ECLI:NL:RBLIM:2021:2046

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 maart 2021
Publicatiedatum
8 maart 2021
Zaaknummer
C/03/271078 / HA ZA 19-588
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na verkeersongeval met bedrijfsvoertuig; discussie over schade aan ISAFIX-systeem en deskundigenrapporten

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, vordert de Coöperatie CMR U.A. (hierna: CMR) schadevergoeding van Achmea Schadeverzekeringen N.V. (hierna: Achmea) na een verkeersongeval op 31 december 2016. Bij dit ongeval was de bedrijfswagen van CMR betrokken, die schade heeft opgelopen. Achmea heeft de aansprakelijkheid erkend en een bedrag van € 4.510,75 uitgekeerd voor de schade. CMR stelt echter dat de schade aan de inrichting van de bedrijfswagen, specifiek het ISAFIX-systeem, aanzienlijk hoger is en vordert een bedrag van € 32.473,96, vermeerderd met wettelijke rente.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een verschil van inzicht bestaat tussen de rapporten van de deskundigen die door beide partijen zijn ingeschakeld. CMR heeft rapporten overgelegd die de schade aan het ISAFIX-systeem onderbouwen, terwijl Achmea de omvang van deze schade betwist. De rechtbank heeft geoordeeld dat de rapporten van de deskundigen onvoldoende onderbouwd zijn en heeft besloten om een onafhankelijk deskundigenbericht te laten opstellen. Partijen zijn verzocht om zich uit te laten over het aantal en de specialisatie van de te benoemen deskundigen.

De rechtbank heeft verder bepaald dat het voorschot op de kosten van de deskundige door CMR moet worden gedeponeerd. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de rechtbank de partijen in de gelegenheid stelt om hun standpunten over de deskundigenrapportage naar voren te brengen. De beslissing over de vordering van CMR zal worden aangehouden totdat het deskundigenbericht is ontvangen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/271078 / HA ZA 19-588
Vonnis van 3 maart 2021
in de zaak van
de coöperatie
COÖPERATIE CMR U.A.,
gevestigd te Wijnandsrade, gemeente Beekdaelen,
eiseres,
advocaat: mr. K.A.M.J. Horsch te Valkenburg aan de Geul,
tegen
de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Apeldoorn,
gedaagde,
advocaat: mr. R.H.J. Wildenburg te Arnhem.
Partijen zullen hierna “CMR” en “Achmea” genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 6 november 2019 met vijftien producties,
  • de conclusie van antwoord met vier producties,
  • de rolbeslissing van 29 april 2020,
  • de akte uitlaten van partijen omtrent de (schriftelijke) voortzetting van de procedure,
  • de conclusie van repliek, tevens vermeerdering van eis, met de producties 16, 17 en 18,
  • de conclusie van dupliek, tevens antwoordakte vermeerdering van eis, met de producties 5 tot en met 8,
  • de akte uitlaten producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op 31 december 2016 heeft een verkeersongeval plaatsgevonden te Kerkrade, waarbij de bedrijfswagen van CMR met kenteken [kenteken] (hierna: “de bedrijfswagen”) en een personenauto betrokken waren en waarbij de bedrijfswagen beschadigd is. De bestuurder van de personenauto is voor het ontstaan van het ongeval verantwoordelijk en Achmea, in haar hoedanigheid van aansprakelijkheidsverzekeraar, heeft de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend en is overgegaan tot schadeafwikkeling. CMR was ten tijde van het ongeval cascoverzekerd bij TVM Verzekeringen N.V.
2.2.
TVM Verzekeringen heeft op 4 januari 2017 CED Property Mobility (hierna: CED) opdracht gegeven tot de schadevaststelling van de bedrijfswagen. De heer [naam 1] van CED (hierna: “ [naam 1] ”) heeft de schade vastgesteld en vermeld in zijn rapport van 16 januari 2017 (productie 8 dagvaarding). In dat rapport is onder andere te lezen dat [naam 1] de bedrijfswagen heeft gezien (pagina 1 rapport) en dat de schade zich linksvoor van de bedrijfswagen bevindt. [naam 1] heeft eveneens geconstateerd dat de bedrijfswagen is geïsoleerd en is voorzien van diverse rekken, bekabeling, omvormers en diverse elektronica (pagina 2 rapport). Gelet op de omvang van de schade heeft [naam 1] de schade vastgesteld op basis van totaal verlies. [naam 1] is van mening dat de totaalschade op basis van de dagwaarde € 4.510,75 exclusief 21 % btw bedraagt (pagina 12 rapport).
2.3.
Achmea heeft ter afwikkeling van de schade het bedrag van € 4.510,75 voldaan.
2.4.
TVM Rechtshulp heeft op 9 april 2018 [naam bedrijf] opdracht gegeven tot een aanvullend schadeonderzoek. De heer [naam 2] van [naam bedrijf] (hierna: “ [naam 2] ”) heeft het onderzoek verricht en van zijn bevindingen een rapport opgesteld (productie 9 dagvaarding). In dat rapport staat op pagina 1 vermeld dat [naam 2] op 17 mei 2018 en 8 juni 2018 CMR heeft bezocht en aldaar heeft gesproken met de heer [naam 3] van CMR. De inrichting van de bedrijfswagen was op dat moment gedemonteerd (pagina 1 rapport, “
bevindingen”). [naam 3] had op voorhand foto’s van de schade gestuurd en heeft (gedemonteerde) componenten van de inrichting aan [naam 2] getoond (pagina 2, tweede alinea, rapport). [naam 2] heeft het schadebedrag voor het inrichten van een vervangende bus vastgesteld op € 30.058,18 exclusief btw (pagina 3 rapport).
2.5.
Achmea heeft de heer [naam 4] , SV specialist van Achmea Expertise (hierna: “ [naam 4] ”), opdracht gegeven een aanvullend rapport op te stellen ter beoordeling van de bovenstaande rapporten van [naam 1] en [naam 2] . In het rapport van [naam 4] van 19 september 2018 (productie 10 dagvaarding) is op de voorlaatste pagina, onderaan, vermeld dat er kennelijk een verschil van inzicht is tussen [naam 1] en [naam 2] over de omvang van de schade aan de inrichting van de bedrijfswagen. [naam 4] heeft daarbij vermeld dat - zijns inziens - alleen [naam 1] kan beoordelen of de schade aan de inrichting zoals geconstateerd door [naam 2] ook aanwezig was op het moment dat [naam 1] de bedrijfswagen inspecteerde. [naam 4] adviseert om [naam 1] te laten reageren op het rapport van [naam 2] .
2.6.
TVM Rechtshulp heeft brieven aan Achmea gestuurd (productie 11 dagvaarding, bijlagen 1 t/m 7 en 9). Op 22 november 2018 heeft zij Achmea bericht dat Achmea nog ruim € 30.000,- aan CMR moet betalen.
2.7.
Achmea heeft bij brief van 26 november 2018 (productie 11 dagvaarding, bijlage 8) TVM Rechtshulp bericht dat zij de geclaimde kosten van € 30.058,16 niet vergoedt.
2.8.
Achmea heeft op 19 december 2018 de heer [naam 5] , schade-expert van Dekra Experts (hierna: “ [naam 5] ”), opdracht gegeven de juistheid en hoogte van de door TVM Rechtshulp ingediende claim te controleren (productie 11 dagvaarding, bijlage 11). [naam 5] heeft op 20 december 2018 TVM Rechtshulp van die opdracht op de hoogte gesteld en TVM Rechtshulp om informatie gevraagd. TVM Rechtshulp heeft CMR en Interpolis bij brieven van 15 januari 2019 en 21 februari 2019 bericht dat zij [naam 5] heeft bericht dat zij geen medewerking verleent aan het verzoek tot informatie (productie 11, bijlagen 12 en 14, bij dagvaarding).
2.9.
CMR heeft Achmea bij brief van 8 mei 2019 gesommeerd om op uiterlijk 24 mei 2019 het schadebedrag van € 30.058,16 te voldoen (productie 12 dagvaarding).
2.10.
Achmea heeft - onder andere - bij brieven van 13 december 2018, 27 maart 2019 en 14 augustus 2019 TVM Rechtshulp, respectievelijk CMR meegedeeld dat het rapport van [naam 2] onvoldoende onderbouwd is en voorgesteld om tot een gezamenlijke vaststelling (van de schade) te komen (productie 11 dagvaarding, bijlage 10, productie 2 conclusie van antwoord en productie 13 dagvaarding).
2.11.
Partijen zijn niet tot een gezamenlijke schadevaststelling gekomen.
2.12.
Achmea heeft Dekra Experts opdracht gegeven een verslag van bevindingen op te stellen met betrekking tot de ingediende expertiserapporten (rapport CED - € 4.510,75 en rapport [naam bedrijf] - € 30.058,16). De heer M. Gijsbers van Dekra Experts heeft een verslag van 21 januari 2020 (productie 4 conclusie van antwoord) opgesteld.
2.13.
[naam 2] heeft in opdracht van TVM Rechtshulp op 14 juli 2020 een aanvullend rapport (productie 17 conclusie van repliek) opgesteld. [naam 2] heeft in dat rapport vragen van de advocaat van CMR van 10 juli 2020 beantwoord en blijkens dat rapport op 13 juli 2020 (opnieuw) met [naam 3] gesproken.
2.14.
De bedrijfswagen is opgeslagen en beschikbaar voor inspectie.

3.Het geschil

3.1.
CMR vordert na vermeerdering van eis, samengevat - bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, dat de rechtbank:
I. Achmea veroordeelt om binnen twee dagen na datum van dit vonnis aan CMR € 32.473,96 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 december 2016, dan wel vanaf de dag van dagvaarding, alsook aan CMR € 181,50 te betalen, te vermeerderen vanaf 5 augustus 2020 (roldatum vermeerdering van eis), tot aan de dag van de algehele voldoening;
II. Achmea veroordeelt in de (na)kosten van deze procedure, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.2.
CMR stelt ter onderbouwing van het - in hoofdzaak - gevorderde dat op het moment van het ongeval op 31 december 2016 in de bedrijfswagen een bijzonder technisch systeem was ingebouwd, het zogeheten ISAFIX systeem. Dat systeem, dat zo goed als nieuw was, zat in de bedrijfsauto aan de linker(midden)zijde en is door de aanrijding en de daarmee gepaard gaande (harde) klap ernstig beschadigd. De schade betreft de herbouwkosten en de reconstructie van het systeem en bedraagt € 30.058,16 exclusief btw. Dit blijkt uit de rapporten van [naam 2] van 26 juli 2018 en 14 juli 2020. Alleen al de Ether Piranha, noodzakelijk voor het functioneren van het ISAFIX systeem, kost € 8.814,19. CMR stelt dat, nu alleen [naam 2] voldoende deskundig is om de schade aan het ISAFIX systeem te beoordelen, de door hem begrote schade juist is. Achmea dient het door [naam 2] begrote bedrag aan CMR te vergoeden.
3.3.
Achmea betwist - samengevat - de omvang van de gestelde schade, voor zover dit het bedrag dat door [naam 1] begroot is, te boven gaat. De bedrijfswagen is aan de linker voorzijde bij de bestuurdersdeur geraakt, terwijl de laadruimte waar de inrichting en de apparatuur was gemonteerd nog geheel intact was. Achmea voert verder aan dat alleen [naam 1] de bedrijfswagen mèt inrichting heeft gezien en dat hij bij zijn schadeberekening ook rekening heeft gehouden met het ISAFIX systeem; hij heeft niet alleen de cascoschade van de bedrijfswagen beoordeeld. Achmea betwist de andere partijrapporten van CMR en voert aan dat zij de schade aan de bedrijfswagen door een expert nader heeft willen laten onderzoeken, maar dat CMR daaraan geen medewerking heeft verleend en dat CMR evenmin tot een (gezamenlijke) schadevaststelling wilde komen. Voorts heeft Achmea betoogd dat in de (uiteindelijke) schadevaststelling door CMR geen rekening is gehouden met de verbetering van de vermogenstoestand van CMR door herstel van de schade (nieuw voor oud). Achmea betwist dat het ISAFIX systeem op het moment van de aanrijding zo goed als nieuw was en voert aan dat CMR niets (concreets) over de leeftijd van het ISAFIX systeem heeft gesteld. Overigens, zelfs indien de stellingen van CMR over de omvang van de schade aan het ISAFIX systeem juist zouden zijn, dat heeft CMR niet, althans onvoldoende aan haar schadebeperkingsplicht voldaan. CMR had in dat geval de bedrijfswagen niet total loss mogen laten verklaren, maar zij had opdracht het herstel van de bedrijfswagen moeten geven. Achmea is dan ook van mening dat het gevorderde moet worden afgewezen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank overweegt dat Achmea, de door CMR aan de hand van de rapportage van [naam 2] voldoende onderbouwde stelling dat de schade aan het ISAFIX systeem ruim
€ 30.000,00 zou bedragen, voldoende gemotiveerd betwist. Achmea heeft onder andere terecht aangevoerd dat [naam 2] , die het ISAFIX systeem niet in de oorspronkelijke staat in de bedrijfswagen na het ongeval heeft gezien, ten onrechte heeft nagelaten om Kruijt, die het beschadigde ISAFIX systeem wél in de oorspronkelijke beschadigde staat heeft gezien, te raadplegen. De rapporten van [naam 2] ontberen daardoor een voldoende (technische) onderbouwing van alle, concrete door het ongeval ontstane, schade. Onder die omstandigheden ligt het op weg van CMR, die stelt dat de totale schade € 30.058,16 exclusief btw bedraagt, om die stelling te bewijzen, nu zij op grond van artikel 150 Rv de bewijslast van de gestelde feiten en omstandigheden ter onderbouwing van die schade draagt.
4.2.
Bij deze stand van zaken heeft de rechtbank daarom behoefte aan voorlichting door één of meer onafhankelijke, door de rechtbank benoemde deskundige(n). De rechtbank zal derhalve een deskundigenbericht gelasten. Voordat daartoe wordt overgegaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n), over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen en de hoogte van het voorschot op de kosten van de te benoemen deskundige(n). De rechtbank verzoekt aan partijen tijdig met elkaar in overleg te treden over in ieder geval de perso(o)n(en) en het aantal van de te benoemen deskundige(n) en zo mogelijk gezamenlijk de deskundige(n) voor te dragen. Indien partijen niet slagen in een gezamenlijke voordracht, verzoekt de rechtbank aan partijen in hun tevoren over en weer aan elkaar toe te zenden akten in te gaan op de door de wederpartij voor te dragen perso(o)n(en) en op eventuele bezwaren tegen benoeming van bepaalde personen en/of hun aantal, dan wel mee te delen dat partijen zich op dit punt refereren aan het oordeel van de rechtbank.
4.3.
De rechtbank is voorlopig van oordeel dat kan worden volstaan met de benoeming van één deskundige met expertise op het gebied van schadevaststelling casco en inrichting bedrijfswagen (waaronder het ISAFIX systeem) en stelt daarbij voor om aan de te benoemen deskundige(n) de navolgende vragen voor te leggen:
1. Bent u bekend met het ISAFIX systeem en kunt u de technische aspecten en werking ervan beoordelen? Maakt Ether Piranha altijd deel uit van het ISAFIX systeem? Is Ether Piranha voor de werking van het systeem noodzakelijk? Is het correct dat het ISAFIX systeem uitsluitend door CMR wordt gemaakt? Zijn er soortgelijke, vergelijkbare systemen ontwikkeld en op de markt verkrijgbaar?
2. Wat kost een ISAFIX systeem? Wat is de afschrijfwaarde ervan, per gebruikelijke afschrijvings-tijdseenheid? Wat kost - indien dat bestaat - een soort gelijk systeem?
3. Kunt u de situatie van de bedrijfswagen, nadat u deze ter plaatse heeft gezien (zie rov. 2.14), duidelijk omschrijven in uw rapport, eventueel onder verwijzing naar foto’s?
4. De bedrijfswagen is aangereden. Kunt u de betreffende stootrichting in uw rapport vermelden? (zie productie 10 bij dagvaarding, waarin is vermeld: “
Stootrichting 9 uur” en productie 8 dagvaarding, waarin is vermeld: “
Stootrichting 11 uur”).
5. Kunt u de door u aangetroffen situatie (bedrijfswagen plus inrichting) in uw rapport duidelijk afzetten tegen de partijrapporten, de stukken van partijen en foto’s, en daarbij aangeven welke onderdelen u wel/niet meer aantrof in de bedrijfswagen? Kunt u daarbij aangeven welke onderdelen kennelijk - al dan niet - met (voldoende mate van) zekerheid wel, dan wel niet, deel hebben uitgemaakt van de inrichting van de bedrijfswagen?
6. Hebt u het complete (beschadigde) ISAFIX systeem kunnen onderzoeken? Wat is het bouwjaar van het (beschadigde) ISAFIX systeem? Wanneer is het ISAFIX systeem in de bedrijfswagen ingebouwd?
7. Waar zat het ISAFIX systeem in de bedrijfswagen? Kunt u dit nog nagaan? Op grond van welke informatie komt u tot uw oordeel?
8. Kunt u beoordelen of eventuele losse onderdelen respectievelijk gedemonteerde onderdelen (voor zover nog voorradig) het concrete ISAFIX systeem van de bedrijfswagen betreffen (bijvoorbeeld aan de hand van foto’s en unieke serienummers)? Op grond waarvan (uw eigen waarneming, partijrapporten, verklaringen partijen, foto’s e.d.) komt u tot uw bevindingen? Kunt u beoordelen of gedemonteerde onderdelen van het ISAFIX systeem - al dan niet - hergebruikt kunnen worden? Wat is de waarde van her te gebruiken onderdelen?
11. Is het in de branche gebruikelijk dat na een ongeval een voertuig total loss wordt verklaard vanwege de cascoschade zonder dat daarbij wordt meegewogen de eventuele unieke aspecten van (de inrichting van) het betreffende voertuig?
12. Had de bedrijfswagen kunnen worden hersteld (i.p.v. total loss verklaren)?
13. Kunt u de cascoschade en schade aan de inrichting van de bedrijfswagen begroten en puntsgewijs en gedetailleerd naar de verschillende componenten, in uw rapport vermelden?
14. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
4.4.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige(n) in beginsel door de eisende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door CMR moeten worden betaald.
4.5.
Gelet op het bepaalde in rechtsoverweging 4.2 en 4.3. zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
17 maart 2021voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage (rov. 4.2 en 4.3),
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: CM