ECLI:NL:RBLIM:2021:1816

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 februari 2021
Publicatiedatum
2 maart 2021
Zaaknummer
C/03/286124 / KG ZA 20-503
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging zorgovereenkomst en vordering tot medewerking aan verhuizing naar andere zorgaanbieder

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 12 februari 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Proteion en een gedaagde, die in zorgcentrum Roncalli verblijft. Proteion heeft de zorgovereenkomst met de gedaagde opgezegd vanwege het gedrag van de zoon van de gedaagde, die volgens Proteion een bedreiging vormde voor de medewerkers. Proteion vorderde dat de gedaagde zou meewerken aan een verhuizing naar een andere zorgaanbieder en de ontruiming van haar appartement. De gedaagde betwistte de rechtsgeldigheid van de opzegging en voerde aan dat er geen spoedeisend belang was voor de vorderingen van Proteion. De voorzieningenrechter oordeelde dat Proteion voldoende spoedeisend belang had, maar wees de vorderingen af. De rechter concludeerde dat het gedrag van de zoon na de opzegging verbeterd was en dat het belang van de gedaagde om in zorgcentrum Roncalli te blijven zwaarder woog dan de belangen van Proteion. De gedaagde is 80 jaar oud, afhankelijk van zorg en woont al 13 jaar in het zorgcentrum. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde niet zonder geldige titel in het zorgcentrum verbleef, maar dat de omstandigheden niet voldoende waren om de gevorderde voorzieningen toe te wijzen. Proteion werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/286124 / KG ZA 20-503
Vonnis in kort geding van 12 februari 2021
in de zaak van
de stichting
STICHTING PROTEION,
gevestigd te Leudal,
eiseres,
advocaat mr. J.M.A. Wintgens-van Luijn te Venlo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. L.P.H. Hameleers te Roermond.
Partijen worden hierna Proteion en [gedaagde] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 4 januari 2021 met producties 1 tot en met 10;
  • producties 1 tot en met 4 van [gedaagde] , binnengekomen bij de rechtbank op 11 januari 2021;
  • productie 11 ingediend door Proteion bij e-mail van 12 januari 2021;
  • de mondelinge behandeling op 13 januari 2021;
  • de pleitnota van [gedaagde] ;
  • de verklaring van [de zoon] , overgelegd ter zitting door [gedaagde] ;
  • de pleitnota van Proteion;
  • de brief van 7 oktober 2020, overgelegd ter zitting door Proteion;
  • de e-mails van 27 oktober 2020 en 10 november 2020, overgelegd ter zitting door Proteion;
  • de aanhouding van de zaak tot 20 januari 2021 voor overleg tussen partijen;
  • de e-mail van 20 januari 2021 waarin Proteion om vonnis verzoekt;
  • de correspondentie over een mogelijke regeling ingediend door Proteion bij e-mail van 21 januari 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Partijen hebben sinds 2013 een zorgrelatie. Deze zorgrelatie is vastgelegd in de door partijen op 12 november 2015 gesloten 'Zorgovereenkomst voor zorg met verblijf en behandeling (somatiek)' (hierna: de zorgovereenkomst) en de daarbij behorende algemene voorwaarden.
2.2.
Artikel 6 van de zorgovereenkomst luidt:
"1. De overeenkomst kan door de cliënt of zorgaanbieder worden beëindigd onder voorwaarden zoals omschreven in de algemene voorwaarden in het hoofdstuk Beëindiging van de overeenkomst."
2.3.
Voor zover van belang staat in de algemene voorwaarden vermeld:
"Wanneer kunnen wij de overeenkomst opzeggen?
De overeenkomst kan door ons worden opgezegd met een e-mail of brief en met inachtneming van een redelijke opzegtermijn als:
  • wij de zorg die u nodig heeft niet (meer) kunnen of mogen verlenen. (…)
  • u en/of uw naasten de verplichtingen uit de overeenkomst niet nakomt (nakomen) of u en/of uw naasten zich zodanig gedraagt (gedragen) dat voortzetting van de overeenkomst niet van ons verwacht kan worden; (…)
  • er andere gewichtige redenen zijn voor de opzegging, die wij met u hebben besproken."
2.4.
[gedaagde] verblijft in zorgcentrum Roncalli, een locatie van Proteion.
2.5.
Bij brief van 11 september 2020 heeft Proteion de zorgovereenkomst opgezegd vanwege het gedrag van de zoon van [gedaagde] , [de zoon] .
2.6.
Na de opzegging hebben partijen overleg gevoerd over de opzegging van de zorg en de mogelijke alternatieven. Dit heeft niet geleid tot een oplossing.

3.Het geschil

3.1.
Proteion vordert, samengevat, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
[gedaagde] te gebieden om binnen 14 dagen na vonnis haar volledige medewerking te verlenen aan een verhuizing naar een andere zorgaanbieder en de ontruiming van het door haar in gebruik zijnde appartement van Proteion en als [gedaagde] daaraan niet voldoet te bepalen:
  • dat Proteion gemachtigd is om [gedaagde] zo nodig zelf te herplaatsen dan wel te verhuizen naar een andere zorgaanbieder en om de ontruiming van het door [gedaagde] in gebruik zijnde appartement zelf te doen uitvoeren en alle daartoe benodigde handelingen namens [gedaagde] te verrichten; of
  • dat [gedaagde] een dwangsom verbeurt.
Subsidiair
elke andere voorziening te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie passend acht en die recht doet aan de gestelde belangen van Proteion;
Primair en subsidiair
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.
Proteion legt aan haar vordering de stelling ten grondslag dat zij de zorgovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd en dat [gedaagde] daarom zonder geldige titel op een locatie van Proteion verblijft.
3.3.
[gedaagde] voert verweer dat strekt tot afwijzing van de vordering. Zij stelt dat Proteion geen spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen en dat de zaak niet geschikt is om te worden beslist in kort geding. Daarnaast betwist [gedaagde] dat Proteion de zorgovereenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat uit de aard van het gevorderde volgt dat Proteion voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering. Proteion stelt dat de veiligheid van haar medewerkers in gevaar is vanwege het gedrag van de zoon. Daarom heeft zij de zorgovereenkomst met [gedaagde] opgezegd, zodat [gedaagde] thans zonder geldige titel in zorgcentrum Roncalli verblijft. Nu [gedaagde] afhankelijk is van zorg, is Proteion in het kader van haar zorgplicht jegens [gedaagde] gehouden haar thans nog steeds zorg te verlenen, ten koste van de veiligheid van haar medewerkers.
Geschikt om te beslissen in kort geding
4.2.
Ingevolge artikel 256 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is een zaak niet geschikt om in kort geding te worden beslist als de voorzieningenrechter onvoldoende inzicht in de zaak heeft kunnen verkrijgen om een beslissing te kunnen nemen of als de voorzieningenrechter de gevolgen van die beslissing onvoldoende kan overzien. Daarvan is naar het oordeel van de voorzieningenrechter in dit geval geen sprake.
Inhoudelijke beoordeling van het geschil
4.3.
De voorzieningenrechter zal de vorderingen van Proteion afwijzen. Reden hiervoor is dat het gedrag van de zoon na opzegging van de zorgovereenkomst verbeterd is. Los van de vraag of het gedrag van de zoon zodanig ontoelaatbaar was dat Proteion gerechtigd was om de zorgovereenkomst in september 2020 met [gedaagde] op te zeggen, acht de voorzieningenrechter het gedrag van de zoon ten tijde van het wijzen van dit vonnis niet voldoende ernstig om, afgezet tegen het (zwaarwegend geachte) belang van [gedaagde] om in zorgcentrum Roncalli te blijven wonen, een voorziening te treffen zoals gevorderd. De voorzieningenrechter licht haar oordeel hieronder nader toe.
4.4.
Proteion heeft de zorgovereenkomst met [gedaagde] opgezegd met een beroep op artikel 6 van de zorgovereenkomst in samenhang met de algemene voorwaarden, stellende dat de zoon zich zodanig gedraagt dat voortzetting van de overeenkomst met [gedaagde] niet van Proteion verwacht kan worden. Proteion stelt dat zij sinds de aanvang van haar zorgrelatie met [gedaagde] in 2013 ernstige problemen ondervindt in de uitvoering van de zorgovereenkomst door het gedrag van de zoon. Hij dient voortdurend overal klachten in: op de afdeling tijdens bezoekmomenten of telefonisch, mondeling en schriftelijk bij de teamleider, locatiemanagement, bestuur, zorgkantoor, inspectie, politiek SP en de pers. De toonzetting is in veel gevallen intimiderend en dreigend. De medewerkers van Proteion zijn bang voor de zoon. Hij schreeuwt op de afdeling, is dwingend, imponerend, intimiderend, komt te dichtbij en daagt uit.
Als voorbeelden van het ernstig ontoelaatbaar gedrag dat heeft geleid tot opzegging van de zorgovereenkomst noemt Proteion:
  • op 25 mei 2020 heeft de zoon tijdens een zorgoverleg tegen de locatiemanager van Roncalli gezegd dat hij 'haar kop eraf zou rukken';
  • op 15 augustus 2020 heeft een incident plaatsgevonden waarbij de zoon een aantal medewerksters heeft bedreigd door te zeggen 'dat hij de volgende keer met een honkbalknuppel zou terugkomen om enkele mensen neer te knuppelen'. Hiervan is door de dienstdoende manager van Proteion melding gedaan bij de politie;
  • op 19 augustus 2020 heeft de zoon op social media een manager van Proteion bij naam genoemd en aangeduid als 'eikel';
  • 25 augustus 2020 heeft de zoon Proteion op social media beschuldigd van ouderenmishandeling;
  • op 2 september 2020 heeft de zoon op social media de locatiemanager van Roncalli bij naam genoemd en aangeduid als 'dictator';
  • op 11 september 2020 heeft de zoon zich kwetsend uitgelaten door te spreken van zorgmedewerksters met 'een culturele of religieuze beperking' die volgens hem 'de oorzaak van het probleem zijn' en heeft hij de medewerkers van Roncalli in het algemeen beschuldigd van liegen, bedriegen en diefstal.
Het incident van 15 augustus 2020 heeft geleid tot het opleggen van een lokaalverbod aan de zoon voor de duur van twee weken. Hoewel de zoon tijdens het lokaalverbod niet op de locatie is geweest, is hij wel doorgegaan met het plaatsen van diskwalificerende en verbaal agressieve berichten op sociale media waarbij medewerkers van Proteion bij naam werden genoemd. Op dit moment komt de zoon alleen bij [gedaagde] op bezoek onder begeleiding van beveiliging. Daarmee gaan kosten gepaard en afbouw van de beveiliging is volgens Proteion niet mogelijk.
4.5.
[gedaagde] erkent dat de relatie tussen Proteion en de zoon moeizaam is, maar betwist dat de zoon zich schuldig maakt aan bedreiging, intimidatie en agressief gedrag tegenover medewerkers. Hij heeft niet gedreigd om medewerkers neer te knuppelen. Ook betwist [gedaagde] dat de zoon zich louter negatief uitlaat over de zorg. Hij levert weliswaar kritiek wanneer hij constateert dat geen goede zorg wordt geleverd, maar hij doet dat op een correcte manier en deelt ook geregeld complimenten uit. Het uiten van kritiek op de zorg is geen grond om de zorgovereenkomst op te zeggen.
4.6.
De voorzieningenrechter laat het antwoord op de vraag of de door Proteion benoemde gedragingen van de zoon dermate ernstig zijn dat daarin in september 2020 voldoende reden was gelegen voor opzegging van de zorgovereenkomst met [gedaagde] in het midden. Reden hiervoor is dat al zou de voorzieningenrechter – voorlopig oordelend – concluderen dat de gedragingen van de zoon op het moment van opzegging voldoende ernstig waren om een opzegging jegens [gedaagde] te rechtvaardigen, de voorzieningenrechter (ex nunc) van oordeel is dat het belang van [gedaagde] , gelet op de huidige situatie, aan toewijzing van het gevorderde in de weg staat. De voorzieningenrechter licht dat hieronder nader toe.
4.7.
Het belang van [gedaagde] om in zorgcentrum Roncalli te blijven wonen weegt naar het oordeel van de voorzieningenrechter zwaar. [gedaagde] is namelijk 80 jaar oud, is afhankelijk van zorg en woont al 13 jaar in zorgcentrum Roncalli. Zij wil er graag blijven wonen. Een (gedwongen) verhuizing zou voor haar zeer ingrijpend zijn. Daarbij komt dat Proteion en haar medewerkers geen probleem hebben met [gedaagde] – degene met wie Proteion de zorgrelatie heeft –, maar alleen met de zoon.
4.8.
Het belang van Proteion is gelegen in het beschermen van haar medewerkers en bewoners van zorgcentrum Roncalli en ervoor te zorgen dat de medewerkers zonder hinder zorg kunnen verlenen aan [gedaagde] en de andere bewoners.
4.9.
Uit de door Proteion overgelegde producties blijkt onvoldoende dat er na de opzegging sprake is van ontoelaatbaar gedrag door de zoon. Weliswaar is er veel contact/communicatie van de zijde van de zoon en wordt er door hem veelvuldig kritiek op de zorgverlening geuit, maar naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter vallen deze uitingen na de opzegging niet als ontoelaatbaar te kwalificeren. De ter zitting door Proteion ter onderbouwing van de vordering benoemde grensoverschrijdende uitlatingen en gedragingen van de zoon hebben allemaal voor de opzegging plaatsgevonden. Hoewel Proteion stelt dat de zoon zich ook na de opzegging door Proteion onheus heeft uitgelaten op sociale media, heeft zij daarvan – anders dan van de gedragingen van voor de opzegging die zij als onrechtmatig kwalificeert – geen afschrift overgelegd. Proteion heeft voorts ter mondelinge behandeling aangegeven dat ook volgens Proteion het gedrag van de zoon en zijn schriftelijke toonzetting is verbeterd.
4.10.
Daarbij komt dat er met de zoon werkafspraken zijn gemaakt: de verantwoordelijke verzorgende belt eenmaal per week samen met [gedaagde] naar de zoon om alle aan de orde zijnde kwesties door te spreken, de zoon mag daarbuiten geen (e-mail of telefonisch) contact zoeken met medewerkers van Proteion, de zoon mag [gedaagde] tweemaal per week bezoeken, hij moet van tevoren telefonisch aangeven wanneer hij op bezoek wil komen, bij elk bezoek is beveiliging aanwezig, tijdens het bezoek zijn er geen medewerkers aanwezig. Proteion heeft ter mondelinge behandeling aangegeven dat de zoon zich aan de afspraken houdt, behalve dat hij naar de receptie blijft bellen en e-mails stuurt naar diverse medewerkers.
4.11.
Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter niet gebleken dat het gedrag van de zoon op dit moment een bedreiging vormt voor de zorgverlening aan de cliënten van Roncalli of de veiligheid van de medewerkers. Hoewel Proteion zich niet alles hoeft te laten welgevallen, is de enkele omstandigheid dat de zoon (veel) kritiek heeft en ondanks de werkafspraken vaak belt, mailt en op sociale media berichten plaatst, terwijl niet is gebleken dat hij zich daarbij op ontoelaatbare wijze uit, onvoldoende om het zwaarwegende belang van [gedaagde] opzij te zetten. Ook de omstandigheid dat Proteion ervoor kiest om beveiliging in te schakelen voor de bezoeken van de zoon aan [gedaagde] maakt dit niet anders, nu Proteion ter mondelinge behandeling heeft aangegeven dat er ook een mogelijkheid bestaat om het bezoek te laten plaatsvinden in een ruimte bij de ingang van het gebouw. Onder deze omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van [gedaagde] om in zorgcentrum Roncalli te blijven, zwaarder moet wegen dan het belang van Proteion bij de gevorderde voorziening.
4.12.
Het primair gevorderde zal op bovengenoemde gronden worden afgewezen. Het subsidiair gevorderde is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende bepaald en daarom niet voor toewijzing vatbaar en zal eveneens worden afgewezen.
Proceskosten
4.13.
Proteion zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- griffierecht € 85,00
- salaris advocaat
1.016,00
totaal € 1.101,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt Proteion in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op € 1.101,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Alink-Steinberg en in het openbaar uitgesproken door mr. R.A.J. van Leeuwen op 12 februari 2021. [1]

Voetnoten

1.type: CL/FA