Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met zeven producties;
- de conclusie van antwoord met zes producties;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 29 januari 2021.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Dat de Rabo vordering op mij van € 70.164,50 als vof schuld tussen ons twee zou worden verdeeld is uitgebreid besproken en ook becijferd en berekend door onze wederzijdse boekhouders op dat moment. [eiser] had hiervoor [naam 1] ingeschakeld en ik had [naam 2] ingeschakeld. Beide heren hebben berekeningen gemaakt over de wijze waarop een en ander moest worden verdeeld en bij deze berekeningen is uitgebreid die schuld van € 70.164,50 besproken en is afgesproken dat van deze schuld een vof schuld zou worden gemaakt, omdat het meerdere dat [eiser] uit de vof had gehaald dan ik, op deze manier zou worden verrekend.”.
5.De beslissing
31 maart 2021over te leggen schriftelijke verklaringen of een gemeenschappelijke schriftelijke verklaring van [naam 1] en [naam 2] waarin deze verklaren dat de Rabo vordering op [gedaagde] van € 70.164,50 als Vennootschapsschuld gelijkelijk zou worden verdeeld tussen [gedaagde] en [eiser] en dat door [naam 1] en [naam 2] is becijferd en berekend dat van de schuld van € 70.164,50 een Vennootschapsschuld zou worden gemaakt, omdat het meerdere dat [eiser] uit de Vennootschap had gehaald op deze manier zou worden verrekend met hetgeen [gedaagde] toekwam;
31 maart 2021uit te laten over de vraag welke deskundige de waarde van het perceel [adres 2] te [plaats] moet schatten en welk voorschot die deskundige hiertoe in rekening mag brengen;