Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding van 15 november 2019 met 4 producties,
- de conclusie van antwoord met 12 producties,
- de conclusie van repliek met producties 5 t/m 7,
- de conclusie van dupliek met producties 13 en 14,
- de akte houdende reactie op producties.
2.De feiten
3.Het geschil
correctie leidingverlies/leidingafgifteen
administratiekostenhadden niet door Heemwonen bij [eiser] in rekening mogen worden gebracht. Ook de in rekening gebrachte
dienstverleningskostenzijn in strijd met de Warmtewet nu deze kosten telkens hoger zijn dan de door de ACM jaarlijks vastgestelde en geldende maximumtarieven. [eiser] stelt hierdoor een bedrag van € 1.065,01 te veel te hebben betaald.
4.De beoordeling
van de rechter omtrent de betalingsverplichting van de huurder met betrekking tot deze vergoedingen overgelegd.”
leidingafgifteeen correctiefactor betreft, waarvan de toepassing volgens [eiser] op grond van de Warmtewet over de jaren 2017 en 2018 niet was toegestaan.
Kamerstukken 2016-2017, 34 723, nr. 3)zegt daarover, geciteerd voor zover van belang, het volgende:
“Om het individueel gebruik van een verbruiker dat is gemeten door middel van een individuele meter, warmtekostenverdelers of een warmtekostenverdeelsystematiek te corrigeren aan de hand van de ligging van de woonruimte in een gebouw en de gevolgen van leidingverliezen via transportleidingen konden voor inwerkingtreding van de Warmtewet correctiefactoren worden gebruikt.”Juist is echter dat met de inwerkingtreding van de Warmtewet op 1 januari 2014 als uitgangspunt gold dat het gebruik van correctiefactoren niet langer was toegestaan. Dit volgt onder meer uit het feit dat in de Warmtewet is opgenomen dat bij een kostenverdeelsystematiek van een zo nauwkeurig mogelijke benadering van het werkelijke aandeel van het verbruik van een verbruiker wordt uitgegaan (art. 8a lid 3 Warmtewet). En hoewel in de Warmtewet zoals geldend in de in geding zijnde periode weliswaar geen expliciet verbod op het toepassen van correctiefactoren is opgenomen, volgt uit de systematiek en het (wel) bepaalde in de Warmtewet (onder andere Memorie van Toelichting, 34 723, nr. 3:
“Artikel 8a voorzag echter niet in de mogelijkheid om correctiefactoren toe te passen”) dat het gebruik van correctiefactoren niet is toegestaan.
corrigeren. Dat het verbruik via een verdeelsystematiek in rekening wordt gebracht, komt de kantonrechter logisch en redelijk voor omdat op deze manier het verschil in verbruik als gevolg van een al dan niet (on)gunstige ligging van het appartement binnen het complex, waardoor al dan niet van het stookgedrag van andere bewoners geprofiteerd kan worden, over alle bewoners kan worden verdeeld. Het is dan een logisch gevolg dat een bewoner die van de leidingafgifte kan profiteren, ook in de kosten daarvan bijdraagt. Dat 35% van de kosten voor verwarming een redelijke inschatting is van het gemeenschappelijke, van het individuele verbruik per woonruimte onafhankelijke deel van deze kosten, is verder niet bestreden en komt de kantonrechter aannemelijk voor. De vordering van [eiser] zal dan ook, voor zover die ziet op terugbetaling van in rekening gebrachte en door hem betaalde kosten leidingafgifte, worden afgewezen.
“De administratiekosten van het verwerken van de opnamen van de meters in het overzicht, bedoeld in artikel 259 lid 2 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, en de overige administratieve werkzaamheden in verband met de toedeling van het verbruik en de verbruikskosten aan de individuele huurders, alsmede die van de overige in dit besluit bedoelde zaken en diensten.”