In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 12 januari 2021 uitspraak gedaan over het verzoek tot beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder over haar twee minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de moeder te beëindigen en de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering als voogd te benoemen. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de problematiek van de ouders en de onduidelijkheid over hun toekomstperspectief. De ouders hebben sinds de uithuisplaatsing van de kinderen in 2018 geen significante vooruitgang geboekt in hun opvoedvaardigheden en persoonlijke problematiek. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de aanvaardbare termijn voor de kinderen is verstreken en dat zij behoefte hebben aan duidelijkheid en stabiliteit in hun opvoeding. De rechtbank heeft het verzoek van de Raad toegewezen en het gezag van de moeder beëindigd, waarbij de GI als voogd is benoemd. De rechtbank heeft ook bepaald dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is, zodat de kinderen zo snel mogelijk duidelijkheid krijgen over hun toekomst.