In deze huurzaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 10 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Stichting Wonen Limburg, eisende partij, en een gedaagde partij die een woning huurt. De eisende partij vorderde betaling van € 760,03, bestaande uit € 657,10 aan hoofdsom en € 102,93 aan incassokosten, vermeerderd met rente en kosten. De gedaagde partij voerde verweer, onder andere met de stelling dat de eisende partij niet haar contractspartij was en dat Ista Nederland BV niet gerechtigd was om facturen te sturen. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij voldoende had aangetoond dat zij Ista Nederland BV had gemachtigd om het betalingsverkeer af te wikkelen. De kantonrechter wees de vordering toe, ondanks de financiële omstandigheden van de gedaagde partij, en veroordeelde deze tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.