Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
COÖPERATIE CMR U.A.,
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 november 2019 met vijftien producties,
- de conclusie van antwoord met vier producties,
- de rolbeslissing van 29 april 2020,
- de akte uitlaten van partijen omtrent de (schriftelijke) voortzetting van de procedure,
- de conclusie van repliek, tevens vermeerdering van eis, met de producties 16, 17 en 18,
- de conclusie van dupliek, tevens antwoordakte vermeerdering van eis, met de producties 5 tot en met 8,
- de akte uitlaten producties.
2.De feiten
bevindingen”). [naam 3] had op voorhand foto’s van de schade gestuurd en heeft (gedemonteerde) componenten van de inrichting aan [naam 2] getoond (pagina 2, tweede alinea, rapport). [naam 2] heeft het schadebedrag voor het inrichten van een vervangende bus vastgesteld op € 30.058,18 exclusief btw (pagina 3 rapport).
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 30.000,00 zou bedragen, voldoende gemotiveerd betwist. Achmea heeft onder andere terecht aangevoerd dat [naam 2] , die het ISAFIX systeem niet in de oorspronkelijke staat in de bedrijfswagen na het ongeval heeft gezien, ten onrechte heeft nagelaten om Kruijt, die het beschadigde ISAFIX systeem wél in de oorspronkelijke beschadigde staat heeft gezien, te raadplegen. De rapporten van [naam 2] ontberen daardoor een voldoende (technische) onderbouwing van alle, concrete door het ongeval ontstane, schade. Onder die omstandigheden ligt het op weg van CMR, die stelt dat de totale schade € 30.058,16 exclusief btw bedraagt, om die stelling te bewijzen, nu zij op grond van artikel 150 Rv de bewijslast van de gestelde feiten en omstandigheden ter onderbouwing van die schade draagt.
Stootrichting 9 uur” en productie 8 dagvaarding, waarin is vermeld: “
Stootrichting 11 uur”).
5.De beslissing
17 maart 2021voor het nemen van een akte door beide partijen waarin zij zich uitlaten over de aangekondigde deskundigenrapportage (rov. 4.2 en 4.3),