ECLI:NL:RBLIM:2021:1707
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van vordering wegens onduidelijke betalingsachterstand
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 24 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap VGZ ZORGVERZEKERAAR en een gedaagde partij. VGZ vorderde betaling van een bedrag van € 500,00, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een vermeende betalingsachterstand. De gedaagde heeft echter verweer gevoerd en betwist dat er nog een betalingsachterstand bestaat. Hij heeft aangegeven dat er een betalingsregeling is getroffen en dat hij al geruime tijd aflost. De kantonrechter heeft vastgesteld dat VGZ niet voldoende bewijs heeft geleverd om de vordering te onderbouwen. Het overzicht dat VGZ heeft overgelegd, bevatte geen duidelijke koppeling naar de zorgovereenkomst met de gedaagde, en het was onduidelijk of er daadwerkelijk sprake was van een betalingsachterstand en hoe hoog deze zou zijn. De kantonrechter heeft geoordeeld dat VGZ haar vordering niet volledig en inzichtelijk heeft gepresenteerd, in strijd met de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierdoor heeft de kantonrechter VGZ niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering en veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil zijn begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.