Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[erflater],
1.de naamloze vennootschap AEGON BANK N.V., voorheen SPAARBELEG,
2.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid FINALIM B.V.,
1.De procedure
- de akte van Aegon
- de akte van Finalim
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg, heeft de kantonrechter op 3 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie, gedaagde in incident] en de gedaagden AEGON BANK N.V. en FINALIM B.V. De procedure volgde op een eerder vonnis van 18 november 2020, waarin partijen de gelegenheid kregen om zich uit te laten over bepaalde overwegingen. De eiseres beperkte haar vordering tot € 25.000,00, maar deed geen afstand van het meerdere, wat de kantonrechter noopte om zich onbevoegd te verklaren. De zaak werd vervolgens verwezen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken, waarbij de kantonrechter benadrukte dat partijen zich na verwijzing door een advocaat moeten laten vertegenwoordigen. Tevens werd aangegeven dat er griffierechten verschuldigd zijn na de verwijzing, en dat de kamer voor andere zaken dan kantonzaken zal beslissen over de proceskosten. De kantonrechter hield verdere beslissingen aan in de hoofdzaak.