ECLI:NL:RBLIM:2021:2039

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 maart 2021
Publicatiedatum
8 maart 2021
Zaaknummer
C/03/274247 / HA ZA 20-88
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor schade door gebrekkig onderhoud aan vliegtuig en de rol van onderzoeksrapporten in civiele procedures

In deze civiele procedure vorderden de stichting WMA Flyers en AXA Versicherung AB schadevergoeding van Cycloon Holland B.V. wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een duurovereenkomst van opdracht tot onderhoud van een vliegtuig. De zaak betreft een incident op 22 juni 2017, waarbij een Diamond DA-40 D vliegtuig van WMA een noodlanding moest maken na gebrekkig onderhoud door Cycloon. WMA en AXA stelden dat Cycloon aansprakelijk was voor de schade die voortvloeide uit de noodlanding, waarbij Cycloon het onderhoud aan de Full Authority Digital Engine Control (FADEC) had uitgevoerd. De rechtbank moest beoordelen of de bevindingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) als bewijs konden worden gebruikt in deze civiele procedure, en of Cycloon toerekenbaar tekortgeschoten was in haar verplichtingen.

De rechtbank oordeelde dat de bevindingen van de OVV, hoewel niet als bewijs van schuld of aansprakelijkheid te beschouwen, wel als stellingen van WMA en AXA konden worden meegenomen in de beoordeling. De rechtbank concludeerde dat Cycloon toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van haar verplichtingen, omdat de monteur van Cycloon de FADEC onjuist had geïnstalleerd, wat leidde tot de noodlanding. De rechtbank wees de vorderingen van WMA en AXA toe, inclusief schadevergoeding en proceskosten, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/274247 / HA ZA 20-88
Vonnis van 3 maart 2021
in de zaak van

1.de stichting STICHTING WMA FLYERS,

gevestigd te Deurne,
2. vennootschap naar buitenlands recht
AXA VERSICHERUNG AB,
gevestigd te Keulen,
eiseressen,
advocaat mr. M.G. Krüger te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CYCLOON HOLLAND B.V.,
gevestigd te Maastricht-Airport,
gedaagde,
advocaat mr. G.J.H. de Vos te Rotterdam.
Eiseressen zullen hierna WMA en AXA worden genoemd, gedaagde zal hierna als Cycloon worden aangeduid.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 de dagvaarding van 24 januari 2020 van WMA en AXA met 28 producties,
 de conclusie van antwoord van Cycloon met drie producties,
 de rolbeslissing van deze rechtbank van 6 mei 2020 en de daarop door partijen genomen akten waarin zij aangeven af te zien van een mondelinge behandeling en schriftelijk wensen voort te procederen,
 de conclusie van repliek van WMA en AXA met twee producties, en
 de conclusie van dupliek van Cycloon.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
WMA houdt zich bezig met de verhuur en het leasen van vliegtuigen. AXA is als Duitse verzekeringsmaatschappij de verzekeraar van WMA. Cycloon is een bedrijf dat zich bezighoudt met het onderhoud van vliegtuigen en vliegtuigmotoren.
2.2.
WMA en Cycloon hadden een niet schriftelijke vastgelegde (duur)overeenkomst van opdracht gesloten, waarin Cycloon in opdracht van WMA onderhoudswerk aan vliegtuigen van WMA verrichtte.
2.3.
Op 22 juni 2017 heeft een vliegtuig van WMA, een Diamond DA-40 D met registratienummer PH-EMW (hierna: ‘het toestel’), bij het maken van een testvlucht een noodlanding gemaakt, waarbij schade is ontstaan aan het toestel (hierna ook: ‘het incident’). Bij de noodlanding braken onder andere alle drie de landingsgestellen af en de propellerbladen. Op 19 juni 2017, dus drie dagen voorafgaand aan deze noodlanding, heeft Cycloon onderhoudswerk aan het toestel verricht, meer in het bijzonder aan de Full Authority Digital Engine Control (hierna: ‘FADEC’). Dit is een digitaal elektronisch apparaat aan boord van een vliegtuig dat volledig zelfstandig de regeling van een vliegtuigmotor uitvoert.

3.Het geschil

3.1.
WMA en AXA stellen zich op het standpunt dat Cycloon het hiervoor bedoelde onderhoudswerk zodanig gebrekkig heeft uitgevoerd dat een noodlanding moest worden gemaakt. Zij houden Cycloon dan ook aansprakelijk voor de door die noodlanding ontstane schade. AXA heeft als verzekeraar een deel van de door WMA geleden schade aan WMA betaald en stelt dat zij in die hoedanigheid een regresvordering op Cycloon heeft.
3.2.
Gelet op het voorgaande hebben WMA en AXA gevorderd dat de rechtbank, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
(1) Cycloon zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan WMA een bedrag van € 147.807,89, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van verzuim tot aan die der algehele voldoening;
(2) Cycloon zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan AXA een bedrag van € 144.042,70, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van verzuim tot aan die der algehele voldoening;
(3) Cycloon zal veroordelen in de kosten van deze procedure, waaronder het te begroten nasalaris, onder de bepaling dat indien de proceskosten niet binnen veertien dagen na het wijzen van het vonnis zijn voldaan daarover vanaf de veertiende dag wettelijke rente is verschuldigd.
3.3.
Cycloon heeft de vorderingen betwist.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal, voor zover relevant, hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

De aansprakelijkheid
4.1.
Primair hebben WMA en AXA gesteld dat Cycloon toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de (doorlopende) overeenkomst van opdracht tussen WMA en Cycloon. Daartoe hebben zij het volgende aangevoerd, waarbij zij zich voornamelijk baseren op de onderzoeksbevindingen van de Nederlandse Onderzoeksraad voor Veiligheid (hierna: ‘OVV’) en het Duitse Luchtvaartdeskundigenbureau [naam luchtvaartdeskundigenbureau] (hierna: ‘ [naam luchtvaartdeskundigenbureau] ’); de rapportages waarin deze bevindingen zijn neergelegd zijn overgelegd als producties 4 en 5 bij dagvaarding respectievelijk productie 30 bij conclusie van repliek.
4.2.
Zoals feitelijk vastgesteld (rov. 2.3) heeft de monteur van Cycloon op 19 juni 2017 onderhoudswerk verricht aan het toestel, dit naar aanleiding van het meermaals optreden van problemen met de FADEC. Om die reden werd de FADEC uit het toestel verwijderd voor nader onderzoek, te verrichten door Technify, waarna deze op 19 juni 2017 weer is teruggeplaatst in het toestel. Daarbij heeft de monteur van Cycloon de FADEC onjuist, te weten ondersteboven, in het toestel geïnstalleerd, waarbij hij de connectoren (of stekkers) van de motor met kracht, te weten door gebruik te maken van een moersleutel, heeft verbonden met de sockets (of contactdozen) van de FADEC, terwijl dit volgens het (niet door de monteur geraadpleegde) reparatiehandboek alleen met de hand mocht worden gedaan. Doordat de sockets van de FADEC van positie waren veranderd, heeft de monteur de verkeerde connectoren op de verkeerde sockets aangesloten. Met behulp van (de kracht van) een moersleutel is hij daar uiteindelijk wel in geslaagd. De daarop volgende systeemcontrole mislukte echter, omdat er geen contact tot stand kwam. Gedacht werd dat dit werd veroorzaakt doordat de FADEC defect was, zodat deze opnieuw werd verwijderd. Vervolgens werd een geheel nieuwe FADEC aangesloten. Deze nieuwe FADEC werd wel correct gemonteerd. De motor doorstond vervolgens de grondcontrole. Echter, tijdens de hierop volgende testvlucht openbaarde zich, aldus WMA en AXA, de schade die aan de connectoren van de motor was ontstaan door de verkeerde installatie van de oude FADEC, waardoor het toestel uiteindelijk een noodlanding moest maken.
4.3.
Cycloon richt haar pijlen eerst op de rapportage van de OVV. Zij stelt dat artikel 61 Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid (hierna: Rijkswet OVV’) bepaalt dat een conclusie of aanbeveling van de OVV niet een vermoeden van schuld aan, of aansprakelijkheid wegens een voorval behelst; artikel 69 Rijkswet OVV bepaalt dat in een civielrechtelijke procedure, aldus Cycloon,
“de bevindingen van de OVV niet als bewijs kunnen worden gebruikt.”Het onderzoek door de OVV biedt immers geen waarborgen ter bescherming van de belangen van partijen in een civiele procedure. Dit laat zich goed verklaren door het feit dat een onderzoek van de OVV zich niet richt op het vaststellen van schuld of aansprakelijkheid, maar gericht is op het voorkomen van toekomstige incidenten en het verbeteren van de veiligheid.
4.4.
De in de artikelen 61 en 69 Rijkswet OVV neergelegde bewijsrechtelijke beperkingen staat er echter niet aan in de weg dat, nu WMA en AXA de bevindingen van het OVV overnemen en die bevindingen in hun stellingen tot de hunne maken, hetgeen hun vrijstaat, de rechtbank moet beoordelen of de aldus als stellingen van WMA en AXA te beschouwen bevindingen uit het OVV-rapport de daaraan door WMA en AXA verbonden conclusies kunnen dragen. De rechtbank zal daarom kennis (kunnen) nemen van het OVV-rapport. Het ligt vervolgens op de weg van Cycloon om de als stellingen van WMA en AXA te beschouwen bevindingen van de OVV toereikend te betwisten of om een mogelijke andere oorzaak voor het incident te geven.
4.5.
Cycloon heeft verder aangevoerd dat het onderzoek van de OVV met name ziet op de vermeende schade aan de sockets van de oorspronkelijke FADEC, die voorafgaand aan de testvlucht van het toestel en de noodlanding al was vervangen door de nieuwe FADEC. Over enige schade aan de sockets van de nieuwe FADEC wordt niet gesproken; daarvan is ook niet gebleken. Die vermeende schade aan de oude FADEC kan derhalve, aldus Cycloon, geen enkele rol hebben gespeeld bij het ontstaan van het ongeval. In het licht hiervan is het volgens Cycloon onbegrijpelijk dat de OVV aanneemt dat de som van beschadigde stekkers én sockets tot onderbrekingen van het contact met de FADEC (en de dientengevolge ontstane problemen) hebben geleid.
4.6.
Hoewel Cycloon dit verweer pas bij dupliek aanvoert (randnummers 25 t/m 34 conclusie van dupliek), waardoor WMA en AXA hier niet meer op hebben kunnen reageren, zal de rechtbank hier toch op ingaan.
Op pagina 12 e.v. van het OVV-rapport staat dat de connectoren beschadigd zijn (onderstrepingen, de rechtbank):
“Further investigation revealed thatthe inner part of the connectors was damagedby the applied force. (…).”
Meer specifiek wordt over de beschadiging van de connectoren nog gezegd op pagina 15:
“The reversed installation of the connectors generated high forces on the connection pinsforcing the locking pins outwards. Besides that,the inside of the connectors was damaged as well(Figure 5).”
Met andere woorden: de onjuiste (her)installatie van de oude FADEC heeft ervoor gezorgd dat de connectoren zijn beschadigd, waarbij ook de sockets van de oude FADEC beschadigd zijn geraakt (zie de foto’s op pagina 14 van het OVV-rapport, Figure 8 en 9). Toen vervolgens de oude FADEC werd vervangen door een nieuwe (met onbeschadigde sockets), deed zich volgens het rapport het volgende voor (pagina 19 en 20 van het rapport):
“The replacement FADEC with serial number 3671 was installed and connected correctly and the engine passed a ground check. During the accident flight, engine vibrations most likely caused bad connections between the engine (loom) connectors and the FADEC. These bad connections created unreliable signals between the FADEC and the engine. (…).
The damage to the connectors originated from an attempt to fit the wrong loom connectors to the FADEC sockets. The connectors were designed to handle hand force only but the aircraft mechanic used a wrench instead. (…) The FADEC(de oude, toevoeging de rechtbank)
was exchanged by the same mechanic and this time installed correctly,but with the damaged connectors(onderstreping, de rechtbank)
. During the installation of the FADEC(de nieuwe, toevoeging de rechtbank)
, the damage remained unnoticed. At first the engine ran fine but, most likely due to engine vibrations, the damaged connectors caused intermittent electrical contacts resulting in unpredictable engine inputs to the FADEC and eventually partial loss of engine power.”
Gelet hierop berust het verweer van Cycloon op een onjuiste lezing van het rapport. Met de
“sum of the damaged loom connector and FADEC socket”(pagina 15 van het rapport) doelt de OVV eenduidig en ondubbelzinnig op een cumulatie van omstandigheden, waarbij als gevolg van de (aanvankelijke) onjuiste verbinding tussen
“connector A to FADEC socket B and vice versa (in a correct installation, connector A is fitted to socket A and connector B to socket B)”zodanige schade is opgetreden aan de connectoren, dat (uiteindelijk) ook geen goede verbinding meer tot stand kon komen met de onbeschadigde sockets van de nieuwe FADEC.
4.7.
De stellingen van WMA en AXA worden niet alleen ondersteund door het OVV-rapport, maar ook door de twee rapportages van [naam luchtvaartdeskundigenbureau] (zie hiervoor onder 4.1). Deze stelt in de eerste plaats vast dat bij de inspectie van het toestel en beschouwing van de motor van het toestel – de FADEC was ten behoeve van onderzoek in beslag genomen door de OVV – uiterlijk geen aanwijzingen waren voor onderhoudsgebreken (pagina 5, eerste rapport):
“Am Triebwerk konnten äuβerlich keine Ursachen festgestellt werden, die den Leistungsverlust durch Wartungsmängel erklären.“
[naam luchtvaartdeskundigenbureau] heeft van een en ander foto’s genomen en in haar eerste rapportage gevoegd. Voorts heeft [naam luchtvaartdeskundigenbureau] in haar aanvullende onderzoek van 22 juni 2020 op pagina 4 gerelateerd:
“Folgendes Szenario kann als Unfallursache gesehen werden. Das Triebwerk lief beim Unfallflug am 22.06.2017 vor dem Start ohne Störungen. Im Weiterem Flugverlauf kam es zu Leistungsschwankungen, diesemit an Sicherheit grenzender Wahrscheinlichkeit(onderstreping, de rechtbank)
durch die beschädigten Stecker verursacht wurden. An den beschädigten Steckern muss es zu Kontaktunterbrechungen gekommen sein, diese Signalfehler zur elektronischen Triebwerksteuerung verursachten. Das die Triebwerkstörungen erst im Flug auftraten, lässt sich durch betriebsbedingte Vibration vom Triebwerk und einer losen Steckerverbindung (beschädigt) erklären. (…).”
De stelling van Cycloon dat het onderzoek van [naam luchtvaartdeskundigenbureau] enkel gericht was op het vaststellen van de omvang van de zaakschade aan het toestel en niet naar de toedracht van het incident, onderschrijft de rechtbank niet. [naam luchtvaartdeskundigenbureau] spreekt in beide rapporten expliciet over onderzoek naar
“Ursachen”van het incident en over
“Unfallursache”(zie respectievelijk beide citaten hiervoor).
De verdere tegenwerping van Cycloon dat [naam luchtvaartdeskundigenbureau] zich in haar onderzoek baseert op het rapport van de OVV en de conclusies hierin “eenvoudigweg” tot de hare maakt, is evenmin terecht. [naam luchtvaartdeskundigenbureau] heeft namelijk vermeld dat haar beoordeling óók gebaseerd is op
“eigener Erfahrung als Sachverständiger aus Untersuchungen,beidem Störungen am FADAC / ECU – System zu Triebwerksstörungen relevant waren(onderstreping, de rechtbank).
Daarbij komt dat [naam luchtvaartdeskundigenbureau] wel degelijk zelfstandig onderzoek heeft gedaan. Aan de hand van de feitelijke waarnemingen en de constateringen die de OVV heeft gedaan (zie de samenvatting onder 6.4 op pagina 3 van de tweede rapportage) komt [naam luchtvaartdeskundigenbureau] tot een eigen conclusie:
“Zusammengefasst kommt der Sachverständige zu folgender Schlussfolgerung:”,waarna het hiervoor geciteerde scenario wordt geschetst.
4.8.
De stellingen van WMA en AXA vinden bovendien steun in het feit dat op 6 september 2017, dus na het incident, door Technify op basis van eigen waarneming wordt geconstateerd dat er geen elektronische verbinding tot stand kwam tussen de motor van het toestel en de nieuwe FADEC. In het OVV-rapport wordt hier ook gewag van gemaakt (pagina 10 van het OVV-rapport):
“On 6 September 2017, the engine and FADEC investigation started in the presence of two investigators from the Dutch Safety Board( de OVV, toevoeging de rechtbank)
(…). Initially, after fitting the connectors there was no electrical connection between the FADEC with serial number 3671 and the engine.”
4.9.
Al het voorgaande brengt met zich dat WMA en AXA hebben voldaan aan de op hen rustende stelplicht. De feiten en omstandigheden die door hen naar voren zijn gebracht zijn concreet en gedetailleerd. Daarbij zijn ze onderbouwd met (het samenstel van) de hiervoor besproken bevindingen van deskundigen, ook indien hierbij de beperkingen van de Rijkswet OVV voor de bruikbaarheid van het OVV-rapport in acht worden genomen. Tegenover deze goed onderbouwde stelling van WMA en AXA staat slechts een op onjuiste lezing van de rapporten gebaseerde betwisting. Cycloon voert geen feiten en omstandigheden aan die (voldoende) twijfel zaaien omtrent de door WMA en AXA gestelde oorzaak en toedracht van het incident. Evenmin heeft Cycloon gewezen op een voldoende mogelijke alternatieve oorzaak voor het incident. Dit alles leidt tot de conclusie dat de feiten en omstandigheden, zoals WMA en AXA die hebben aangevoerd, vast zijn komen staan en de rechtbank niet meer toekomt aan enige bewijslevering, derhalve ook niet aan het leveren van tegenbewijs door Cycloon.
4.10.
Het voorgaande betekent dat de rechtbank als vaststaand beschouwt dat de oorzaak van de noodlanding en de daaruit voortvloeiende schade is ontstaan doordat er fluctuaties in het motorvermogen van het toestel ontstonden die werden veroorzaakt door de beschadigde connectoren; het gevolg hiervan was dat er contactonderbrekingen zijn ontstaan die signaalfouten aan het elektronisch motorbesturingssysteem hebben veroorzaakt. Van een andere oorzaak is niet gebleken (zie eerste rapport van [naam luchtvaartdeskundigenbureau] ). Nu de connectoren door toedoen van de monteur van Cycloon zijn beschadigd bij de herinstallatie van de oude FADEC, welke connectoren na vervanging van de FADEC door een nieuwe FADEC werden hergebruikt, is Cycloon toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenis uit de tussen WMA en Cycloon bestaande (doorlopende) overeenkomst van opdracht en mitsdien aansprakelijk voor de schade die WMA (en AXA via subrogatie) hierdoor hebben geleden.
De schade
4.11.
Cycloon voert geen verweer tegen de verzekerde schade van € 141.849,21 die door AXA aan WMA is vergoed. Gelet hierop is dit deel van de vordering van AXA voor toewijzing vatbaar, zoals hierna is vermeld in het dictum.
4.12.
Cycloon voert evenmin verweer tegen de vordering van WMA, voor zover het gaat om vergoeding van de schade ter zake het eigen risico van WMA bij AXA, welk bedrag 1% is van het verzekerde bedrag met een minimum van € 2.150,00. Dit deel van de vordering van WMA is voor toewijzing vatbaar.
4.13.
De door WMA gevorderde schade van € 19.147,55 (kosten van onderhoud van het toestel gedurende de periode dat het toestel verplicht aan de grond heeft gestaan ten behoeve van de diverse deskundigenonderzoeken) is door Cycloon betwist met de stelling dat dergelijke kosten ook zonder het incident zouden zijn gemaakt. Dit verweer treft doel. Uit de stellingen van WMA kan immers niet worden afgeleid dat die onderhoudskosten niet zouden zijn gemaakt, als het incident zich niet had voorgedaan. Dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
4.14.
WMA heeft verder gesteld dat zij het toestel na de vereiste reparaties nog maar voor € 180.000,00 heeft kunnen verkopen aan een derde. Daardoor is het toestel, aldus WMA, met € 34.000,00 in waarde gedaald. Hierbij dient, aldus WMA, nog in aanmerking te worden genomen dat in 2016 nog een nieuwe motor in het toestel is gebouwd, zodat het nog “vele jaren mee zou kunnen en het vliegtuig zeer gewild was.” Wat er ook zij van de door WMA gestelde marktwaarde van het toestel van € 215.000,00 – de verzekerde som kan hiervoor in elk geval niet zomaar als uitgangspunt worden genomen, mede gezien het bepaalde in artikel 7:955 BW – na betwisting door Cycloon blijft het onduidelijk of het toestel, uitgaande van die gestelde € 215.000,00, in waarde van ongeveer 15% is verminderd door toedoen van het incident. Vraag in algemene zin is immers of een vliegtuig in waarde daalt na een ongeluk, net als een auto, mede gezien de strenge veiligheidseisen waaraan vliegtuigen dienen te voldoen. Die vraag kan bij gebreke van een nadere onderbouwing, bijvoorbeeld een voldoende neutraal deskundigenrapport, niet worden beantwoord, temeer nu wellicht ook (enig) tijdsverloop van ongeveer tweeëneenhalf jaar (de nieuwe motor is in augustus 2016 ingebouwd en het toestel is in januari 2019 verkocht aan een derde) geheel of ten dele debet is aan de gestelde waardedaling. Gelet hierop heeft WMA, na betwisting door Cycloon, op dit punt onvoldoende gesteld, zodat dit onderdeel van de gevorderde schade zal worden afgewezen.
4.15.
Tevens is WMA naar haar zeggen aanzienlijke inkomsten door het incident misgelopen doordat het toestel 87 weken aan de grond heeft gestaan. Dit heeft geresulteerd in een totaal van 870 verloren uren in de betreffende periode dat het toestel niet operationeel was. Met een nettowinst van € 67,79 per uur aan verhuur van het toestel is de schade aan gederfde winst derhalve € 58.977,30, aldus WMA. Cycloon heeft dit gemotiveerd betwist, waartoe het volgende. De rechtbank stelt voorop dat aannemelijk is dat het toestel door het incident een tijdlang niet kon worden verhuurd, waardoor WMA schade heeft geleden in de vorm van winstderving. Hoewel uit de stellingen van partijen redelijk goed kan worden gedestilleerd voor hoe lang het toestel niet kon worden verhuurd als gevolg van het incident, is onduidelijk voor hoeveel uren het toestel in die periode niet kon worden verhuurd. WMA heeft hiertoe een begroting overgelegd (productie 16 bij dagvaarding), welke ziet op de situatie dat WMA zou gaan verhuizen naar vliegveld Eindhoven. Een onzekere situatie derhalve, waarover Cycloon onder andere zegt dat het gestelde aantal van 870 uur “uit de lucht gegrepen is” en gebaseerd is op eigen verwachtingen van WMA van juni 2016, “waarvan onzeker was of die verwachtingen ook zouden uitkomen.” Gelet hierop had het op de weg gelegen van WMA om haar stelling bij repliek te objectiveren en niet te volstaan met de stelling dat de inschatting van het aantal uren nog “bescheiden ingestoken” waren; een meerjarenoverzicht bijvoorbeeld met vermelding van het aantal uren aan verhuur van een vergelijkbaar toestel door een vergelijkbare verhuurder had in dat opzicht niet misstaan. Bij gebrek aan informatie is de schade derhalve niet te begroten, zodat deze zal worden geschat op de voet van artikel 6:97 BW en ex aequo et bono zal worden bepaald op ongeveer de helft van de gestelde schade, zijnde een bedrag van € 30.000,00.
4.16.
Daarnaast zegt WMA schade te hebben geleden doordat zij “overige kosten” heeft moeten maken als gevolg van het incident:
brandstofinstallatie
€ 5.450,00
verzekeringspremie
€ 11.559,71
telecom abonnement
€ 552,12
administratie
€ 728,79
NavData abonnement
€ 565,50
afschrijving
€ 3.346,15
uren bestuur
€ 7.500,00
reiskosten
€ 600,00
juridische bijstand
€ 1.000,00
Al deze posten heeft Cycloon bij conclusie van antwoord gemotiveerd betwist. Nu WMA bij repliek niet meer heeft gereageerd op deze betwisting – zij is enkel nog ingegaan op de betwisting van haar vorderingen betreffende de reparatiekosten, de waardedaling van het toestel en de gederfde winst – zullen al deze onderdelen van de vordering worden afgewezen.
4.17.
Bij schrijven van 30 april 2019 (productie 8 bij dagvaarding) heeft WMA Cycloon in gebreke gesteld voor de door haar geleden schade en haar gesommeerd die schade volgens een bijgevoegde schadeopstelling te betalen. Gelet hierop zal de rechtbank de wettelijke rente over de toegewezen bedragen van € 2.150,00 en € 30.000,00 toewijzen vanaf 14 dagen na deze brief, zijnde 15 april 2019, de dag waarop het verzuim van Cycloon is ingetreden.
4.18.
Wat betreft de wettelijke rente over de aan AXA toegewezen schadevergoeding overweegt de rechtbank dat, nu AXA is gesubrogeerd in de verhaalsrechten van WMA jegens Cycloon die voortvloeien uit (in dit geval) een toerekenbare tekortkoming van Cycloon jegens WMA, het verzuim van Cycloon jegens AXA is ingetreden zonder ingebrekestelling ingevolge het bepaalde in artikel 6:83 sub b BW, zodat de wettelijke rente zal worden toegewezen telkens vanaf het moment dat AXA de verschillende deelbedragen van voormeld totaalbedrag aan WMA of rechtstreeks aan de betreffende schuldeiser van WMA heeft uitgekeerd.
4.19.
De vordering tot vergoeding van (buitengerechtelijke) incassokosten ad € 2.230,77 van WMA respectievelijk € 2.193,49 van AXA, een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente, zal als niet betwist worden toegewezen; de wetelijke rente hierover zal worden toegewezen vanaf de datum van de dagvaarding.
4.20.
Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij zal Cycloon worden veroordeeld in de kosten van deze procedure, aan de zijde van WMA en AXA gerezen en tot aan dit vonnis begroot op € 106,47 aan kosten dagvaarding, € 4.131,00 aan griffierecht en
€ 4.982,00 (2 punten, tarief VI) voor salaris advocaat, zijnde in totaal € 9.041,47.
4.21.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
veroordeelt Cycloon om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
(a) aan AXA een bedrag van:
- € 141.849,21, te vermeerderen met de wettelijke rente telkens vanaf het moment dat AXA de verschillende deelbedragen van voormeld totaalbedrag aan (de betreffende schuldeiser van) WMA heeft uitgekeerd, tot aan de dag van algehele voldoening;
- € 2.193,49 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding (24 januari 2020) tot aan de dag van algehele voldoening;
(b) aan WMA een bedrag van:
- € 32.150,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 april 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
- € 2.230,77 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding (24 januari 2020) tot aan de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt Cycloon in de proceskosten, aan de zijde van WMA en AXA tot op heden begroot op € 9.041,47, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien deze kosten niet binnen veertien dagen na vonnisdatum zijn voldaan, tot de dag van volledige betaling;
5.3.
veroordeelt Cycloon in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Cycloon niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken.