ECLI:NL:RBLIM:2021:1725

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 februari 2021
Publicatiedatum
26 februari 2021
Zaaknummer
C/03/287777 / KG ZA 21-35
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot opheffing executoriaal beslag wegens misbruik van recht

In deze zaak vorderen eisers, voormalige echtgenoten en eigenaren van een woning, de opheffing van een executoriaal beslag dat door de gedaagde, Bitburger Braugruppe GmbH, is gelegd. De eisers hebben hun woning op 27 oktober 2020 verkocht voor € 184.000, maar konden deze niet leveren op de afgesproken datum van 19 december 2020 vanwege het beslag. De woning is belast met meerdere beslagen, waaronder die van Bitburger Braugruppe, en de eisers stellen dat de andere beslagleggers hebben ingestemd met opheffing van hun beslagen. De eisers beargumenteren dat de verkoopprijs marktconform is en dat het belang van Bitburger Braugruppe bij handhaving van het beslag niet redelijk is, aangezien de opbrengst van de verkoop niet toereikend zal zijn om aan hun vordering te voldoen. De voorzieningenrechter oordeelt dat het beslag door Bitburger Braugruppe misbruik van recht oplevert, omdat de verkoopprijs van de woning redelijk is en de andere beslagleggers geen bezwaar hebben gemaakt. De voorzieningenrechter heft het beslag op en veroordeelt Bitburger Braugruppe in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/287777 / KG ZA 21-35
Vonnis in kort geding van 26 februari 2021
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonend te [woonplaats 1] ,
en
2.
[eiseres sub 2],
wonend te [woonplaats 2] ,
eisers,
advocaat mr. G.E.R. Ummelen;
tegen
de rechtspersoon naar buitenlandse recht
BITBURGER BRAUGRUPPE GMBH,
gevestigd te Bitburg (Bondsrepubliek Duitsland),
gedaagde,
advocaat mr. D.J. von Rosenstiel.
Partijen zullen hierna [eisers] en Bitburger Braugruppe genoemd worden.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 1 februari 2021 met producties 1 t/m 7;
  • de bij e-mail van 17 februari 2021 door Bitburger Braugruppe in het geding gebrachte
  • de mondelinge behandeling van 18 februari 2021;
  • de pleitnota van [eisers] ;
  • de pleitnota van Bitburger Braugruppe.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisers] zijn in het verleden gehuwd geweest. Zij zijn de eigenaren van de onverdeelde voormalige echtelijke woning te [woonplaats 1] , aan de [adres] (kadastraal bekend gemeente [gemeente] , [kadasternummer] ). [eisers] hebben deze woning op
27 oktober 2020 verkocht aan mevrouw [naam koper] (hierna: [naam koper] ) voor een
bedrag van € 184.000,00 kosten koper. De woning is op de overeengekomen datum van
levering (19 december 2020) niet geleverd aan [naam koper] , omdat [eisers] niet vrij van
beslag konden leveren.
2.2.
Op de woning rusten een viertal executoriale beslagen voor een bedrag van in
totaal € 548.802,95. De beslagleggers zijn:
- Bitburger Braugruppe voor een bedrag van € 30.412,78;
- de curator in het faillissement van Restaurant Geusselt B.V. (verder te noemen: de curator), voor een bedrag van € 324.641,32;
- de Belastingdienst voor een bedrag van € 42.858,00;
- Nelcon Maastricht B.V. voor een bedrag van € 150.890,85.
2.3.
Verder is de woning belast met een recht van hypotheek ten behoeve van Westland Utrecht Hypotheekbank N.V. De resterende hypothecaire vordering bedraagt € 177.099,34.

3.Het geschil

3.1.
[eisers] stellen dat drie beslagleggers, te weten de curator, Nelcon Maastricht B.V. en de Belastingdienst, hebben verklaard de door hen gelegde beslagen op te heffen, om zo mogelijk te maken dat de woning door [eisers] – vrij van beslagen – aan [naam koper] kan worden geleverd.
3.2.
Volgens [eisers] heeft de Belastingdienst kenbaar gemaakt niet af te zien van haar preferentie. Daardoor krijgen volgens [eisers] de overige beslagen een vexatoir karakter. De vordering van de Belastingdienst overstijgt ruimschoots de geringe overwaarde van de woning na verkoop. Voor de concurrente schuldeisers resteert niets en dus hebben zij geen belang bij handhaving van de gelegde beslagen. Behalve Bitburger Braugruppe hebben de overige beslagleggers dat ingezien en wensen zij daarom mee te werken aan de opheffing van de respectieve door hen gelegde beslagen, aldus [eisers]
3.3.
[eisers] zijn van mening dat de woning voor een marktconforme prijs is verkocht. Zij hebben er geen belang bij om de woning voor minder dan de marktwaarde te verkopen.
3.4.
[eisers] stellen een spoedeisend belang te hebben bij opheffing van het beslag door Bitburger Braugruppe, zodat zij de woning aan [naam koper] vrij van beslagen kunnen
leveren en daarmee kunnen voorkomen dat zij aan deze een contractuele boete van 10% van de koopprijs verschuldigd worden in geval van ontbinding van de koopovereenkomst door [naam koper] .
3.5.
Het feit dat Bitburger Braugruppe, in tegenstelling tot de andere beslagleggers, weigert om het beslag op te heffen, levert volgens [eisers] misbruik van recht op. [eisers] worden bij handhaving van het beslag onevenredig geschaad, omdat het belang van
Bitburger Braugruppe bij handhaving van het beslag niet redelijk meer is en ook geen rechtens te respecteren belang dient. Het beslag zal immers niet tot enige uitkering aan Bitburger Braugruppe kunnen leiden. De overwaarde gaat in zijn geheel naar de Belastingdienst als preferent crediteur.
3.6.
Op grond van het vorenstaande vorderen [eisers] dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
1. Bitburger Braugruppe veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het in dezen te wijzen vonnis het op 28 november 2018 in de openbare registers ingeschreven executoriaal beslag op het onverdeelde aandeel van eiser onder 1 in de woning (de helft), staande en gelegen te [woonplaats 1] , aan de [adres] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , [kadasternummer] , groot 3 aren en 91 centiaren, op te heffen en door te halen, op straffe van een verbeurte van een dwangsom van € 1.500,00 per dag, voor elke dag of deel van een dag dat Bitburger Braugruppe hiermee in gebreke blijft, zulks tot een maximum van € 50.000,00;
Subsidiair:
2. [eisers] machtigt zelf de doorhaling te bewerkstelligen van de inschrijving van het onder 1 bedoelde beslag in de openbare registers en daartoe namens Bitburger Braugruppe aan de deurwaarder die het beslag heeft gelegd opdracht verstrekt het beslag op te heffen en een schriftelijke, daartoe strekkende verklaring, in te doen schrijven in de openbare registers, dan wel namens Bitburger Braugruppe aan de deurwaarder die het beslag heeft gelegd opdracht verstrekt schriftelijk te verklaren dat het beslag is vervallen en deze verklaring in te doen schrijven in de openbare registers, en voor zover in verband hiermee door de deurwaarder en/of het Kadaster aan [eisers] kosten in rekening worden gebracht, Bitburger Braugruppe veroordeelt om aan [eisers] op vertoon van de betreffende factuur of facturen binnen twee dagen deze kosten te vergoeden, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de derde dag tot aan die der algehele voldoening;
3. Bitburger Braugruppe veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.7.
Bitburger Braugruppe voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Partijen verschillen van mening of handhaving van het executoriale beslag door Bitburger Braugruppe misbruik van recht oplevert.
4.2.
Bitburger Braugruppe stelt belang te hebben bij handhaving van het beslag.
De voorzieningenrechter begrijpt dat het verweer van Bitburger Braugruppe tweeledig is.
4.2.1.
Ten eerste ontkent Bitburger Braugruppe dat de overige drie beslagleggers kenbaar gemaakt hebben dat zij zullen meewerken aan levering van de woning en dat zij de beslagen zullen opheffen. Volgens Bitburger Braugruppe hebben al die beslagleggers voorwaarden verbonden aan de doorhaling van hun beslagen. De Belastingdienst heeft als voorwaarde gesteld dat zij slechts het beslag wil doorhalen indien haar vordering op [eisers] , ten bedrage van € 42.858,00, geheel wordt voldaan. Nelcon Maastricht B.V. heeft als voorwaarde gesteld dat de courtage van de makelaar onder de notaris moeten blijven. Pas indien de crediteuren hierover overeenstemming hebben bereikt, zal volgens Nelcon Maastricht B.V. tot uitbetaling daarvan kunnen worden overgegaan. De curator heeft ten slotte volgens Bitburger Braugruppe een opschortende voorwaarde verbonden aan opheffing van het door hem gelegde beslag, te weten dat de overige beslagleggers eveneens overgaan tot opheffing van de door hen gelegde beslagen en [eisers] op eerste verzoek zullen meewerken aan de afkoop van de levensverzekering bij Reaal, zodat de boedel zich met succes kan verhalen op hetgeen [eiser sub 1] van Reaal te vorderen heeft.
4.2.2.
Ten tweede stelt Bitburger Braugruppe dat de woning tegen een te lage prijs is verkocht. Indien die woning tegen een – in haar visie – marktconforme prijs, die volgens haar per oktober 2020 € 260.000,00 bedraagt, wordt verkocht, resteert, nadat eerst de vorderingen van de hypotheekhouder en vervolgens de Belastingdienst zijn voldaan, vervolgens haar nog een bedrag dat haar ten goede kan komen.
4.3.
De voorzieningenrechter verwerpt het eerste verweer van Bitburger Braugruppe.
4.3.1.
De stelling dat de Belastingdienst het door haar gelegde beslag slechts wil opheffen indien [eisers] de vordering van € 42.858,00 volledig voldoen, is niet aannemelijk geworden. [eisers] hebben als productie 5 bij hun dagvaarding een verklaring gevoegd die op
3 december 2020 is ondertekend door de Ontvanger van de Belastingdienst. Daarin verklaart deze dat het beslag op de woning waardeloos is in de zin van artikel 3:28 BW. In die overgelegde verklaring is de door Bitburger Braugruppe bedoelde voorwaarde niet opgenomen.
4.3.2.
Die voorwaarde zou volgens Bitburger Braugruppe echter staan op een tweede pagina van die verklaring. Of er een tweede pagina bestaat, kan de voorzieningenrechter niet vaststellen. Door geen van partijen is een tweede pagina in het geding gebracht. Bitburger Braugruppe heeft evenmin een verklaring van de Belastingdienst overgelegd dat de bedoelde voorwaarde inderdaad is gesteld. Dat die voorwaarde zou zijn gesteld, komt de voorzieningenrechter overigens niet aannemelijk voor. In feite zou het er dan op neerkomen dat de Belastingdienst zou weigeren het beslag op te heffen. Dat is niet te rijmen met de inhoud van de verklaring van 3 december 2020. Het is ook niet aannemelijk dat de Belastingdienst die verklaring afgeeft indien zij niet weet wat de overeengekomen verkoopprijs van de woning is. De voorzieningenrechter gaat er dan ook vanuit dat de Belastingdienst welbewust akkoord gegaan is met de verkoopprijs van € 184.000,00.
4.4.
De voorwaarde die Nelcon Maastricht B.V. heeft gesteld in haar e-mail van
25 januari 2021 (productie 5 bij de dagvaarding) is niet relevant. Deze voorwaarde houdt enkel in dat het surplus, in ieder geval de courtage voor de makelaar, ten bedrage van € 7.7748,84, onder de notaris moet blijven, omdat dit een concurrente vordering betreft. Pas indien de crediteuren hierover overeenstemming hebben bereikt, zal volgens Nelcon
Maastricht B.V. tot uitbetaling daarvan kunnen worden overgegaan. Met die voorwaarde verzet Nelcon Maastricht B.V. zich niet tegen de levering van de woning overeenkomstig de verkoopovereenkomst. Blijkens die e-mail is Nelcon Maastricht B.V. bekend met de verkoopprijs van de woning. Nu zij in die e-mail geen bezwaar heeft aangevoerd tegen die verkoopprijs, moet ervan worden uitgegaan dat zij daarmee akkoord is.
4.5.
Ten slotte heeft de curator in een e-mail van 26 januari 2021 (productie 5 bij de dagvaarding) vier voorwaarden voor de opheffing van het beslag gesteld. Te weten: dat de overige beslagleggers eveneens overgaan tot opheffing van het beslag op het woonhuis, dat de oplevering van de woning plaatsvindt onder de voorwaarden en condities, zoals aan hem voorgehouden en blijkend uit de conceptnota van afrekening en de e-mail van de advocaat van [eisers] van 19 januari 2021, dat de Belastingdienst vasthoudt aan haar preferentie en dat er geen afwijkende verdeling van de verkoopopbrengst plaatsvindt, en dat [eiser sub 1] (en diens ex-echtgenote) op eerste verzoek van de curator meewerken aan de afkoop van de levensverzekering bij Reaal of andere instructies die eraan bijdragen dat de boedel zich met succes kan verhalen op hetgeen [eisers] van Reaal te vorderen hebben. Uit de door de curator geformuleerde voorwaarde volgt dat ook de curator op zich geen bezwaar heeft tegen de levering van de woning overeenkomstig de koopovereenkomst. Dat de curator van de inhoud van de koopovereenkomst op de hoogte is, is aannemelijk, nu de curator in die e-mail melding maakt van het feit dat de advocaat [eisers] hem heeft voorgehouden dat na voldoening van de hypotheekhouder en de makelaar slechts een bedrag resteert van € 586,04 en het feit dat de curator de conceptnota van afrekening vermeldt.
4.6.
Dat de verkoopprijs van de woning te laag is, acht de voorzieningenrechter niet aannemelijk. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.6.1.
Uit wat hiervoor overwogen is, volgt dat Nelcon Maastricht B.V. weet dat de verkoopprijs € 184.000,00 bedraagt en dat het aannemelijk is dat ook de curator en de Belastingdienst op de hoogte zijn van dit bedrag. Kennelijk hebben zij die prijs, alle omstandigheden in acht genomen, redelijk geacht.
4.6.2.
Dat is een aanwijzing voor de voorzieningenrechter dat de verkoopprijs van € 184.000,00 redelijk moet worden geacht, en dat de door Bitburger Braugruppe genoemde waarde in oktober 2020 van € 260.000,00, gebaseerd op een extrapolatie van de WOZ-waarde van de woning in 2019 van € 242.000,00, niet redelijk is. De WOZ-waarde kan een indicatie voor de marktwaarde zijn, maar hoeft dat niet altijd zo te zijn. Niet onaannemelijk is dat de waarde van de woning in dit geval minder is dan de WOZ-waarde, omdat het een woning betreft die als kantoorpand is ingericht en derhalve moet worden aangepast om als woning te dienen. Feit is verder dat de woning al minstens drie jaar te koop stond, en volgens Bitburger Braugruppe zelfs nog veel langer. [eisers] hebben onbetwist gesteld dat eerder slechts één koper interesse in de woning had getoond. Het is niet gelukt de woning in 2011 te verkopen voor een bedrag van € 199.000,00.
4.7.
De voorzieningenrechter gaat er daarom vanuit dat de overeengekomen koopprijs van € 184.000,00 redelijk is. Dat betekent dat Bitburger Braugruppe geen belang heeft bij handhaving van haar beslag. Van de verkoopopbrengst zal immers, gelet op de vordering van de hypotheekhouder en de preferente vordering van de Belastingdienst, niets meer resteren waarop Bitburger Braugruppe zich zou kunnen verhalen. [eisers] hebben daarentegen belang bij opheffing van het beslag, om vervolgens de woning vrij van beslagen te kunnen leveren en daarmee te voorkomen dat zij, als gevolg van niet het in staat zijn de woning vrij van beslagen te leveren, een boete verbeuren. In dat licht bezien maakt Bitburger
Braugruppe misbruik van haar recht om haar beslag te handhaven. Daarom dient het beslag te worden opgeheven.
4.8.
Nu de voorzieningenrechter het beslag zelf kan en zal opheffen, zal zij Bitburger Braugruppe daartoe niet veroordelen, noch [eisers] machtigen om zelf die doorhaling te bewerkstelligen.
4.9.
Bitburger Braugruppe zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers] worden begroot op:
- dagvaarding € 103,83;
- griffierecht € 85,00;
- salaris advocaat €
1.016,00;
Totaal € 1.204,83.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
heft op het op 28 november 2018 in de openbare registers ingeschreven
executoriaal beslag op het onverdeelde aandeel van [eiser sub 1] in de woning staande en gelegen aan de [adres] te [woonplaats 1] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] , [kadasternummer] , groot 3a en 91 ca;
5.2.
veroordeelt Bitburger Braugruppe in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 1.204,83;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma. [1]

Voetnoten

1.type: MT