ECLI:NL:RBLIM:2021:1639

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 januari 2021
Publicatiedatum
25 februari 2021
Zaaknummer
C/03/281274 / FA RK 20-2993
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbetering van de geboorteakte van een minderjarige na opgave van onjuiste identiteiten door ouders

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 13 januari 2021 een beschikking gegeven inzake de verbetering van de geboorteakte van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De moeder, die optreedt als wettelijk vertegenwoordigster van [minderjarige], heeft verzocht om de geboorteakte te verbeteren, omdat er onjuiste identiteiten zijn opgegeven bij de geboorteaangifte. De vader en de moeder hebben in het verleden een asielaanvraag ingediend in Nederland, waarbij zij om moverende redenen onjuiste identiteiten hebben opgegeven. Dit heeft geleid tot onjuiste gegevens in de geboorteakte van [minderjarige]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder en de vader inmiddels hun identiteiten hebben gecorrigeerd in de Basisregistratie Personen (BRP) en dat zij onder hun juiste identiteit verblijfsdocumenten hebben verkregen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de geboorteakte en de latere vermelding betreffende erkenning misslagen bevatten, en heeft besloten om de gevraagde verbeteringen te gelasten. De rechtbank heeft daarbij overwogen dat de Nederlandse rechter bevoegd is, omdat de moeder, de vader en [minderjarige] in Nederland woonachtig zijn. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht gelast om de geboorteakte van [minderjarige] te verbeteren, zodat de juiste gegevens van de ouders worden vermeld. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat, binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 13 januari 2021
Zaaknummer: C/03/281274 / FA RK 20-2993
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de volgende beschikking gegeven inzake:
[de moeder] ,
verzoekster, verder te noemen: de moeder,
wonend te [woonplaats] ,
handelend in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordigster van de minderjarige:
[minderjarige] ,
verder te noemen [minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 1] ,
advocaat mr. K.L. Sett, kantoorhoudend te Vleuten, gemeente Utrecht.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
[de vader] ,
verder te noemen: de vader,
wonend te [woonplaats] ,
geen advocaat,
en
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht,
verder te noemen: de ambtenaar.

1.Het verloop van de procedure

Het procesverloop blijkt uit:
- het op 11 augustus 2020 ingekomen verzoekschrift met bijlagen;
- de brief van de ambtenaar van 10 september 2020;
- de brief, met bijlage, van de moeder van 21 september 2020;
- de brief, met bijlage, van de moeder van 11 december 2020, waarbij een instemmingsverklaring d.d. 4 december 2020 van [minderjarige] is overgelegd.

2.De feiten

De vader en de moeder hebben een affectieve relatie. Uit de moeder is op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 1] [minderjarige] geboren. De geboorteakte van [minderjarige] komt voor in het register van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht in het jaar [geboortejaar] onder aktenummer 100826. Bij die geboorteakte is als vervolgblad 1 met ref. 100826/2003 een latere vermelding betreffende erkenning gevoegd.
In de geboorteakte van [minderjarige] is ten aanzien van de moeder als geslachtsnaam [geslachtsnaam 1] , als voornamen [voornamen 1] , als geboorteplaats [geboorteplaats 2] , en als geboortedag [geboortedatum 2] vermeld. In de latere vermelding betreffende erkenning is ten aanzien van de vader als geslachtsnaam [geslachtsnaam 1] , als voornamen [voornamen 2] , als geboorteplaats [geboorteplaats 3] , en als geboortedag [geboortedatum 3] , vermeld.
In de Basisregistratie Personen (hierna: BRP) is de moeder geregistreerd met de geslachtsnaam [geslachtsnaam 2] , de voornamen [voornamen 3] , de geboorteplaats [geboorteplaats 4] , en de geboortedatum [geboortedatum 4] . De vader is geregistreerd met voornamen [voornamen 4] , de geslachtsnaam [geslachtsnaam 1] , de geboorteplaats [geboorteplaats 4] , en de geboortedatum [geboortedatum 5] .
Voorts zijn de moeder en de vader in de BRP geregistreerd met de Chinese nationaliteiten en is ten aanzien van [minderjarige] geregistreerd dat zijn nationaliteit onbekend is.
Blijkens de aantekening in het gezagsregister zijn de ouders bij beslissing 10 april 2009 van de rechtbank Maastricht gezamenlijk belast met het gezag.

3.Het verzoek en de grondslag daarvanHet verzoek strekt ertoe de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht te gelasten de geboorteakte van [minderjarige] met aktenummer 100826 van het jaar 2003 en, naar de rechtbank begrijpt, de bij die geboorteakte als vervolgblad 1 met ref. 100826/2003 gevoegde latere vermelding betreffende erkenning, te verbeteren, in die zin dat daarop vermeld zal staan:

Akte van geboorte
in de rubriek
OUDERS
Geslachtsnaam moeder: [geslachtsnaam 2]
Voornamen moeder: [voornamen 3]
OVERIGE GEGEVENS
Plaats van geboorte moeder: [geboorteplaats 4]
Dag van geboorte moeder: [geboortedatum 4]
Latere vermelding betreffende erkenning
In de rubriek
Erkenner
Geslachtsnaam: [geslachtsnaam 1]
Voornamen: [voornamen 4]
Plaats van geboorte: [geboorteplaats 4]
Dag van geboorte: [geboortedatum 5]
De moeder heeft gesteld dat zij en de vader in het verleden een asielaanvraag in Nederland hebben ingediend, waarbij zij om moverende redenen een onjuiste identiteit hebben opgegeven. Bij de geboorteaangifte zijn de onjuiste asielidentiteiten opgegeven als ouders/aangever/erkenner.
De vader en de moeder hebben bij hun woongemeente [woonplaats] een verzoek ingediend tot wijziging van de onjuiste persoonsgegevens in de BRP, welk verzoek is ingewilligd. Vervolgens hebben zij bij de IND aanvragen om vervanging van hun verblijfsdocumenten ingediend, welke aanvragen ook zijn ingewilligd. Zij hebben toen onder hun juiste identiteit verblijfsdocumenten verkregen.
Er is een DNA-onderzoek door Verilabs verricht, waaruit genoegzaam blijkt dat de moeder en de vader de biologische ouders van [minderjarige] zijn.
Nu de gemeente Maastricht heeft aangegeven de geboorteakte van [minderjarige] niet ambtshalve te verbeteren, is de moeder genoodzaakt het onderhavige verzoek te doen.
De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht daar de moeder in Nederland woonplaats heeft en de zaak voldoende met Nederland is verbonden. De rechtbank Limburg is bevoegd daar de geboorteakte van [minderjarige] is ingeschreven binnen het rechtsgebied van deze rechtbank.

4.Het standpunt van de ambtenaar

De ambtenaar heeft in genoemde brief van 10 september 2020 aangegeven dat uit de BRP blijkt dat de identiteit van de moeder en de vader is gewijzigd. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [woonplaats] heeft de persoonsgegevens na gedegen onderzoek in de BRP gewijzigd. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan een kennelijke misslag ambtshalve verbeteren in de akte. De term kennelijke misslag is echter niet ongelimiteerd. De ambtenaar verwijst naar een officiële mededeling (OM 1/2019) van de Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en de nationaliteit (hierna: de Commissie). Daarin stelt de Commissie dat de vermelding van een onjuiste identiteit van een ouder niet als een kennelijke misslag kan worden beschouwd en daarom niet ambtshalve kan worden verbeterd. De verbetering van de identiteit van een ouder in de geboorteakte van een kind blijft voorbehouden aan de rechtbank. De Commissie adviseert in een dergelijk geval over te gaan tot een verbetering van de akte ex artikel 1:24 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW).

5.De beoordeling

De rechtbank zal zonder mondelinge behandeling beslissen. De rechtbank overweegt daartoe dat zij zich op basis van alle stukken voldoende voorgelicht acht om weloverwogen te kunnen beslissen en dat de moeder, de vader en de ambtenaar hebben ingestemd met een schriftelijke afhandeling van de zaak.
Vanwege het internationale karakter van de onderhavige zaak dient de rechtbank ambtshalve te beoordelen of aan de Nederlandse rechter (in internationale zin) bevoegdheid toekomt ter zake het verzoek tot verbetering, alsmede welk recht op dat verzoek van toepassing is.
De rechtbank is van oordeel dat aan de Nederlandse rechter op grond van artikel 3, aanhef en onder a, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: RV) bevoegdheid toekomt, omdat de moeder, de vader en [minderjarige] in Nederland woonplaats hebben.
De rechtbank zal, als de op grond van artikel 263 RV relatief bevoegde rechter binnen wiens rechtsgebied de geboorteakte waarop het verzoek betrekking heeft in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand is ingeschreven, op het verzoek Nederlands recht toepassen.
Op grond van artikel 1:24, lid 1, BW kan de rechtbank op verzoek van belanghebbenden of van het openbaar ministerie de verbetering gelasten van een in de registers van de burgerlijke stand voorkomende akte die onvolledig is of een misslag bevat.
De rechtbank is van oordeel dat genoemde geboorteakte en genoemde latere vermelding betreffende erkenning van [minderjarige] misslagen bevatten. Immers zijn er als gevolg van het opgeven van valse identiteiten door de moeder en de vader in die geboorteakte onjuiste gegevens betreffende de moeder en in de latere vermelding betreffende erkenning onjuiste gegevens betreffende de vader opgenomen.
Op 4 december 2019 zijn in de BRP van de gemeente [woonplaats] de aldaar eerder geregistreerde onjuiste identiteitsgegevens van de moeder en de vader gewijzigd. Vervolgens heeft op 7 januari 2020 de IND de aanvragen van de moeder en de vader tot vervanging van hun verblijfsdocumenten ingewilligd en hebben zij onder hun juiste identiteit verblijfsdocumenten verkregen.
Nu de gegevens van de moeder en de vader, gelet op al het voorgaande, niet correct in de geboorteakte en de latere vermelding betreffende erkenning van [minderjarige] zijn vermeld, zal de rechtbank - conform het niet weersproken verzoek van de moeder en gelet op de instemmingsverklaringen van de vader en van [minderjarige] - de verbetering van deze akte en latere vermelding gelasten.

6.De beslissing

De rechtbank:
gelast de verbetering van de in het geboorteregister van de gemeente Maastricht in het jaar 2003 onder aktenummer 100826 voorkomende geboorteakte van het kind [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats 1] , en gelast de verbetering van de bij die geboorteakte als vervolgblad 1 met ref. 100826/2003 gevoegde latere vermelding betreffende erkenning, in die zin dat:
in de akte van geboorte
in de rubriek
OUDERS
Geslachtsnaam moeder: “ [geslachtsnaam 1] ” wordt gewijzigd in “ [geslachtsnaam 2] ”
Voornamen moeder: “ [voornamen 1] ” wordt gewijzigd in “ [voornamen 3] ”
OVERIGE GEGEVENS
Plaats van geboorte moeder: “ [geboorteplaats 2] ” wordt gewijzigd in “ [geboorteplaats 4] ”
Dag van geboorte moeder: “ [geboortedatum 2] ” wordt gewijzigd in “ [geboortedatum 4] ”
In de latere vermelding betreffende erkenning
in de rubriek
Erkenner
Voornamen: “ [voornamen 2] ” wordt gewijzigd in “ [voornamen 4] ”
Plaats van geboorte: “ [geboorteplaats 3] ” wordt gewijzigd in “ [geboorteplaats 4] ”
Dag van geboorte: “ [geboortedatum 3] ” wordt gewijzigd in “ [geboortedatum 5] ”;
bepaalt dat de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking en voor zover daartegen geen hoger beroep is ingesteld een afschrift daarvan zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Maastricht, zodat de ambtenaar aan de geboorteakte van [minderjarige] een latere vermelding betreffende de door de rechtbank gelaste verbeteringen toevoegt.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 13 januari 2021.
SV
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.