ECLI:NL:RBLIM:2021:2061

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 maart 2021
Publicatiedatum
9 maart 2021
Zaaknummer
03/251068-20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling mensensmokkel van vier personen met gevangenisstraf

Op 9 maart 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 6 oktober 2020, toen de verdachte werd aangehouden door de Koninklijke Marechaussee tijdens een controle op de A67 bij Venlo. De verdachte vervoerde vier Vietnamezen in zijn auto, die geen geldige documenten bij zich hadden en illegaal in Europa verbleven. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door deze personen te vervoeren, hen hielp bij hun wederrechtelijke doorreis door Nederland. De verdachte had ernstige redenen te vermoeden dat de Vietnamezen illegaal waren, gezien het feit dat hij hen midden in de nacht vervoerde en niet met hen kon communiceren. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan mensensmokkel en legde een gevangenisstraf van 12 maanden op, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De rechtbank weegt hierbij de ernst van het feit en de rol van de verdachte in het faciliteren van illegale migratie zwaar mee. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, maar de rechtbank benadrukte de noodzaak van een afschrikwekkende straf om herhaling te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/251068-20
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 maart 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1987,
gedetineerd in [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.A.T.X. Vonken, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 23 februari 2021. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte zich al dan niet samen met een ander of anderen, schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel van vier personen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het feit bewezen. De verdachte werd tijdens een vreemdelingencontrole aangehouden als bestuurder van de auto met daarin vier Vietnamezen. De Vietnamezen hebben verklaard dat zij illegaal in Europa verblijven en de marechaussee heeft gerelateerd dat de Vietnamezen onrechtmatig in Europa verbleven, zodat bewezen kan worden dat de doorreis van de Vietnamezen wederrechtelijk was. De verdachte heeft verklaard dat hij de documenten van de Vietnamezen niet heeft gecontroleerd en hij niet met hen kon communiceren. Alleen al daarom had de verdachte op zijn minst moeten vermoeden dat de Vietnamezen illegaal in Europa verbleven, zodat sprake is van mensensmokkel.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit. Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat de Vietnamezen onrechtmatig in Europa verbleven. Als dit al bewezen kan worden, dan geldt dat niet bewezen kan worden dat de verdachte wist of moest vermoeden dat de Vietnamezen onrechtmatig in Europa verbleven.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
Op 6 oktober 2020 omstreeks 02:50 uur passeerde een grijze personenauto met Franse kentekenplaten op de autosnelweg A67 bij Venlo de grens van Duitsland met Nederland. Het voertuig werd gecontroleerd door de Koninklijke Marechaussee in het kader van Mobiel Toezicht Vreemdelingen. De verdachte (bestuurder van het voertuig) overhandigde een geldige Franse identiteitskaart en een geldig Frans rijbewijs. Hij verklaarde dat de andere vier inzittenden zijn vrienden waren en dat zij vanuit Duitsland onderweg naar Frankrijk waren. Aan die vier inzittenden werd in zowel de Duitse als Engelse taal gevraagd om geldige documenten te tonen. Zij begrepen deze vraag niet. In de Duitse taal werd vervolgens aan de bijrijder nogmaals gevraagd om geldige documenten te tonen. Ook werd hem gevraagd wat het reisdoel van het gezelschap was. De bijrijder verklaarde in gebrekkig Duits dat hij onderweg was naar Frankrijk, dat hij geen documenten bij zich had en niet wilde zeggen wie de andere inzittenden waren. De vier inzittenden werden aan een identiteitsfouillering onderworpen. Hierbij werden geen identificerende documenten aangetroffen, waarna de verdachte werd aangehouden op verdenking van mensensmokkel. [2]
De vier inzittenden zijn met behulp van een tolk in de Vietnamese taal gehoord.
De eerste inzittende gaf op te zijn [naam] , geboren op [geboortegegevens] in Vietnam. Hij heeft verklaard dat hij geen documenten heeft en dat hij sinds een jaar in Europa rondzwerft. Verder heeft hij verklaard dat drie Vietnamezen bij een benzinestation in Duitsland aan hem vroegen of hij mee wilde gaan richting de Eiffeltoren. Deze Vietnamezen zaten al in een auto. [inzittende 1] is met hen meegegaan, zodat hij werk kon zoeken in Frankrijk. Hij heeft verder niet met de inzittenden gepraat. [3]
De tweede inzittende gaf op te zijn [naam] , geboren op [geboortegegevens] in Vietnam. Hij heeft verklaard dat hij geen paspoort heeft en dat hij Vietnam heeft verlaten met een document dat in Rusland is ingenomen. Verder heeft hij verklaard dat hij de overige inzittenden niet kent en dat hij niet wist wat de eindbestemming van de autorit was. Hij zou in opdracht van een Vietnamese man gaan werken op een bouwproject. [4]
De derde inzittende gaf op te zijn [naam] , geboren op [geboortegegevens] in Vietnam. Hij heeft verklaard dat hij geen papieren of documenten heeft. Verder heeft hij verklaard dat hij samen met de andere Vietnamezen onderweg was naar een bouwplaats om daar te gaan te werken. Ze zijn door de chauffeur opgehaald bij een treinstation en hij weet niet waar hij zou gaan werken. [5]
De vierde inzittende gaf op te zijn [naam] , geboren op [geboortegegevens] in Vietnam. Hij heeft verklaard dat hij illegaal in Europa verblijft en dat hij van jongs af aan rondzwerft en sinds twee maanden in Duitsland verblijft. Verder heeft hij verklaard dat hij de overige drie Vietnamese inzittenden toevallig tegenkwam en dat zij samen naar een benzinestation gingen. Bij het benzinestation hebben ze aan de verdachte gevraagd of hij hen een lift wilde geven naar Berlijn. [6]
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij samen met de vier inzittenden op weg was van Duitsland naar Frankrijk. Hij kende de andere inzittenden niet en hij wist niet welke nationaliteit ze hadden. Zij zijn alle vier ingestapt bij een woonhuis in Oost-Berlijn. De verdachte heeft niet met hen gecommuniceerd, omdat zij een voor hem onbekende taal spraken. De verdachte heeft niet gevraagd of zij over geldige reisdocumenten beschikten.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt vast dat de verdachte met vier Vietnamezen in zijn auto de grens tussen Duitsland en Nederland is gepasseerd, om vervolgens de reis voort te zetten naar Frankrijk. Dit betekent dat de verdachte de Vietnamezen behulpzaam is geweest bij het verschaffen van de doorreis door Nederland. Dat de doorreis van de Vietnamezen wederrechtelijk was, leidt de rechtbank af uit de verklaringen van de Vietnamezen en uit het gegeven dat zij geen papieren bij zich hadden.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of de verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die doorreis wederrechtelijk was. De rechtbank acht bewezen dat de verdachte op zijn minst ernstige redenen had te vermoeden dat de personen die hij meenam in zijn auto illegaal in Europa verbleven. De rechtbank acht in dat kader van belang dat de verdachte vier wildvreemden midden in de nacht heeft vervoerd, terwijl zij geen taal spraken waarin zij zich voor de verdachte verstaanbaar konden maken. Gelet hierop mocht van verdachte verwacht worden zich ervan te vergewissen of deze personen legaal in Europa mochten reizen. Dit heeft hij niet gedaan. Dat de verdachte moet hebben beseft dat hij mogelijk illegalen vervoerde, blijkt ook uit de verklaring van de verdachte bij zijn staande houding dat de Vietnamezen vrienden van hem waren, terwijl dit geen steun vindt in de overige verklaringen. De verklaring die de verdachte uiteindelijk heeft afgelegd over de wijze waarop hij met de Vietnamezen in contact is gekomen, komt bovendien niet overeen met de verklaringen die de Vietnamezen daarover hebben afgelegd.
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel. Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat de verdachte samenwerkte met een ander, zodat geen sprake is van medeplegen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 06 oktober 2020 in de gemeente Venlo anderen, te weten
- [naam] , geboren [geboortegegevens] en
- [naam] , geboren [geboortegegevens] en
- [naam] , geboren [geboortegegevens] en
- [naam] , geboren op [geboortegegevens]
behulpzaam is geweest bij de doorreis door Nederland, door die [namen inzittenden] te vervoeren in een door hem, verdachte, bestuurde personenauto, terwijl verdachte ernstige redenen had te vermoeden dat die doorreis wederrechtelijk was.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
mensensmokkel, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
3 jaren en met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Bij het bepalen van de strafeis heeft de officier van justitie gekeken naar de richtlijn van het Openbaar Ministerie voor mensensmokkel. Verder is de officier van justitie er vanuit gegaan dat de verdachte een
first offenderop het gebied van mensensmokkel is.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de verdachte niet een langer onvoorwaardelijk strafdeel moet worden opgelegd dan de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Deze straf kan eventueel gecombineerd worden met een voorwaardelijk strafdeel. De officier van justitie heeft in zijn eis onvoldoende rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals de zwangerschap van zijn vriendin.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensensmokkel van vier personen door met hen vanuit Duitsland in zijn auto de Nederlandse grens te passeren. Mensensmokkel maakt een ernstige inbreuk op de internationale rechtsorde en doorkruist het overheidsbeleid aangaande bestrijding van illegaal verblijf en illegale toegang tot Nederland en andere Europese landen. Het houdt een illegaal circuit in stand dat gemakkelijk leidt tot allerlei vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen. De verdachte heeft, door deze vier inzittenden welbewust te vervoeren, hierin een rol gespeeld en dat neemt de rechtbank de verdachte kwalijk.
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van de verdachte. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijke feit is veroordeeld.
De rechtbank is in verband met het oog op de normhandhaving en gelet op de ernst van het feit, niet kan worden volstaan met een andere of geringere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bovendien dient van de straf een afschrikwekkende, preventieve werking uit te gaan om de verdachte, maar ook anderen ervan te weerhouden dit soort feiten (nogmaals) te plegen.
De richtlijn van het Openbaar Ministerie voor mensensmokkel gaat bij vier gesmokkelden door een first offender
,zoals de verdachte, uit van een gevangenisstraf tussen de 12 en 24 maanden.
De rechtbank neemt in mensensmokkelzaken doorgaans drie maanden gevangenisstraf per gesmokkelde als uitgangspunt. Dit komt neer op een gevangenisstraf van 12 maanden voor het door de verdachte gepleegde feit. De rechtbank ziet geen reden om ten voordele van de verdachte van dit uitgangspunt af te wijken.
De officier van justitie heeft een deels voorwaardelijke gevangenisstraf geëist. De rechtbank volgt de eis van de officier van justitie op dit punt niet. De verdachte woont of verblijft niet in Nederland. De rechtbank is er daarom niet van overtuigd dat een voorwaardelijk strafdeel bijdraagt aan het voorkomen van recidive. De rechtbank zal aan de verdachte dan ook een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden opleggen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 57 en 197a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Gevangenisstraf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. M.M. Beije en
mr. M.M.L. Kalsbeek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.H.J. Muijlkens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 9 maart 2021.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
op of omstreeks 06 oktober 2020 in de gemeente Venlo, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een ander of anderen, te weten
- [naam] , geboren [geboortegegevens] en/of
- [naam] , geboren [geboortegegevens] en/of
- [naam] , geboren [geboortegegevens] en/of
- [naam] , geboren op [geboortegegevens]
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of hem/hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door die [namen inzittenden] te vervoeren in een door hem, verdachte, bestuurde personenauto terwijl verdachte wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk was;
(art 197a lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 197a lid 4 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Brabant-Noord / Limburg-Noord, dossiernummer [nummer] , gesloten d.d. 16 oktober 2020 en bestaande uit 129 pagina’s.
2.Het proces-verbaal, pagina 12 tot en met 14.
3.Het proces-verbaal van verhoor, pagina 70 tot en met 73.
4.Het proces-verbaal van verhoor, 75 en 76.
5.Het proces-verbaal van verhoor, pagina 78 tot en met 81
6.Het proces-verbaal van verhoor, pagina 82 tot en met 96.