnlijkheid (nog) niet aan de orde.

6.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw

[verdachte] heeft aangevoerd dat hij begrijpt dat de officier van justitie een verlenging van twee jaar vraagt en dat hij zich daar op zichzelf in kan vinden. Hij is het eens met de koers van de kliniek om stapsgewijs toe te werken naar een volgende fase. Het gaat goed met hem. Hij geniet van zijn kinderen, zijn familie en de uitbreiding van zijn verlof. Zijn eerste overnachting buiten de kliniek heeft hij inmiddels gehad en is naar tevredenheid verlopen. Anderzijds had hij zich ingesteld op een verlenging met één jaar en zou hij het prettig vinden als de rechtbank met een jaar verlengt zodat zijn zaak over een jaar opnieuw wordt bekeken.
De raadsvrouw heeft gepleit voor een verlenging van de terbeschikkingstelling met één jaar, zodat de rechtbank een vinger aan de pols kan houden en ter waarborging van een zo voortvarend mogelijke resocialisatie van [verdachte]. Over een jaar kan de actuele stand van zaken weer getoetst worden.

7.De beoordeling

De officier van justitie heeft de vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling ingediend binnen de daarvoor in artikel 509o, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn. De officier van justitie is dus ontvankelijk in zijn vordering.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verlengingsadvies van De Oostvaarderskliniek, de Pro Justitia-rapportages van de externe deskundigen en van de verklaring ter zitting van deskundige Wijnne. Op grond hiervan stelt de rechtbank vast dat bij [verdachte] sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische, borderline en afhankelijke trekken en cognitief verval. Ook is er sprake van een stoornis in alcohol- en cannabisgebruik.
Het risico op gewelddadig gedrag vloeit voort uit zijn persoonlijkheidsproblematiek en de daarmee samenhangende inadequate coping in stressvolle situaties. Een verhoogd risico is vooral aanwezig als [verdachte] onder stressvolle omstandigheden alcohol gaat gebruiken. De inschatting is dat het risico op gewelddadig gedrag als de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege op dit moment zou worden beëindigd op den duur oploopt tot matig.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen, de verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege eist.
Over de termijn van de verlenging overweegt de rechtbank het volgende. Uit het verlengingsadvies en Pro Justitia-rapportages volgt dat [verdachte] op dit moment verblijft op afdeling Waterkant van de Woenselse Poort in het kader van een transmuraal verlof. Gezien wordt dat de tbs-behandeling met vallen en opstaan zijn vruchten begint af te werpen. [verdachte] lijkt geprofiteerd te hebben van de behandeling en ook heeft hij geleerd van zijn terugvallen. Hij zet zich op een positieve manier in voor het traject en voor de behandeling en heeft stappen gemaakt op het gebied van erkennen van zijn beperkingen en accepteren van de consequenties hiervan. Hij is daarnaast abstinent van middelen en gebruikt alcoholaversieve medicatie. Anderzijds overschat [verdachte] zichzelf waardoor zaken snel mislopen, spanningen toenemen en een terugval in het verschiet ligt. Samenwerking, openheid, het accepteren van ondersteuning en afspraakbetrouwbaarheid blijven dan ook van groot belang in het toekomstig traject. [verdachte] zal afhankelijk blijven van een structurerende en begrenzende omgeving. Zowel de instelling als de deskundigen benadrukken het belang van een stapsgewijze en geleidelijke resocialisatie. Ook [verdachte] staat hier achter.
Uit het verlengingsadvies en de Pro Justitia-rapportages volgt verder dat [verdachte] toe is aan een volgende stap in het traject, het proefverlof. Volgens de kliniek zal het proefverlof bij toewijzing van de machtiging in mei/juni gaan lopen. Het proefverlof zal vanaf dat moment zeker een jaar duren. Binnen het proefverlof zal worden toegewerkt naar een goede stabiele samenwerking met de reclassering en – bij langer durend stabiel functioneren binnen het FRIBW van de Woenselse Poort – verdere maatschappelijke inbedding en een (beschermde) woonplek waar [verdachte] zich voor langere tijd kan vestigen. Op dit moment is nog onduidelijk binnen welke regio en op welke concrete plek dat zal zijn.
Gezien de stappen die nog moeten worden gezet binnen het proefverlof en het door de deskundige geschetste tijdpad, is de stap van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging over een jaar niet haalbaar. Het uitgangspunt is dat wanneer bij verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling, aannemelijk is geworden dat behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling in principe verlengd dient te worden met een termijn van twee jaar. Daarom zal de rechtbank de terbeschikkingstelling verlengen met twee jaar.

8.De beslissing

De rechtbank:
-
verlengtde termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met verpleging van overheidswege met
twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.M. Nollen, voorzitter, mr. M.J.H. van den Hombergh en mr. C. Wapenaar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Zijlstra, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 maart 2021.
Buiten staat
mr. C. Wapenaar is niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.