Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
pleaseris. Hij moet daarom worden vrijgesproken. Subsidiair kan de verduistering hem niet worden toegerekend en dient hij te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
naar de rechtbank begrijpt: payment service providers, financiële tussenpersonen [4] ) waar geld naar wordt overgemaakt vanaf de bankrekening van [benadeelde] .
naar de rechtbank begrijpt: [naam 5]) in dit kader vond plaats op 21 juli 2017. De laatste af-/overschrijving vond plaats op 21 maart 2018.
de rechtbank komt na telling uit op: € 47.037,09) af-/overgeschreven naar bankrekeningen van PSP’s in (vermoedelijk) het kader van online gokken.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden;
- bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 160 uren;
- beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 80 dagen;
- wijst gedeeltelijk toede vordering van de benadeelde partij
[benadeelde]en veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling ten behoeve van voornoemde benadeelde partij te betalen een bedrag van
€ 47.722,81, bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 12 augustus 2016 tot de dag der algehele voldoening; - bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering en dat zij deze slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, tot heden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling
- bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;