ECLI:NL:RBLIM:2021:1676

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 februari 2021
Publicatiedatum
25 februari 2021
Zaaknummer
03/700436-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in vuurwapenbezitzaak na onvoldoende bewijs van beschikkingsmacht

Op 25 februari 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren op 29 mei 1984. De verdachte was beschuldigd van het voorhanden hebben van een semi-automatisch pistool. Tijdens de zitting op 11 februari 2021 was de verdachte niet aanwezig, maar zijn gemachtigde raadsman was wel aanwezig. De officier van justitie stelde dat de verdachte het wapen had vastgehouden, wat werd ondersteund door DNA-sporen op het wapen. De verdediging betwistte dit en stelde dat de verdachte het wapen slechts had vastgepakt om de schutter te ontwapenen en het daarna had weggegooid.

De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en kwam tot de conclusie dat niet bewezen kon worden dat de verdachte daadwerkelijk beschikkingsmacht over het wapen had. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van de verdachte, dat hij het wapen had vastgepakt in een panieksituatie, niet zo onaannemelijk was dat deze verworpen moest worden. De rechtbank concludeerde dat de verdachte het wapen maar kort had vastgehouden en direct afstand ervan had genomen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde feit.

Daarnaast werd bepaald dat, voor zover de inbeslaggenomen voorwerpen nog niet waren teruggegeven, dit alsnog diende te geschieden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en de griffier was aanwezig tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/700436-17
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 25 februari 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op 29 mei 1984,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.A.C. Beckers, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 11 februari 2021. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte samen met een ander een semi-automatisch pistool voorhanden heeft gehad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte een vuurwapen voorhanden heeft gehad. De verklaring van de verdachte dat hij het wapen slechts vast heeft gegrepen om de schutter te ontwapenen, past niet bij de op het wapen aangetroffen DNA-sporen van de verdachte. De DNA-sporen op meerdere onderdelen van het wapen, wijzen erop dat de verdachte de beschikkingsmacht over het wapen heeft gehad.
De verdachte dient te worden vrijgesproken van medeplegen. Het enkele feit dat er eveneens DNA van medeverdachte [medeverdachte] op het pistool is aangetroffen, is onvoldoende om te kunnen spreken van een nauwe en bewuste samenwerking.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de verdachte van het tenlastegelegde vrij te spreken. Op het moment dat de verdachte in de loods arriveerde om de dames op te halen, is paniek ontstaan. De verdachte heeft instinctief gereageerd. Hij heeft bij de politie ook hierover verklaard. Hij heeft het wapen vastgepakt om dit van de schutter af te pakken en het daarna weggegooid. Als je een wapen omklemt, kan een storing ontstaan, omdat de huls niet weg kan. In die toestand is het wapen aangetroffen en bovendien is DNA van de verdachte aangetroffen op de huls die in de kamer zat. Wat de verdachte heeft verklaard, komt dus overeen met de aangetroffen sporen. Naar de mening van de verdediging heeft hij geenszins bewust en opzettelijk een wapen voorhanden gehad.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat niet bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde. De rechtbank zal hieronder uitleggen waarom.
Op 23 november 2017 is op de locatie [adres] door forensisch onderzoekers sporenonderzoek verricht naar het schietincident wat daar had plaatsgevonden op dezelfde dag. Op de vloer van de bedrijfshal was reeds door mensen van de ondersteunings- en aanhoudingseenheid de vindplaats van één huls, bodemstempel “Browning GeCo 7.65” (spoor PD1-01) gemarkeerd. Voor de wand van een met hout en gipsplaten gemaakte ruimte in de bedrijfsloods is op aanwijzing van de explosievenhond Chica achter een doos een vuurwapen, FN, kaliber 7.65 (spoor PD1-05) aangetroffen. De slede van het pistool stond in de achterste stand en in de uitwerpopening was een huls zichtbaar. De huls die zich in de uitwerpopening bevond, is voorzien van bodemstempel “Browning GeCo 7.65” (spoor PD1-0502). Vanaf de zijkant van het plafond van de met hout en gipsplaten gemaakte ruimte zagen de onderzoekers tussen de zwarte ventilatiebuizen, op een afstand van ongeveer twee meter vanaf de wand één gedeformeerd projectiel (spoor PD1-06) liggen. Het betreft een volmantelprojectiel dat niet tot de standaarduitrusting van de politie behoort.
Deze goederen zijn als sporendragers veilig gesteld.
De sporendragers zijn voorzien van SIN-nummers en aangeboden aan The Maastricht Forensic Institute (hierna: TMFI) om vast te stellen of DNA van de verdachte en zijn medeverdachten onder andere op het aangeboden vuurwapen, pistool FN 7.65 (AAKW4951NL), en op de huls uit de uitwerpopening van het pistool (AAKW5986NL) is vast te stellen.
In het rapport van 12 april 2018 heeft het TMFI vastgelegd dat het aangeboden pistool op diverse onderdelen is bemonsterd op de aanwezigheid van DNA. Hetzelfde geldt voor de aangeboden hulzen. De DNA-profielen afkomstig van de bemonsteringen zijn vergeleken met de DNA-profielen van de verdachte en zijn medeverdachten. Hierbij is gebleken dat het DNA-profiel van de verdachte op meerdere onderdelen van het wapen en op de huls die zich in de uitwerpopening bevond, is aangetroffen.
Op de loop (AAKW4951NL#03) is een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren aangetroffen, waarbij de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] en een onbekende man (B) niet als donor zijn uitgesloten. Op het doorlaadmechanisme (AAKW4951NL#4) is een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren aangetroffen, waarbij de verdachte en onbekende mannen A en B niet als donoren zijn uitgesloten. Op de veiligheidspal (AAKW4951NL#05) is een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren aangetroffen, waarbij het DNA-hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van de verdachte. Op de trekker met trekkerbeugel (AAKW4951NL#06) is een DNA-profiel afkomstig van celmateriaal van minimaal vier donoren aangetroffen, waarbij de verdachte en onbekende mannen A en B niet als donoren zijn uitgesloten. Op de kolf (AAKW4951NL#07) is een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren aangetroffen, waarbij de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] donor kunnen zijn en de matchkans kleiner dan één op één miljard is. Op de ingang van de patroonhouder (AAKW4951NL#08) is een DNA-mengprofiel aangetroffen afkomstig van celmateriaal van minimaal drie donoren, waarbij de verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en onbekende mannen A en B niet als donor zijn uitgesloten. Op de onderzijde van het magazijn (AAKW5985NL#05) is een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal vier donoren aangetroffen, waarbij de verdachte en onbekende man A niet als donor zijn uitgesloten. Op de huls in de uitwerpopening (AAKW5986NL#01) is een DNA-mengprofiel afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren aangetroffen, waarbij de verdachte niet als donor is uitgesloten.
Het NFI heeft in het rapport d.d. 18 januari 2019 de voorgelegde vragen als volgt beantwoord. De toestand waarin het pistool (AAKW4951NL) is aangetroffen, duidt niet op een correcte werking, maar op een zogeheten uitwerpstoring. Hierbij wordt de huls niet op de normale manier uit het wapen geworpen. Er zijn meerdere manieren waarop een uitwerpstoring kan ontstaan. Het kan gaan om een defect aan het wapen, falen van munitie of een externe oorzaak, zoals het blokkeren of remmen van de slede op het moment van het schot. Als iemand met zijn handen het pistool omklemt op het moment van het schot kan een uitwerpstoring ontstaan, die een toestand geeft zoals die waarin het pistool (AAKW4951NL) is aangetroffen.
De verdachte heeft op 4 december 2017 bij de politie verklaard dat één van de Albanezen in de lucht schoot met een pistool. De verdachte heeft het pistool van hem afgepakt en toen ging er per ongeluk nog een schot af toen hij het pistool in de hand had. Verdachte weet niet meer of hij het wapen heeft weggegooid of teruggegeven.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van de verdachte past binnen de feiten zoals ze zijn komen vast te staan. Het relaas van de verdachte dat hij heeft ingegrepen om de schutter te ontwapenen, waarbij het zeer wel mogelijk is dat de uitwerpstoring is ontstaan die het pistool bij aantreffen vertoonde en vervolgens meteen afstand heeft gedaan van het pistool door dit weg te gooien of terug te geven, past binnen de aangetroffen sporen. Het relaas is op zichzelf beschouwd niet zo onaannemelijk dat het reeds daarom verworpen moet worden. Uitgaande van zijn relaas heeft de verdachte met deze handelwijze DNA op het pistool achtergelaten, maar niet kan worden gesteld dat hij daadwerkelijk beschikkingsmacht over het wapen heeft gehad nu hij dat maar zeer kort moet hebben vast gehad en direct afstand ervan moet hebben genomen.
De verdachte dient daarom van het tenlastegelegde te worden vrijgesproken.

4.Het beslag

Voor zover de onder de verdachte inbeslaggenomen voorwerpen niet reeds zijn teruggegeven, dient dit alsnog te geschieden.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde;
Beslag
- gelast de teruggave van de onder de verdachte inbeslaggenomen voorwerpen.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P. van Deventer, voorzitter, mr. C.M. Nollen en
mr. F.J.W.M. Tas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Eroktay, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 februari 2021.
Buiten staat
Mrs. Nollen en Tas zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 23 november 2017 te Sittard, in de gemeente Sittard-Geleen, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten een vuurwapen (semi-automatisch pistool, merk: FN) voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd.
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie