Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
€ 1.000,00 opgenomen van de rekening van [slachtoffer 1] . [3] Voorts blijkt uit een analyse van de mutatieoverzichten van de bankrekening van [slachtoffer 1] bij ING dat er in de periode 13 tot 15 juni 2019 in totaal € 2.450,00 contant is opgenomen van de bankrekening. [4]
€ 3.450,00 is overgemaakt naar de bankrekening van medeverdachte [medeverdachte 1] en dat op diezelfde dag een bedrag van € 1.000 is gepind bij een geldautomaat. Verder blijkt uit de bankafschriften dat er in de periode van 13 juni tot 15 juni daarbovenop nog € 2.450,00 contant is opgenomen van de bankrekening. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij zijn bankpas niet heeft teruggekregen en dat hij geen van de transacties in de ten laste gelegde periode heeft verricht. Op basis van voormelde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte in vereniging met een ander of anderen in de periode van 13 juni 2019 tot en met 15 juni 2019 een hoeveelheid geld heeft weggenomen, toebehorende aan [slachtoffer 1] . Hiermee komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van diefstal door middel van een valse sleutel in vereniging.
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting op 5 februari 2021;
- het proces-verbaal van bevindingen van doorzoeking d.d. 12 februari 2020;
4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.Het beslag
9.De vordering tot tenuitvoerlegging
10.De wettelijke voorschriften
11.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 tot en met 4 tot
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
€ 3.450,00ten behoeve van
[slachtoffer 1], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 44 dagen gijzeling, met dien verstande dat de toepassing van de gijzeling de opgelegde betalingsverplichting niet opheft;
jeugddetentievan
2 maanden, alsnog zal worden tenuitvoergelegd en zal worden omgezet in een
gevangenisstrafvan 2 maanden.