19.1.De voorzieningenrechter stelt vast dat de bezwaarcommissie een commissie betreft als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb. In wat eiser heeft aangevoerd ziet de rechtbank geen aanleiding voor het oordeel dat de bezwaarcommissie bij de behandeling van zijn bezwaar of het uitbrengen van het advies niet onafhankelijk of objectief is geweest. Dat de bezwaarcommissie in haar advies heeft ingestemd met wat door verweerder naar voren is gebracht, maakt niet dat hieruit is op te maken dat er geen sprake is van een onafhankelijk advies. Ook voor het overige is de voorzieningenrechter niet gebleken dat het bezwaar van de adviescommissie onzorgvuldig tot stand is gekomen. Verweerder heeft dit advies dan ook aan het bestreden besluit ten grondslag kunnen leggen. Het betoog van eiser slaagt dus niet.
Maakt het bestemmingsplan woningbouw op het perceel mogelijk?
20. Eiser betoogt - zo begrijpt de voorzieningenrechter - dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt stelt dat hij in 2013 beroep had moeten instellen tegen het bestemmingsplan “Dubbelkern Helden-Panningen” indien hij wilde voorkomen dat op het perceel gebouwd zou worden. Volgens eiser is namelijk pas in 2018 bij, zoals eiser het aanduidt, de herziening van dit bestemmingsplan door het bestemmingsplan “Herinrichting omgeving Huis van de Gemeente” ervoor gekozen het perceel te verkopen, zodat daarop gebouwd kan worden. In dit verband wijst eiser erop dat in de plantoelichting bij het bestemmingsplan “Dubbelkern Helden-Panningen” niet is vermeld dat op het perceel gebouwd mag worden.
21. De voorzieningenrechter overweegt dat volgens vaste rechtspraak van de Afdeling de op de planverbeelding aangegeven bestemming en de daarbij behorende regels bepalend zijn voor het antwoord op de vraag of een bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan. De niet bindende (plan)toelichting heeft in zoverre betekenis, dat deze over de bedoeling van de planwetgever meer inzicht kan gegeven indien de bestemming en de bijbehorende voorschriften waaraan moet worden getoetst op zichzelf, noch in samenhang duidelijk zijn (zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling van 16 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:682 en 8 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1578). In deze zaak betekent dit dat aan de hand van de planverbeelding en de regels van het bestemmingsplan, moet worden bepaald of al dan niet gebouwd mag worden op het perceel. 22. De voorzieningenrechter stelt vast dat ter plaatse het bestemmingsplan “Dubbelkern Helden-Panningen” geldt en dat dit bestemmingsplan onherroepelijk is. Ter zitting heeft de voorzieningenrechter de digitale planverbeelding (via www.ruimtelijkeplannen.nl) getoond. Daarop is te zien dat het perceel is aangeduid met een gele kleur en dat op dit perceel daarom - onder meer - de bestemming “Wonen - 3” rust. Eiser heeft dit ter zitting niet betwist. Op grond van artikel 26.2.1 van de planregels mag op dit perceel een vrijstaande woning worden gebouwd die moet voldoen aan de overige eisen die in dit artikel worden gesteld. Eiser heeft niet bestreden dat de nieuwbouwwoning die de vergunninghouder op het perceel wil bouwen niet aan deze eisen voldoet. Dit betekent dat het bestemmingsplan woningbouw in het algemeen en de bouw van de woning in het bijzonder op het perceel mogelijk maakt. Reeds hierom slaagt het betoog van eiser niet dat in de plantoelichting van het bestemmingsplan niet is vermeld dat op het perceel gebouwd mocht worden. Aan de plantoelichting komt immers pas - zoals onder 21. is overwogen - betekenis toe als de planverbeelding en de bestemmingsplanregels niet duidelijk zijn. Hiervan is geen sprake. Voor zover eiser bedoelt dat de gemeenteraad de woonbestemming bij toekenning daarvan in 2013 had moeten motiveren (in de plantoelichting), betreft dit een aspect dat, wat hier verder ook van zij, in de bestemmingsplanprocedure aan de orde had kunnen komen, maar nu niet meer aan de orde gesteld kan worden.
Het voorgaande betekent eenvoudig gezegd: het perceel heeft in in het bestemmingsplan dat in 2013 door de gemeenteraad is vastgesteld, een voor iedereen (zowel op de analoge als digitale kaart) duidelijk zichtbare gele kleur gekregen die betekent dat het perceel een woonbestemming heeft, en niet een groene kleur zoals de rest van het park. Deze bestemming is het uitgangspunt voor de beoordeling door de voorzieningenrechter.
23. Het ter zitting ingenomen betoog van eiser dat hem ten tijde van het vaststellen van het bestemmingsplan in 2013 niet bekend was dat op het perceel de bestemming
“Wonen - 3” rust, omdat verweerder het bestemmingsplan enkel digitaal ter inzage heeft gelegd en dat hij om die reden geen bezwaar heeft gemaakt tegen dit bestemmingsplan, slaagt ook niet. Verweerder heeft dit betoog ter zitting uitdrukkelijk betwist. Volgens hem kon een papieren versie van de planverbeelding op het gemeentehuis worden ingezien. Eiser heeft het tegendeel niet (op zijn minst) aannemelijk gemaakt.
24. Gezien hetgeen onder 22 is overwogen, slaagt het betoog van eiser evenmin dat pas bij het vaststellen van de omgevingsvergunning (door eiser als bestemmingsplan aangeduide) “Herinrichting omgeving Huis van de Gemeente” is vastgesteld dat op het perceel - onder meer - de bestemming “Wonen - 3” rust en dat op dat perceel woningbouw is toegestaan. Daarbij komt dat het betoog van eiser dat het bestemmingsplan is herzien door de omgevingsvergunning “Herinrichting omgeving Huis van de Gemeente” zowel feitelijk als juridisch onjuist is. In 2018 heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor de herinrichting van de omgeving van het Huis van de Gemeente. Deze omgevingsvergunning heeft het bestemmingsplan echter niet herzien en kan deze ook niet herzien. Dit kan slechts door het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan. Dat reeds ten tijde van het verlenen van de omgevingsvergunning in 2018 op het perceel mocht worden gebouwd, blijkt uit de zich in de ruimtelijke onderbouwing van die omgevingsvergunning bevindende uitsnede uit het bestemmingsplan, waarop het perceel met een gele kleur is aangeduid. Om die reden beoordeelt de voorzieningenrechter de beroepsgronden niet die eiser onder verwijzing naar de omgevingsvergunning heeft ingenomen, zoals zijn grond dat de cultuurhistorische waarde van het park zich tegen het bouwen van de nieuwbouwwoning op het perceel verzet.
25. Het voorgaande leidt de voorzieningenrechter tot de conclusie dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat bij het vaststellen van het bestemmingsplan in 2013 - onder meer - de bestemming “Wonen - 3” aan het perceel is toegekend. Vanaf dat moment maakte het bestemmingsplan woningbouw op het perceel mogelijk. In het verlengde daarvan volgt de voorzieningenrechter verweerder in zijn standpunt dat indien eiser het niet eens was tegen het toekennen van deze bestemming in het bestemmingsplan, hij daar in 2013 beroep tegen had moeten instellen.
Is de omgevingsvergunning in strijd met eerdere uitspraken?
26. Eiser betoogt dat het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwplan in strijd is met de uitspraak van de Voorzitter van de (voormalige) Afdeling rechtspraak van de Raad van State van 22 oktober 1993 en de uitspraak van de Afdeling van
16 november 1995.
27. Dit betoog slaagt niet naar het oordeel van de voorzieningenrechter. De uitspraak van 22 oktober 1993 betreft de vernietiging van de beslissing op bezwaar tegen de met toepassing van de zogeheten anticipatieprocedure verleende vergunning voor het bouwen van een woonhuis aan [naam straat] wegens een motiveringsgebrek, omdat de noodzaak voor het volgen van de anticipatieprocedure onvoldoende was gebleken. Uit deze uitspraak kan niet worden afgeleid dat destijds is geoordeeld dat woningbouw aan [naam straat] nooit mogelijk zou kunnen zijn. Bovendien doet dit niet af aan het in 2013 vastgestelde bestemmingsplan dat de bouw van een woning hier toelaat.
28. De uitspraak van 16 november 1995 heeft betrekking op (het goedkeuringsbesluit inzake) de vaststelling door de raad van de toenmalige gemeente Helden van het bestemmingsplan “1e partiële herziening bestemmingsplan kern Panningen”. Dit plan voorzag onder andere in een nieuwe invulling van het gebied waar nu het park en het gemeentehuis is gelegen, waaronder de realisatie van een bouwkavel aan [naam straat] . De Afdeling heeft het tegen dit bestemmingsplan ingestelde beroep gegrond verklaard voor zover het betrekking had op de voornoemde bouwkavel, de woonbestemming vernietigd en opdracht gegeven in zoverre een nieuw besluit te nemen. Of een dergelijk besluit is genomen, is niet uit het dossier af te leiden. Dit is echter niet bezwaarlijk, omdat vanaf 2013 het (nieuwe) bestemmingsplan “Dubbelkern Helden- Panningen” van kracht is op grond waarvan ter plaatse woningbouw is toegestaan. Het is dit (onherroepelijke) bestemmingsplan waaraan de aanvraag van vergunninghouder diende te worden getoetst. Aan het bestemmingsplan “1e partiële herziening bestemmingsplan kern Panningen” en/of de uitspraak van de Afdeling komt daarom thans geen betekenis meer toe.
Is het verlenen van de omgevingsvergunning in strijd met eerdere raadsbesluiten?
29. Onder verwijzing naar de besluiten van de gemeenteraad van de voormalige gemeente Helden van 3 maart 1960, voorzien van de nummers 73 en 74, betoogt eiser dat niet mag worden gebouwd op het perceel. Het perceel of in ieder geval een deel daarvan is volgens eiser namelijk geschonken dan wel verkocht onder de voorwaarde dat dit terrein de bestemming van een openbaar park krijgt. Het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een nieuwbouwwoning op het perceel is in strijd met deze raadsbesluiten, aldus eiser.
30. De voorzieningenrechter overweegt dat uit het raadsbesluit, voorzien van nummer 73, blijkt dat [naam persoon 1] een gedeelte van de bij zijn woning aan de [adres 3] in (destijds) [plaats] behorende tuin ter grootte van ongeveer 20 aren aan de toenmalige gemeente Helden heeft geschonken onder de voorwaarde dat dit terrein de bestemming krijgt van openbaar park. Uit het raadsbesluit, voorzien van nummer 74, blijkt dat [naam persoon 2] een gedeelte van zijn perceel aan de [adres 5] in (destijds) [plaats] ter grootte van ongeveer 55 are heeft verkocht met het oog op het realiseren van dit openbare park. De voorzieningenrechter volgt eiser daarom in zoverre in zijn betoog dat in het verleden gronden zijn geschonken dan wel verkocht om het openbare park te realiseren, waarin ook het perceel is gelegen. Verweerder betwist dit ook niet. Zoals eerder overwogen heeft de gemeenteraad echter (ondanks voornoemd raadsbesluit uit 1960) bij het vaststellen van bestemmingsplan “Dubbelkern Helden-Panningen” in 2013 bepaald dat op het perceel woningbouw is toegestaan. In hoeverre de gemeenteraad bij het vaststellen van dit bestemmingsplan rekening had moeten houden met de (civielrechtelijke) afspraken die gemaakt zijn bij de eventuele schenking of verkoop van gronden, had destijds in de bestemmingsplanprocedure aan de orde kunnen komen. Nu het bestemmingsplan onherroepelijk is, moet ervan uit worden gegaan dat de woonbestemming geldt en eerdere besluiten, afspraken of toezeggingen, wat daarvan ook zij, kunnen niet meer afdoen aan het feit dat deze woonbestemming geldt. De rechtbank ziet niet in dat op basis van besluiten uit een ver verleden, geoordeeld zou moeten worden dat de nu aan de orde zijnde omgevingsvergunning niet op basis van het in 2013 vastgestelde bestemmingsplan verleend had mogen worden. Het beroep van eiser op de in 1960 genomen besluiten en het ter zitting ingenomen betoog van eiser dat niet blijkt dat de raadsbesluiten nietig zijn verklaard, slaagt dan ook niet.
Is het verlenen van de omgevingsvergunning in strijd met eerdere toezeggingen?
31. Eiser betoogt dat het perceel in 2013 is gesplitst, waarbij ongeveer 1/3e deel is verkocht als tuin aan de bewoner van [adres 6] . Volgens eiser is bij de verkoop door de toenmalige wethouder toegezegd dat het resterende deel park zou blijven.
32.De voorzieningenrechter overweegt dat verweerder niet bestrijdt dat in het verleden een deel van het perceel is verkocht aan de eigenaar van het naastgelegen perceel. Verweerder betwist echter uitdrukkelijk dat door hem c.q. door het toenmalige college van burgemeester en wethouders of door de toenmalige wethouder toezeggingen zijn gedaan waardoor bij eiser de indruk gewekt kon worden dat het perceel nooit zou worden bebouwd. Het ligt daarom op de weg van eiser aan te tonen dat wel dergelijke toezeggingen zijn gedaan. Eiser is hier niet in geslaagd. Hij heeft dit betoog namelijk niet met stukken onderbouwd. Het beroep op het vertrouwensbeginsel kan daarom niet slagen. Los daarvan heeft verweerder zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter terecht op het standpunt gesteld dat de verkoop van een deel van het perceel niet betekent dat de (woon)bestemming van het perceel nooit ingevuld kan worden. Na verkoop van het 1/3e deel was volgens verweerder nog een groot genoeg perceel over om op te bouwen. Dat een deel van het kavel werd verkocht om als tuin gebruikt te worden, betekent ook niet dat daar nooit op gebouwd mag worden.
Is de bouw van een woning op het perceel onredelijk bezwarend?
33. Voor zover eiser betoogt dat de bouw van een woning op het perceel onredelijk bezwarend voor omwonenden is en een beeldbepalend historisch park vernietigt, overweegt de voorzieningenrechter dat eiser daarmee in feite de keuze van de raad van verweerders gemeente aan de orde stelt om op grond van het bestemmingsplan “Dubbelkern Helden- Panningen” woningbouw ter plaatse mogelijk te maken. Die afweging kan echter in de procedure omtrent de omgevingsvergunning niet meer worden bestreden; dit had - zoals overwogen - in het kader van een procedure tegen de vaststelling van het bestemmingsplan moeten gebeuren.
34. De voorzieningenrechter concludeert dat verweerder de omgevingsvergunning voor het bouwen van de nieuwbouwwoning op het perceel heeft mogen verlenen. In 2013 heeft de gemeenteraad een bestemmingsplan vastgesteld waarin aan het perceel een woonbestemming is gegeven. Toen is dus de keuze gemaakt om een deel van het park om te zetten naar een woonbestemming. Dat was het moment geweest waarop eiser had kunnen en moeten reageren. Dat bestemmingsplan kan nu niet meer ter discussie gesteld worden (voor een zogenoemde “exceptieve toets” bestaat in dit geval geen aanleiding). Dit bestemmingsplan geeft de basis voor het verlenen van onderhavige omgevingsvergunning. Omdat de omgevingsvergunning, behalve wat betreft archeologie (maar dat staat niet ter discussie) past binnen dit bestemmingsplan, is er geen reden waarom de vergunning niet verleend had kunnen worden. De omgevingsvergunning is niet in strijd met eerdere rechterlijk uitspraken, noch met raadsbesluiten of eerdere - beweerdelijk gedane - toezeggingen.
35. Het beroep is ongegrond. Omdat op het beroep is beslist, wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of een vergoeding van het griffierecht.