ECLI:NL:RBLIM:2021:1527
Rechtbank Limburg
- Wraking
- R.M.M. Kleijkers
- W.E. Elzinga
- M.B. Bax
- M.J.W.D. Janssen
- Rechtspraak.nl
Wraking verzoek niet ontvankelijk verklaard na beëindiging procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, op 12 februari 2021 een beslissing genomen over een verzoek tot wraking van mr. K.J.H. Hoofs, kantonrechter in de rechtbank Limburg. Het verzoek tot wraking werd ingediend door een verzoeker die betrokken was bij een civiele procedure tussen de stichting Woningstichting Servatius en hemzelf, waarbij de mondelinge behandeling op 15 januari 2021 had plaatsgevonden. Tijdens deze zitting kwamen de partijen tot een overeenkomst tot beëindiging van de huurovereenkomst, wat leidde tot het verzoek van partijen om de procedure door te halen.
Het verzoek tot wraking werd op 19 januari 2021 ingediend, na de beëindiging van de procedure op 15 januari 2021. De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek niet ontvankelijk was, omdat de rechter op het moment van indienen van het verzoek niet meer betrokken was bij de zaak. De wrakingskamer baseerde haar beslissing op artikel 4, tweede lid, onder d, van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg, dat bepaalt dat een verzoek tot wraking ongegrond of niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien het verzoek is ingediend na het tijdstip waarop in de hoofdzaak einduitspraak is gedaan.
De wrakingskamer concludeerde dat de procedure was geëindigd door de overeenkomst tussen de partijen, waardoor het doel van de wraking niet meer kon worden bereikt. De beslissing van de wrakingskamer was dat de verzoeker niet ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek tot wraking van de rechter, en deze beslissing werd openbaar gemaakt op 12 februari 2021. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.